
Patricia Wessels: nu is het tijd voor mijn verhaal
Patricia Wessels groeide in de jaren 70 op in de Jordaan als kind van hippieouders. In het autobiografische boek De wensdagen beschrijft ze haar kleurrijke jeugd waarin ze haar vader vaak moest missen, haar moeder veel verdriet had, maar waarin ze ook vaak op avontuur ging in de stad.
Wensdagen
We zijn hier om te praten over je prachtige boek De wensdagen. Waar refereert de titel aan?
Mijn vader woonde in Indonesië, maar een keer in het jaar of in een keer in de twee jaar kwam hij een paar weken terug en dan kregen mijn broertje en ik een wensdag. Dan mochten we wensen wat we wilden en dan ging hij proberen het te verwezenlijken. Hij ging met ons op stap in de stad. Er was alleen één ding wat we niet mochten wensen en dat was mijn allerliefste wens: dat hij bij ons bleef. Die kon hij niet vervullen. Maar in die twee, drie weken dat hij er was, werd er heel wat wel vervuld. We kregen palingen van de markt, die gingen we dan redden. Of een geit: wat we maar leuk vonden.
Het komt allemaal heel licht - en voor een kind - als geweldig over.
Het was een avontuurlijke jeugd. Ik heb ook expres geprobeerd om het luchtig te schrijven - zeker deel 1 - omdat het voor mij ook een gelukkige jeugd was, ondanks dat mijn moeder heel verdrietig was. En daar had ik het natuurlijk wel moeilijk mee als kind. Ze deelde ook veel met me.
Belastte ze je daar ook mee?
Ja, als kind heb ik dat niet zo ervaren, maar nu denk ik weleens: goh, je deelde best veel en flapte er ook weleens wat uit in een huilbui, wat voor mij best wel onveilig was. Eén keer was ze heel erg verdrietig en toen heeft ze gezegd: als jullie er niet geweest waren, dan was ik allang onder een tram gesprongen. Ik kan me best voorstellen dat je dat in een huilbui eruit flapt, maar als kind komt dat heel hard aan. Ik heb altijd geprobeerd om dat verdriet zo klein mogelijk te houden voor mijn moeder, zodat ze in ieder geval niet voor de tram zou springen.

Overleven
Je moeder was heel creatief in het overleven. Wat heb jij daar zelf van meegekregen?
Ik heb wel een tik van de molen meegekregen in die zin dat ik een voorraadkast heb die helemaal vol staat. Dat is denk ik toch nog van die armoede die we hadden. Dat is nu mijn rijkdom: dat ik altijd genoeg eten in huis heb. En dat ik desnoods nog twee, drie weken daarop kan teren als het misloopt, als ik geen geld meer heb. Het plukken in de natuur vind ik nog steeds heel leuk, dat doe ik ook nog met mijn kinderen. Ik zie altijd overal de appelbomen staan, of de braamstruiken en de aalbessenstruiken. Ik weet altijd overal hazelnootbomen te vinden. Ik zie gewoon waar eten is in de natuur.
Waarom heb je het boek willen schrijven?
Toen ik 45 was, dacht ik op een gegeven moment: nu is het tijd voor mijn verhaal. Ik ontzie mijn moeder, maar ik heb de dingen anders beleefd, ervaren, ik herinner me sommige dingen ook anders, en mijn beleving en emoties mogen er ook zijn. Ik ga nu mijn ruimte innemen.

Drie verschillende boeken in één
Wat is een van de mooiste reacties die je op het boek hebt gekregen?
Ik vond de reactie van mijn vader heel mooi. Verder heb ik van heel veel mensen gehoord dat ze geraakt waren, ontroerd ook, en dat ze het ook een heftig boek vonden. Dat het mensen raakt, vind ik een mooie reactie. Dan heeft het kennelijk toch ergens zijn werk gedaan.
Het is heel bijzonder dat het begin, midden en einde drie verschillende boeken in één zijn. Dat riep bij mij meteen de vraag op hoe je het boek hebt geconstrueerd. Hoe ben je begonnen?
Toen ik begon, wist ik eigenlijk alleen het begin en het eind. Ik wist dat ik het verhaal wilde starten op het moment dat ik zes jaar oud was. Op het moment dat we in het water- en vuurhuisje gingen wonen, en dat het zou eindigen waar het eindigt. Ik had ook geen ervaring met de tone of voice, de volgorde van vertellen, dus ik dacht: ik ga een cursus volgen bij Judith Koelemeijer, die op dat moment cursussen literaire non-fictie gaf voor journalisten die een boek wilden schrijven. Het is ook mooi als je van een echte auteur wat feedback kunt krijgen. Judith zei: jouw jeugd is een goudmijn. Dat vond ik een hele leuke manier van kijken. Je hebt in je jeugd natuurlijk van alles meegemaakt heftige situaties, onveilig zijn, verdriet, maar ook heel veel leuke dingen. Ik dacht: die goudmijn en die rijkdom - het is ook een heel kleurrijke jeugd geweest - die ga ik gewoon beschrijven.