Jimmy Nelson is een Britse fotograaf en fotojournalist. Hij is vooral bekend van zijn boek, Before They Pass Away, waarvoor hij tweeënhalf jaar de wereld over reisde en 35 inheemse volkeren fotografeerde. Onlangs is zijn nieuwste boek, Homage to Humanity, uitgekomen, waarin hij de essentie van dertig iconische en uitstervende stammen, vastlegt. Hij begint in het Nederlands, met haastig enthousiasme. Jimmy wil een verhaal vertellen. Het verhaal achter het boek, achter de foto’s, achter de levens. Soms, als de bevlogenheid hem inhaalt, schakelt hij over naar het Engels – zijn moedertaal. “Het is een mooi, maar ingewikkeld verhaal. Soms raak ik in de knoop. Dan word ik té enthousiast. Het belang is groot: we werken samen met een Amerikaanse uitgeverij, maar we hebben zélf geïnvesteerd. We zijn een bedrijf geworden, er werken hier op kantoor tien mensen. Het klinkt tegenstrijdig als ik zeg dat dit boek een kunstproject met idealistische boodschap is, met daarachter een uiterst serieuze onderneming.”

Interview Jimmy Nelson: "Ik wil tonen hoe rijk ze zijn. Geestelijk rijk. Hun verbondenheid met waar het werkelijk om gaat, de natuur."
Hoe lang bestaat die onderneming nu?
Het eerste antwoord is 50 jaar. Het hele project begon al toen ik nog een kind was. Mijn vader was geoloog voor Shell. Ik leefde mijn hele kleine leven, tot mijn zevende, in ontwikkelingslanden. Ik had tot dat moment een geweldige jeugd. Het tweede antwoord is tien jaar. Tien jaar geleden begon ik met de documentatie voor Before They Pass Away, dat in eind 2013 werd gepubliceerd.
Het succes kwam onverwacht?
Wie was Jimmy? Niemand. En nog steeds ben ik niemand trouwens. Before They Pass Away was een volstrekt naïef project. Ik ben journalist, ik ben geen antropoloog, ik ben geen etnoloog. Het is voortgekomen uit passie. Uit een passie om vast te leggen waar ik van hou, wat ik wil vasthouden. Uit liefde.
Waar komt die passie vandaan?
Toen ik zeven jaar was, vonden mijn ouders dat het tijd werd dat ik leerde lezen en schrijven. In de bomen hangen met andere kinderen zou me weinig brengen. Zo werd ik naar Stonyhurst College gestuurd, een kostschool in Lancashire, in het noorden van Engeland. ‘A hidden place’, ver weg van de bewoonde wereld. Met ruim duizend andere kinderen en 400 priesters. Alles wat mis kon gaan, ging mis. Ik ben mijzelf daar volledig kwijtgeraakt, op alle mogelijke gebieden. Mijn identiteit was weg, mijn eigenwaarde. Ik hoef de woorden niet te gebruiken, je begrijpt wat er is gebeurd. Ze zeiden dat ik dom was, want ik was creatief, omdat ik interesse had in dans, muziek en tekenen. Ik was niets waard. Ten slotte verloor ik in één nacht al mijn haar. Ik was van de een op de andere dag volledig kaal. Ik had Cerebrale Parese, een motorische aandoening. De school gaf me de verkeerde medicijnen. De stress van wanneer er weer een priester de kamer in zou komen, het pesten omdat ik met donkere kinderen om was gegaan in mijn jeugd. Dat zagen ze terug op de foto’s die ik mee had genomen. Ik was vast heel arm. Iets wat je als kind niet kunt plaatsen, je ziet op zevenjarige leeftijd niet het verschil tussen zwart en wit. Het haarverlies zal een combinatie van meerdere factoren zijn geweest. De school heeft in ieder geval nooit hun fout toe willen geven. Ik was lelijk. De afbraak van mij, als Jimmy, was compleet.
"Op een gegeven moment ben ik iedereen die aardig tegen mij deed gaan fotograferen, met een camera die ik van mijn vader had gekregen. Ik had een transformatie doorgemaakt en wilde de mensen vastleggen aan wie ik dat te danken had, zonder dat daar verder een waardeoordeel aan vast zat. Omdat ik ook niet meer veroordeeld wilde worden."
En toen ging je naar Tibet?
Ja, geïnspireerd door Kuifje. Om me te verstoppen voor de priesters, kroop ik vaak onder het bed en las daar Kuifje. Ik reisde met hem mee. Hij was mijn ontsnapping. Ik dacht: waar zou Kuifje naartoe gaan als hij in mijn situatie zou zitten? Tibet dacht ik, daar had ik al een keer met hem in een avontuur mee naartoe gereisd. Ik kleedde me als monnik en werd opgenomen door de bevolking. Ook heel naïef natuurlijk, maar het zal jeugdige overmoed zijn geweest. Ik had niks te verliezen. En daarbij was ik boos op iedereen. Tibet was volledig afgesloten van de wereld, ze waren destijds in oorlog met China. Ik was daardoor ook compleet afgesloten van iedereen, waaronder mijn ouders. Omdat ik kaal was, had ik het uiterlijk van een monnik waardoor ik zonder problemen het land in kon. Ik ben daar uiteindelijk twee jaar gebleven. Mensen accepteerden en respecteerden me omdat ik Jimmy was. Het deed er niet toe dat ik kaal was. Ik kwam weer tot leven. Ik bloeide op. Op een gegeven moment ben ik iedereen die aardig tegen mij deed gaan fotograferen, met een camera die ik van mijn vader had gekregen. Ik had een transformatie doorgemaakt en wilde de mensen vastleggen aan wie ik dat te danken had, zonder dat daar verder een waardeoordeel aan vast zat. Omdat ik ook niet meer veroordeeld wilde worden.
Is dat wat je met Before They Pass Away wilde overbrengen? Kijk eens hoe lief en mooi ze zijn?
Ja. Nogmaals, heel naïef. Ik wilde tonen hoe rijk ze zijn. Geestelijk rijk. Hun verbondenheid met waar het werkelijk om gaat, de natuur.
Je was 19 toen je uit Tibet vertrok en oorlogsfotograaf werd in Afghanistan. Een groter contrast is bijna ondenkbaar.
Ik droeg nog veel pijn met me mee uit het verleden. Door de pijn van anderen vast te leggen, vergat ik even mijn eigen narigheid. Elke reis moest extremer zijn, om het te verleden weg te kunnen duwen. Mijn inmiddels ex-vrouw heeft me uiteindelijk gered. Zij nam me mee naar Amsterdam.

De kritiek dat jouw foto’s niet authentiek, te veel geënsceneerd zouden zijn, moet verschrikkelijk pijn hebben gedaan.
Ik wist niet wat me overkwam. In positieve zin, maar zeker ook in negatieve zin. En ik begrijp de kritiek, als je kijkt naar de foto’s zonder verantwoording. Wat is authenticiteit? Wat is werkelijkheid? Als ik fotografeer voor de cover van Vogue, is dat werkelijkheid. Als ik jou fotografeer vanachter een boom terwijl je op het balkon, na een wild feest, een sigaret aan het roken bent is dat ook de werkelijkheid. Alleen dat laatste is nogal disrespectvol. Zo worden die inheemse volkeren ook gefotografeerd. Ongevraagd. Ik wil ze op hun mooist laten zien, wanneer ze het meest trots zijn op zichzelf. Wanneer ze er zélf aan toe zijn. Dat vertrouwen winnen kost tijd, soms wel weken of maanden. Iemand zei tegen me: “Jimmy, je moet een antwoord op de kritiek formuleren. Je moet het uitleggen. Je moet vertellen waar je zelf vandaan komt en de mensen die je portretteert een stem geven, zodat ook hun verhaal verteld wordt. Homage to Humanity is het antwoord. Dit boek is een schreeuw. En het is een mening. En dankzij de app die we ontwikkeld hebben, kan ik je uitnodigen om zelf door mijn camera te kijken en zelf en mening te formuleren. Iedere foto heeft een QR code die je kunt scannen met jouw telefoon en vervolgens kun je je ín de foto begeven. Kijk. Ervaar. Dit zijn de laatste mensen op aarde die werkelijk de connectie met zichzelf, elkaar en de aarde voelen. Zie je die man daar op de muur? (Wijst naar een wereldberoemde portret van een Noord-Amerikaans Indiaan, meer dan 100 jaar geleden gefotografeerd door Edward Sheriff Curtis.) Iedereen vond het in die tijd onzin dat hij die rare Indianen fotografeerde. Die moesten zich maar gaan ontwikkelen. Curtis overleed failliet. Dit werk, Homage to Humanity, is een voortzetting van zijn werk. Over niet al te lange tijd, en je ziet het nu al gebeuren in Engeland, bouwen we allemaal muren om ons heen. Omdat we bang zijn voor de ander. Bang zijn voor het onbekende.
Ik begreep dat jullie bezig zijn met een film en in de voorbereiding jullie ook enkele journalisten benaderd hebben die zeer kritisch waren over Before They Pass Away.
Marit, een van mijn medewerkers, heeft een journalist van The Guardian benadert en gevraagd of hij opnieuw zou willen reageren op mijn werk. Hij wilde niet meewerken aan het project, maar zei wel dat hij van gedachten was veranderd, dat hij zijn standpunt had herzien. Maar dat wilde hij niet publiekelijk kenbaar maken.
"Ik moest een manier vinden om ze mijn ziel te tonen en dat deed ik door me kwetsbaar op te stellen. Ze staan met 30 man om je heen staan. Ze zijn bang, ze hebben misschien nog nooit een blanke gezien. Het begint met spugen. Dan gaan ze slaan, schoppen. Ze willen je intimideren. Je gaat huilen. Uiteindelijk huilt iedereen."
Terug naar de fotografie. Teken je de compositie op voorhand uit?
Mag ik een metafoor gebruiken? Ik ben een chef. Ik heb de ingrediënten. Ik vertrouw op hun werking. Ik weet nog niet hoe, maar ik weet zeker dat het lekker wordt. Juist als je alles vastlegt stuit je op teleurstellingen. Als ik jou ontmoet, kunnen we gelijk alles vastleggen. Huisje, boompje, beestje. We kunnen ook zeggen: ik geloof er hier en op dit moment in dat we er iets moois van gaan maken, zonder iets vast te leggen en de creativiteit te beperken.
Hoe won je hun vertrouwen? Ze kennen je niet. Je spreekt hun taal niet. Nederigheid.
Als ik een dorp binnenkom, doe ik dat kruipend. Wekenlang zit ik op mijn knieën. Ik moest een manier vinden om ze mijn ziel te tonen en dat deed ik door me kwetsbaar op te stellen. Ze staan met 30 man om je heen staan. Ze zijn bang, ze hebben misschien nog nooit een blanke gezien. Het begint met spugen. Dan gaan ze slaan, schoppen. Ze willen je intimideren. Je gaat huilen. Uiteindelijk huilt iedereen. Ik huil veel. Je zegt "nee, nee". Dit duurt uren, soms dagen. Ze raken verveeld, lopen weg. Uiteindelijk is er altijd eentje die blijft staan, die nieuwsgierig is. Daar ga ik voorzichtig op af. Raak ze even aan. Aanbid ze. Laat ze voelen hoe mooi ze zijn. En dan, als het klikt, pak ik mijn camera. Laat ze rechterop staan. Zeg zonder woorden dat ze zo mooi zijn. Ze groeien. En dan worden de anderen nieuwsgierig. Al die tijd blijf ik laag. Ik betrek ze erbij door ze reflectieschermen vast te laten houden, zodat ze de ander in een gouden licht zetten. Het is een menselijke studio. En dan willen ze zelf ook. Het is als een dans.

Is er een verschil in hoe Amerikanen en Europeanen reageren op jouw verhaal?
Over Amerikanen kan ik vooralsnog niet zo veel zeggen. Wat de Engelsen betreft, die zeggen: ‘let’s have another sandwich and talk about the weather’. Wat de Nederlanders betreft, die trekken de gordijnen open en gaan naakt voor het raam staan. Dát is wat ik probeer te doen.
Waar baseerde je jouw keuze van landen op die je hebt bezocht voor jouw tweede boek? Los van de plekken die je reeds eerder bezocht?
Overheden kwamen naar mijn toe met het verzoek of ik naar ze toe wilde komen. Of ik werd geattendeerd op een bijzondere stam. We hebben plannen voor nog twee andere boeken. Eentje over het Midden-Oosten, over al die landen met schitterende verhalen die al decennia vanwege politieke misstanden verborgen blijven voor de rest van de wereld. En nog een vierde boek over de Amazone.
En dan?
(Lacht.) Oh, het gaat gewoon door. We hebben gesprekken met Netflix over onze Foundation. We hebben contact met Google Maps, om Google Gaps te creëren.
"Ben ik bang? Voor de muren ben ik bang, ja. We moeten elkaar weer leren ontvangen en niet te weren. Als kind ben ik de wereld ingegaan en heb mezelf leren zien door de ogen van anderen. Dat is wat ik probeer te zeggen. Verplaats jezelf. Wees empathisch."
Toch… waarom? Waarom laat je het niet een ‘gap’ op de kaart zijn?
Omdat het toch wel gaat gebeuren. De allereerste foto’s zijn al gemaakt in 1853. Ik ben niet de eerste. De wereld wordt global. Globalisering is happening now. Ben ik bang? Voor de muren ben ik bang, ja. We moeten elkaar weer leren ontvangen en niet te weren. Als kind ben ik de wereld ingegaan en heb mezelf leren zien door de ogen van anderen. Dat is wat ik probeer te zeggen. Verplaats jezelf. Wees empathisch.
Wanneer ben je tevreden?
Nooit denk ik. Er zal altijd weer iets nieuws zijn. Maar ik begin nu wel te genieten van wat er gebeurd. Ik kan meer in het hier en nu zijn, en niet alleen maar bezig zijn met waar ik straks naartoe wil gaan. Of wat er vroeger is gebeurd.
Een van de meest indrukwekkende verhalen vind ik de mensen die je in Noord Siberië hebt opgezocht. De weg er naartoe is een verhaal op zich. Het is een klein groep, die leeft in huisjes op latten en om de drie dagen verplaatsen zij zich met de huisjes over de eeuwige sneeuw. Je hebt daar tijdelijk jou vegetarisme opgegeven om te overleven. Je moest bloed drinken en rendiervlees eten om enigszins warm te blijven. Het was onbeschrijfelijk zwaar. Maar jij gaat terug. Wat beweegt deze groep mensen om te blijven?
De dood. De mannen van die groep die naar de stad zijn gegaan, zijn dood gegaan door de drank. Zij kiezen er heel bewust voor om iedere dag te jagen op een rendier, die te doden, en verder te gaan.

Hoe ver ga je voor de perfecte foto?
Gisteravond had ik daar toevallig nog een discussie over met mijn zoon. Hij zei: “Jij gaat weg, op reis, maar ik weet nooit zeker of je weer terugkomt. Het maakt me boos, want ik hou van je. Waar ligt de grens bij wat je doet?” Dat verhaal van die krokodillen is overdreven, maar illustreert wel mijn passie en onvoorwaardelijke inzet. Mijn obsessie voor ‘het perfecte plaatje.” Het was in Tuvi, Papua New Guinea. Ik wilde de mensen fotograferen op een vlot. Maar het vlot bleef maar in beweging vanwege de stroming en de waterval. Ik vroeg om hulp, maar niemand reageerde dus sprong ik er maar zelf in om het vlot te zekeren. Plotseling begon iedereen te schreeuwen, ik moest het water uit. Het zou daar krioelen van de krokodillen. Ik heb er uiteindelijk geen krokodil gezien, maar het had anders kunnen aflopen. Niemand van de plaatselijke bevolking waagde zich in het water. Ik zei tegen mijn zoon gisteravond: “Maar ik ben er toch nog? Jij wilt straks op een motor gaan rijden. Dat kan ik je ook niet verbieden. Jij wilt dat. Dit is wat ik wil.” Ja, ik ga ver, maar ik ben er nog.
Hoe is het om van een reis weer terug te komen in Amsterdam, waar je woont?
Het gelukkigst ben ik in het midden. Halverwege naar het buitenland en halverwege naar Amsterdam. Het is als een wipwap. Zonder het een zou ik uit balans zijn. Ik heb beide nodig. Het is bijzonder om twee maanden in Papua New Guinea te zijn. Maar het is subjectief. Als ik de rest van mijn leven in Amsterdam blijf, een van de meest veilige, rijke, prettige steden van de wereld, is dat ook bijzonder. Maar tevens subjectief. De meesten van ons kiezen ervoor om in het midden te blijven, die veilige plek die we kennen. En dat is goed. In mijn jeugd ben ik uit balans gebracht. Ik moet die twee uitersten opzoeken, ik heb ze nodig. Maar Amsterdam is mijn basis.
"De meesten van ons kiezen ervoor om in het midden te blijven, die veilige plek die we kennen. En dat is goed. In mijn jeugd ben ik uit balans gebracht. Ik moet die twee uitersten opzoeken, ik heb ze nodig. Maar Amsterdam is mijn basis."
Je hebt drie kinderen. Zijn ze weleens mee geweest op een reis?
Toen ze kleiner waren wel. Maar nu zijn ze ouder, pubers. Ze hebben een eigen leven.
Hoe kijken ze tegen jouw werk aan?
Ze vinden het heel bijzonder. Maar ze vinden het niet leuk dat ze mij weinig zien. Ook dat is een balans. Dat is een keuze, mijn keuze. Toen ze klein waren, was ik heel vaak aanwezig. Ik hoop dat waar ik tekort kom, ze me op latere leeftijd misschien beter zullen begrijpen. Waar ik vandaan kom. En daarmee zichzelf weer beter zullen begrijpen en accepteren waarom bepaalde dingen zijn gegaan zoals ze zijn gegaan.
En ze hebben hun moeder.
Ja, die is er. Twee van onze kinderen wonen bij haar. Enkele jaren geleden zijn we uit elkaar gegaan. Ze wilde het anders. Ik snap dat. Het ging op een nette, respectvolle manier. Ideaal is het niet. Je moet, hoe zeg je dat, ‘sacrifices’ maken.

Opofferen?
Ja, opofferen. Je kan niet alles hebben. Ik ben excentrisch, autistisch misschien. Net als iedereen probeer ik een balans te vinden. Ik weet dat ik een beter persoon word dankzij het werk dat ik doe. Door wat ik in mijn jeugd heb meegemaakt, doe ik dit: dit geweldig werk. Hoe tegenstrijdig dat ook moge klinken. Ik kan alleen maar hopen dat mijn kinderen dit kunnen begrijpen. Ook al zijn ze iets sneller zelfstandig geworden dan misschien de bedoeling was. Alles in het leven is een compromis. Ik hoop dat ik ze heb kunnen leren dat er meer in het leven is dan de nieuwste hippe tas of scooter. Waar wordt je sterker van in het leven? Van overleven. Amsterdam-Zuid is misschien een soort overleven, maar niet zoals ik het bedoel. Je bent ‘more fucked’ in het leven als Amsterdam-Zuid je enige referentiekader is, dan wanneer je als je kind verschrikkelijke, onrechtvaardige dingen meemaakt hebt waar je mee moet leren dealen in je leven. Het leven is niet alleen maar fluffy en leuk.
Hoe betekenisvol is de waardering van jouw ouders?
Meer dan ik kan verwoorden. Mijn vader is hetzelfde overkomen als wat mij is gebeurd, alleen al eerder. Hij was vier toen hij naar een kostschool ging. Hij heeft er nooit over gepraat. Hij heeft me nooit aangeraakt. Je kunt het verleden lang proberen te negeren, maar op een gegeven moment zal je het verleden in de ogen moeten kijken. Hij kon dat niet. Hij heeft het leven zelf verlaten. Hij kon het niet meer aan. Maar hij heeft me wel de schoonheid van het leven laten zien. Ik ben geïnspireerd door hem. Hij heeft mijn respect voor de aarde gevoed.
Je staat achter de camera. Sinds Before They Pass Away wil nu iedereen weten wie Jimmy is, de man achter de foto’s. Hoe ervaar je dat?
Goede vraag. Tot vier jaar geleden heb ik nog nooit in het openbaar gesproken. Ik kwam in De Wereld Draait Door. Mijn Nederlands was een stuk beroerder toen dan nu. Ik was nerveus, onzeker. Inmiddels ben ik gewend aan het praten. Aan de vragen. Ik ben gewend aan wie ik ben. ‘With all my dirty laundry.’ Je zult me dan juist ook beter begrijpen. Ik moet mezelf blootgeven. Om geloofwaardig te zijn. Ik ben zo gewoon. Net zo gewoon als iedereen. Ik maak me net zo kwetsbaar bij jou en het publiek als bij de inheemse volkeren die ik bezoek.