De Vlaamse auteur Bart Van Loo schreef al vele boeken waarin hij zijn onderzoekende blik liefdevol richt op Frankrijk, zoals Parijs Retour, Als kok in Frankrijk en O vermiljoenen spleet! Daarna volgden onder meer Chanson en Napoleon, waaruit ook theatertournees voortkwamen. In Nederland kreeg Van Loo in eerste instantie bekendheid als kenner van Franse muziek in De Wereld Draait Door. Nu is van zijn hand De Bourgondiërs verschenen, een vuistdik boek waarin hij zijn blik eens niet naar het zuiden wilde richten, maar naar de grond onder zijn voeten. De Bourgondiërs is een onderzoek naar het ontstaan van de Nederlanden in de 15e eeuw. Een deels genegeerde geschiedenis die hij op eloquente, lichtvoetige en sprankelende wijze van de vergetelheid weet te redden.
In de proloog staat: “Wij zijn net zoals de wereld om ons heen: de vrucht van het verleden.” Waarom wilde je deze niet zo heel bekende geschiedenis van de Bourgondiërs onderzoeken?
“Ik heb best al wat over Frankrijk geschreven en ben geworden wie ik ben door me te laven aan de Franse cultuur. Maar op een dag dacht ik: maar hoe zit het hier dan? Ik ben me gaan interesseren voor mijn wortels. De vraag die ik me stelde is: Hoe is het hier begonnen? Het nulpunt, zeker in Nederland, is Willem van Oranje. Daar begint de geschiedenis. Maar ik heb vastgesteld dat onze geschiedenis daar niet begint. Er zit nog iets voor wat we vergeten zijn en superbelangrijk is, maar bovendien fantastische verhalen herbergt. Dat is het moment dat er hier in de middeleeuwen, met versplinterde vorstendommen alom die deels onder Duitsland of Frankrijk vielen, plotseling Bourgondische hertogen komen die tussen die grootmachten een nieuwe staatkundige eenheid creëren. Namelijk, wij!”
Hoe kwam je op dit idee? Want het is een weggemoffelde geschiedenis. Wat was de aanleiding?
“Ik ben getrouwd met een Bourgondische, misschien heeft dat er iets mee te maken. Mijn dochter is Vlaams-Bourgondisch, Belgisch-Frans. Misschien schreef ik het wel voor haar om haar moeder- en vaderland te verklaren. Toen ik met mijn vrouw trouwde was het een Vlaams-Bourgondisch huwelijk 647 jaar nadat Filips de Stoute trouwde met Margaretha van Male, de erfgename van Vlaanderen. Opnieuw een Bourgondisch bacchanaal, maar wel iets minder spectaculair dan in de tijd van de Bourgondiërs. Maar mijn vrouw, die daar geboren en getogen is, wist niets van die geschiedenis. In Frankrijk is deze geschiedenis ook weggemoffeld omdat zij Bourgondië als een rebelstaat zagen die Frankrijk bijna van de kaart had geveegd. Voor hetzelfde geld had Frankrijk nu Bourgondië geheten. Daar komt bij dat ik in mijn jeugd plaatjes verzamelde voor een plakboek over onze vaderlandse geschiedenis. Het prentje dat diepe indruk op mij maakte, ging over de dood van Karel de Stoute bij Nancy. Een prent van twee mannen die in de sneeuw komen aanlopen, meer zie je niet. Daar stond bij dat Karel de Stoute sterft bij Nancy en dat zijn lijk was aangevreten door de wolven. Als je dan nog eens naar dat prentje kijkt, zie je pas dat er ook een lijk is afgebeeld onder de sneeuw. Je moet er twee keer naar kijken voordat je het ziet.”
Met dat prentje is misschien het zaadje geplant dat later zou uitgroeien tot dit boek.
“Jacques Brel zei: ‘Voor ons 18e dromen we alles waarvan we denken dat we het ooit zullen realiseren, en na ons 18e
realiseren we die dromen al dan niet.’ Dit is er zo eentje. Ik las in mijn jeugd ook Thea Beckmans boeken. Een aantal personages uit die boeken van Beckman komen ook in dit boek voor, want het verhaal van de Bourgondiërs speelt voor het grootste deel af in die periode. Het zijn dingen uit mijn jeugd, het avontuur, het meeslepende, het ridderlijke van Thea Beckman, dat nu allemaal in mijn boek terugkomt. Het was vooral de vraag om mij nou eens bezig te gaan houden met onze eigen geschiedenis. Al die dingen samen hebben mij onweerstaanbaar naar dat, godzijdank, stukje vergeten geschiedenis getrokken, want er zijn nog nauwelijks boeken over geschreven – of het moeten universitaire werken zijn. Het is ons oerverhaal, maar ook voor Europa een belangrijke geschiedenis die wellicht nog niet op deze manier is verteld. Kortom, een goudmijn voor een schrijver, niet alleen politiek en veldslagen, maar ook kunst- en mentaliteitsgeschiedenis.”