
Joeri Zwarts: ''Het verhaal van Boogerd is bekend''
Het verhaal van Boogerd is bekend. Een van Nederlands succesvolste renners kwam, zag, overwon en ging door het stof. Krantenpagina’s vol werden er aan de moraal van de Hagenaar en zijn collega’s gewijd. De Ronde van Boogerd belooft over het nieuwe wielerleven van Michael Boogerd te gaan. Die belofte komt maar mondjesmaat uit.
Team Roompot
In 2015 richtten een aantal bekende vaderlandse wielernamen een wielerploeg op, volledig bestaand uit Nederlanders. Een van de betrokkenen was Michael Boogerd, als ploegleider. Voor dit boek volgt schrijver Wesselink hem op de voet tijdens het eerste seizoen van Roompot. Doordat de ploeg met beperkte middelen grootse resultaten wil bereiken, wordt van Filemon ook hand- en spandiensten verwacht als hij van de partij is.
Geen opoffering
Voor de schrijver is dit geen opoffering. Zijn enthousiasme voor de sport is ontegenzeggelijk aanwezig. Dat zie je op televisie als hij erover vertelt, maar ook wanneer je dit boekt leest. Ook voor het boek kwam het niet slecht uit. Als Filemon niet bezig is met het omruilen van fietsen, zit hij naast Boogerd in de auto. Vanaf de bijrijdersstoel ziet hij hoe de koers gerund wordt en hoe renners bij de auto komen voor bidons en cafeïnepillen. Uit eerste hand tekent hij op hoe een wielerwedstrijd beleefd wordt in een ploegleidersauto.
Doping
Voor Boogerd was Team Roompot een uitweg. Zoals veel ex-topsporters kwam ook hij terecht in het zwarte gat. Direct na zijn carrière deed hij nog wat kleinigheden voor de hoofdsponsor, na zijn bekentenis verdween die afleiding ook.
Eerste wielerleven
Het boek besteedt wat pagina’s aan de periode tussen renner en ploegleider, maar net zoveel aan wat zo ongeveer synoniem voor wielrenner geworden is: doping. De ondertitel van het boek, ‘Een tweede wielerleven’, is daarbij licht misleidend. Veel vaker gaat het over Boogerds eerste wielerleven. “Ik zat laatst nog te denken: wat is het toch lekker om in deze tijd wielrenner te zijn,” zegt Boogerd. “Dat je niet de hele tijd hoeft te denken: welke doping zouden die anderen pakken? Wat spuiten die klootzakken? Hoeveel zakken hebben zij mee?”
Laatste hoofdstuk
Dope in een wielerboek is geen bijzonderheid. Een volledig openhartige wielrenner wel. De openheid die Boogerd verschaft, Wesselink is bij hem thuis, bij hem in de auto - en mag alles vragen - , komt als lezer oprecht over. In een vreemd laatst hoofdstuk wordt die oprechtheid met vraagtekens omcirkeld. De schrijver krijgt een telefoontje van een niet geopenbaarde renner die meldt dat Boogerd dingen achterhoudt. De laatste zin van het boek is: “Na een jaar lang Michael van nabij gevolgd te hebben, weet ik waarschijnlijk nog lang niet alles van hem.”
Het boek gaat veel over doping. Het tweede wielerleven van Boogerd, dat inmiddels onderbroken is, wordt daarvan het kind van de rekening. De openhartigheid die je tot het laatste hoofdstuk wel geboeid houden, wordt met het laatste hoofdstuk ten dele teniet gedaan. Je komt niets nieuws te weten, zoals de schrijver zelf ook leert. Alleen het enthousiasme van de schrijver en een blik in de keuken van een professionele wielerploeg blijven dan nog overeind.