De Boekenweek is in volle gang en naast het welbekende geschenk is het essay een vast onderdeel van deze heerlijke dagen vol boeken. Dit jaar was de eer aan Roxane van Iperen, bekend van ’t Hooge Nest. Zij schreef De genocidefax. In deze drukke periode konden we haar toch nog even kort spreken.
Gefeliciteerd met het essay! Hoe voelt dat om hem nu eindelijk met de wereld te mogen delen? “Hanna (Bervoets) en ik hebben hier enorm naar uitgekeken, net als de boekhandelaren natuurlijk. De Boekenweek, winkels weer deels geopend, goed weer en ons werk eindelijk de wereld in. “
Hoe
lang ben je uiteindelijk bezig geweest om zo’n essay te schrijven?
“Best
lang, ik had over deze materie ook
een heel boek kunnen schrijven. Niet alleen kost het veel tijd om alles tot op
de bodem uit te zoeken, maar met name de stijl en compositie van zo’n essay
zijn dingen waar ik lang over nadenk. Zeker met een zwaar
onderwerp als een volkerenmoord en de
theorie achter groepsprocessen gaat het er vooral om hóe het
is opgeschreven, anders leggen mensen het direct terzijde. Mijn
hoop is dat lezers het essay redelijk achteloos openslaan, en het vervolgens,
onbedoeld, in één ruk uitlezen.”
Jouw
essay gaat over – zoals de titel aan aangeeft – de Genocidefax. Daarin werden
de plannen bekend gemaakt om in 1994 in Rwanda de
Tutsi-minderheid uit te roeien, maar er werd vervolgens niet ingegrepen. Een
heftig verhaal uit de geschiedenis. Waarom wilde je dit verhaal opschrijven?
“Ik
wilde niet alleen deze grotendeels genegeerde en vergeten genocide onder
de aandacht brengen,
maar daarbij ook de processen in kaart brengen die naar zo’n volkerenmoord
kunnen leiden. Die processen spelen namelijk in
milde mate ook in
onze eigen levens, en dat
maakt het zo fascinerend. Of
het nu gaat om de angst kritiek te uiten omdat je niet
verstoten wil worden, of hoe hokjes
denken kan
leiden tot heel zwart-wit ‘wij’ tegen ‘zij’ denken:
mensen willen zó ontzettend graag bij een gemeenschap horen en die gemeenschap
beschermen, soms koste wat het kost. Niet voor niets is dit al jaren zo’n
belangrijk thema in de politiek: wie hoort erbij, en wie niet?”
Op
de omslag van het boek staat ‘wat doe jij als het erop aankomt?’ Is dat de
vraag die je de lezer wil meegeven?
“Het
is een eeuwenoude, universele vraag die in belangrijke mate het motief
omschrijft van ieder mensenleven: wie ben ik en waar sta ik voor? Dat die
vragen grotendeels worden bepaald door de groep waartoe je wil behoren, is niet
een waarheid die iedereen wil horen.”
Hiervoor
schreef je ’t Hooge Nest en sprak je op de 4 mei lezing. Zijn het de
oorlogsverhalen die jou trekken of zouden het in de toekomst ook andere historische
verhalen kunnen zijn?
“Verhalen
dienen zich aan. Ik ben niet specifiek op
zoek naar oorlogsverhalen. De roman vóór ’t Hooge Nest is ook geen
oorlogsverhaal; Schuim der aarde gaat over de universele vraag of er zoiets
bestaat als een menselijke beschaving, wanneer cultuur, wetgeving en
samenleving wegvallen. Wat blijft er dan van een mens over? Hoewel die vraag
ook wel weer opspeelt in oorlogssituaties.”
Zit
er op dit moment alweer een nieuw verhaal te sudderen dat je wilt gaan
onderzoeken en over gaan schrijven?
“In
september verschijnt eerst een brievenbundel bij ’t Hooge Nest: een selectie
uit de enorme stapel correspondentie die ik ontving sinds het boek verscheen.
Reflecties over opgroeien in een gezin getekend door de oorlog, ervaringen van
voormalig onderduikers en kampoverlevenden en meer. Daarna gaan de luiken dicht zodat ik
eindelijk mijn nieuwe roman kan afschrijven.”