Sinds 2000 vecht deze powervrouw al tegen kanker. Bibian Mentel is drievoudig paralympisch kampioen en zevenvoudig wereldkampioen snowboarden, maar bovenal iemand die optimaal van het leven geniet. Eerder schreef ze het boek Met mijn goede been uit bed, om haar verhaal te delen met de rest van de wereld. Waar dit boek stopte, gaat LEEF verder. Van de jaren na de Olympische Spelen van Sotsji en de beleving naar Korea toe tot wat er na de Olympische Spelen in Korea allemaal is gebeurd.
Waarom heb je besloten dit deel van je leven weer op papier te zetten?
''Het eerste boek had eigenlijk nog een open eind. Het ging over de periode tot aan de spelen, maar ook beschreef ik de laatste wedstrijden en voorbereidingen tot aan de spelen. Maar nooit wat het resultaat uiteindelijk was van de wedstrijd. De tussenliggende jaren tussen de spelen in is er zo veel gebeurd, zowel medisch als op sport vlak dat ik eigenlijk heel vaak de vraag kreeg: 'Hoe gaat het nu?'. Daarom vond ik het tijd het weer eens op te schrijven.''
Als je die dingen opschrijft, herbeleef je natuurlijk de mooie maar ook moeilijke momenten. Vond je dat niet heftig?
''Ik heb het samen geschreven met een ghostwriter en dat was eigenlijk wel een heel fijn proces. Ze interviewde mij heel veel en vroeg hoe dingen zijn gegaan, natuurlijk rakel je dan dingen op. Ik had gelukkig een hele goede klik met haar, dus dat ging best wel goed.''
In jouw boek deel je een heel persoonlijk verhaal, hoe is het voor jou om je ziel zo bloot te leggen?
''Dat vond ik wel leuk. Ik geef regelmatig interviews en ik weet nog dat een goede vriend tegen mij zei: 'Bij die interviews heeft de journalist maar weinig ruimte of woorden om dingen te vertellen. En ik ben zo op zoek naar die laag eronder'. Toen dacht ik: 'daar heeft hij eigenlijk wel gelijk in'. Als ik ooit iets op papier zou gaan zetten in de vorm van een boek, vind ik dat dat er ook in moet komen. Dat ik inderdaad mijn ziel als het ware bloot leg. Dat heb ik me altijd voorgenomen en dat is denk ik wel gelukt.''
In je voorwoord zeg je al: ''Hoe diep de dalen ook zijn, ik blijf van het leven genieten''. Hoe kom je aan die positieve instelling?
''Mijn moeder is ook heel positief ingesteld en daar heb ik heel veel van meegekregen. Ik denk ook dat die positiviteit echt wel in me zit. De eerste keer dat ik slecht nieuws kreeg, ofwel te horen kreeg dat ik botkanker had, heb ik me dat nooit zo gerealiseerd. Toen mijn arts me dat vertelde had ik zoiets van: 'Wanneer gaan jullie opereren en hoe gaan jullie dit oplossen?'. Dus de diepte daarvan is eigenlijk nooit bij me binnengedrongen. Natuurlijk komt dat over de jaren wel, maar ik probeer het leven altijd van een positieve kant te bekijken. Natuurlijk is het heel vervelend, maar het is niet anders en ik moet ermee omgaan. Je hebt altijd een keuze. Ik kan achter de geraniums gaan zitten en mezelf heel zielig gaan vinden of ik kan ervoor kiezen me vooral te focussen op dingen die leuk en goed zijn in het leven. Als ik 's ochtends wakker word krijg ik een kus van mijn man en als ik de gordijnen opensla zie ik heel vaak een eekhoorntje voorbij rennen. Dat klinkt heel suf, maar dat zijn wel de dingen waar ik ontzettend van geniet.''
Je schrijft ook over de keer dat je been werd geamputeerd. Je was geschokt dat er op je 27ste voor de tweede keer in korte tijd botkanker in je been werd geconstateerd. Dit slechte nieuws heb je natuurlijk vaker gekregen. Blijft de klap even groot?
''Het gekke is dat je er aan went. Het blijft altijd binnenkomen, maar het is ook iets waar je aan went. Omdat ik al zo lang met kanker leef, is het ook iets waar ik mee een beetje op instel. Als ik 's ochtends weet dat ik naar het ziekenhuis moet, ben ik me heel bewust van het feit dat ik ook slecht nieuws kan krijgen.''
Je vertelt over de manier waarop mensen anders naar je zijn gaan kijken. Bijvoorbeeld het moment na de amputatie. Dat je eerst als topsporter gezien werd en daarna als iemand met een beperking.
''Dat is een hele gekke gewaarwording, want dat gebeurde binnen een week. Eerst was ik altijd de topsporter waar iedereen tegenop keek. Als topsporter word je altijd een beetje weggezet alsof je alles zou kunnen. Nog geen week later was ik opeens de gehandicapte en dan gaan mensen er vanuit dat je eigenlijk ineens helemaal niets meer kan. Die tegenstelling vond ik heel gek. Dat is eigenlijk ook de uiteindelijk reden geweest om mijn stichting, de Mentelity Foundation, op te zetten.''
Hoe ging je er mee om dat mensen ineens anders naar je keken?
''Ik vond dat heel frappant en daar word ik eigenlijk een beetje rebels van. Ik dacht: 'Jullie gaan met zijn allen niet bepalen wat ik wel of niet kan'. Ik ga eerst proberen en dan zien we wel wat ik niet kan. Ik moet ook eerlijk zeggen, tot maart van dit jaar liep ik met een prothese en kon ik eigenlijk gewoon alles. Als ik dat kan, ben ik ervan overtuigd dat er heel veel mensen zijn met een amputatie die dat zouden moeten kunnen. Maar ik ben er ook van overtuigd dat mensen af en toe gewoon een voorbeeld nodig hebben. En als ik dat voorbeeld kan zijn, dan heel graag.''
Na je operatie stond je ook al weer heel snel op een snowboard.
''Ja, vier maanden na mijn amputatie stond ik weer op mijn snowboard. Dat ging dusdanig goed dat ik twee dagen later gewoon weer volop aan het snowboarden was en dat ook nog eens heel goed ging. En zeven maanden na mijn amputatie werd ik weer Nederlands kampioen.''