Heel Nederland verslaafd kan precies het juiste boek op het juiste moment voor je zijn. Maar ook als je geen verslaving hebt is het boek een aanrader. Iets van ‘de waanzin’ van vastzitten aan verdovende gewoonten, herkennen we allemaal. Daarom wilde ik ervaringsdeskundige Mathijs Ummels (zelf gokverslaafd geweest) spreken en hem bevragen over de kern van wat verslaving is en hoe bevrijding daaruit mogelijk is.
Wat zeg je tegen mensen die misschien net te veel drinken?
“Laat het je smaken! Ik ga pas met mensen in gesprek als ze zelf toegeven dat ze te veel drinken en daarmee willen stoppen maar dat ze dan niet lukt.”
Maar is het niet een glijdende schaal dan?
“In mijn boek schrijf ik over de vier fasen van verslaving. En elke verslaving begint met sociaal gebruik. We gaan op stap met vrienden en drinken daar gezellig bij. En met sommige vrienden komt daar nog een pilletje of misschien een snuifje bij kijken. En met weer andere vrienden ga je naar het casino toe. Maar daar zit inderdaad een glijdende schaal in. Op een gegeven moment ga je steeds vaker drinken, of ben jij in het vriendengroepje degene die misschien wel het meest drinkt of thuis na het stappen nog even een fles opentrekt. Zo was ik bijvoorbeeld. Dat was mijn manier van ‘afschakelen’; zo noemde ik dat dan. Maar uiteindelijk was dat excessief. Het is goed je af te vragen in welke fase van de glijdende schaal je zit. Heb je er alleen maar plezier van en zorgt het niet voor problemen in je omgeving? Of zit je in fase 2 waar het wel problemen veroorzaakt voor jezelf of anderen. En in de derde fase zit je in de schaduw en heb je compleet te maken met verslaving.
Dus waar moet je vooral naar kijken bij jezelf?
“De belangrijkste toets is wanneer je gewoontes in het geheim gaat doen, dat je je omgeving niet meer meeneemt in je gebruik. Dus je gaat stiekem drinken. Stiekem naar het casino of stiekem op je slaapkamertje met een spiegeltje op je schoot een lijntje coke doen. Als je dingen stiekem gaat doen, zit je toch wel erg richting fase 3. En de vierde en laatste fase is de onvermijdelijke fase. Ze zeggen weleens dat alle verslavingen leiden tot gevangenissen, inrichtingen of de dood. In mijn geval heeft het gelukkig geleid tot een inrichting, een verslavingskliniek. Maar de dood was ook niet ver weg. Dus je moet jezelf goed afvragen waar je zit en daarin eerlijk zijn, anders gaat er niks gebeuren.”
Je komt dus nooit van je verslaving af als je niet bereid bent naar die grondoorzaak te kijken?
“Correct. Ik zie eigenlijk elk middel of elke gewoonte als zelfmedicatie. Het kan gaan om, wat jij zegt, pijn, en ook om schaamte, verveling, afwijzing of simpelweg een langere periode niet lekker in je vel zitten. Dat vinden we lastig en daarom gaan we het proberen weg te drukken. Vaak door het te verdoven. En een ‘mooie’ manier om dingen te verdoven is dan bijvoorbeeld een glaasje alcohol. En met de titel ‘Heel Nederland verslaafd’ verwijs ik naar het feit dat er een heleboel randverslavingen zijn waar steeds meer over bekend wordt maar waar we nauwelijks over spreken in Nederland. Bijvoorbeeld werk. Ik heb jaren geroepen ‘ik vind mijn werk leuk’, en dat is ook zo, alleen was het voor een deel ook een soort medicatie. Ik was er niet vies van om 80 uur te draaien per week. En er is ook gaming. En suiker dat acht keer verslavender is dan cocaïne.”
Of suiker feitelijk verslavend is, daar is heel veel debat over, maar in de praktijk is het dat wel. Als je nog even een stuk chocolade naar binnen propt voor het slapen gaan, dan is dat waarschijnlijk niet omdat de suiker erin nou zo verslavend is, maar omdat het iets stilt.
‘Het genereert dopamine in je brein, dat is weldegelijk fysiologisch bewezen. Het kleine shotje dopamine dat wordt vrijgegeven in het beloningssysteem van je hersenen, dat voelt lekker. Als je je een dag niet goed in je vel voelt, om wat voor reden dan ook, dan kun je door het eten van chocolade je even beter voelen. Dat is zelfmedicatie en het begin van een verslaving.”
Beschrijf eens hoe je van verslaving afkomt?
“Het begint met een verkenningsfase. Daarna ga je een opruimactie houden in je leven, dat is de veranderfase. En daarna ga je nieuw gedrag verankeren. De drie V’s: verkennen, veranderen en verankeren noem ik dat dus in mijn boek. Volgens mij werkt elke verandering zo. Eerst grondig onderzoeken, dan veranderen en dan deel drie waar 90% sneuvelt, het vasthouden van de verandering. “
Als jij mijn vriend was en jij was verslaafd, dan zou ik je zeggen hoe akelig ik dat voor je vind en dat ik het graag anders zou zien. Maar die oorzaak, die hoeft van mij helemaal niet te veranderen.
“Die kun je waarschijnlijk ook niet veranderen.”
Ja, daar hoeft niets geheeld te worden. Omdat je als gebroken persoon gewoon goed bent. Het therapeutische van de veranderaanpak bevestigt dat je aan de bak moet, omdat het kennelijk goed fout met je is. Maar jij bent niet fout.
“Wat jij nu kort omschrijft, dat is precies hoe het zit. Het tegenovergestelde van verslaving is niet clean zijn. Nee, het tegenovergestelde is de verbinding. Als je verbonden raakt met elkaar ontstaat er kans op genezing. Juist door je als vriend zo op te stellen dat jij een veilige haven bent en mijn verslaving niet veroordeelt, en mij het gevoel geeft, ongeacht welke keuzes ik maak, dat jij er toch voor me bent. Dat is een life line die onbetaalbaar is.”
En als jij echt een vriend voor jezelf kunt zijn, dan is het onderliggende probleem, gewoon wat het is. Dat is verbinding, en dan is het onmiddellijk opgelost.
“Maar je moet wel het patroon doorbreken, anders maak je jezelf gewoon kapot. Want laten we wel wezen, middelenverslaving leidt onherroepelijk tot de dood. Omdat je jezelf stelselmatig te gronden richt. En dit geldt uiteindelijk ook voor gewoonteverslaving.”
Dat patroon ontstaat en blijft bestaan omdat je zogenaamd niet goed genoeg bent.
“En veroordeeld wordt, ook door de maatschappij.”
Maar op het moment dat dat oordeel en ook de zelfveroordeling milder wordt…
“Dan ontstaat er kans op genezing. Door de mensen die van je blijven houden zelfs als je diepste problemen zichtbaar worden. In mijn geval waren dat er vijf. En ik dacht dat ik vijfhonderd vrienden had... Mijn moeder, mijn zus, mijn vrouw en twee mannen die heel dicht bij me staan. Die zelfs toen mijn diepste geheimen zichtbaar werden en zelfs toen de waanzin van mijn ziekte zichtbaar werd zeiden: ‘Mathijs, het maakt me niet uit. Ik ga je helpen, zeg maar wat je nodig hebt’. Mensen die echt zeiden: ‘Ik breek dwars door jouw waanzin heen’. Er waren vijf mensen in mijn leven die bereid waren dat te doen. Dat heeft me gered. En er zijn heel veel mensen die het alleen moeten doen. Mensen die niet die luxe hebben en uitgekotst worden door hun eigen kinderen, hun partner, ouders of hun werkgever.”
Je schrijft in je epiloog, met zoveel woorden, dat het leven leeg is en dat door zelfmedicatie je dat kunt invullen, maar dat je dat beter niet met alcohol maar met leerervaringen kunt doen. Verruil je dan niet de ene verslaving voor de andere?
“Je kunt twee dingen doen. In je patroon blijven hangen of daarnaar gaan kijken. Het is zo zinvol om het gesprek aan te gaan met mensen om te kijken hoe zij dingen doen en daarvan te leren. Kijk eens naar kinderen, kun je daarvan leren? Je moet proberen je eigen leven te verrijken. Volgens mij is dat het hoogst haalbare. En nog sterker geformuleerd: ik denk dat de enige reden dat we er zijn is, omdat we dingen te leren hebben. Als je niks meer te leren hebt, ben je klaar om te gaan. De lessen die ons steeds weer gepresenteerd worden, zijn de lessen waar we iets mee moeten. Het is één grote leergang. We hebben een toegangspas gekregen voor de universiteit die het leven heet.”
Hoezo?!
“Dat is hoe ik het voel, ik heb daar geen enkel bewijs voor. Maar het verbaast mij wel dat ik dingen in mijn leven meemaak die maar blijven terugkomen op mijn pad. Goeie dingen en minder goeie dingen. Ik denk dat leren een heel zinvolle invulling is van het leven. Door je gewoon open te stellen. Ik leefde twintig jaar in een compleet isolement. Hoe ik het dus in mijn boek bedoel is om in plaats van in die bubbel te blijven zitten, in dat lege betekenisloze bestaan, om te gaan kijken wat er nog meer is. Je kwetsbaar op gaan stellen. Praten met anderen. Vragen hoe de ander het doet. Zeggen wat je patroon is. Dan ga je leren, dan ga je groeien.”