Ik heb een keer de hoog bejaarde ouders geïnterviewd van een missionaris die in Zuid-Amerika op een markt was doodgeschoten bij een roofoverval. Ik zag op tegen het interview. Maar zijn ouders waren zielsgelukkig dat ze hun zoon op die manier konden vereren. Daar moest ik aan denken toen ik de schroom las die Gaea Schoeters en Katrien Steyaert hadden toen ze bedachten 119 schrijvers te vragen naar hun dood, voor hun nieuwe boek Het einde en hoe het te overleven.
Sta je vol in het leven, komen er twee journalisten langs die willen weten hoe je denkt over jouw eigen dood. Wat opvalt is dat er nergens schroom te bespeuren valt. De schrijvers vinden het best aangenaam hun visie op de dood en hun einde van dit aardse leven te delen met de lezer. Ze bleken er zonder uitzondering al diepgaand over nagedacht te hebben.
Mijmeren over het leven
Het heeft natuurlijk ook te maken met de geselecteerde schrijvers, maar niet zelden is het interview filosofisch van aard. Bij de één moet je gescoord hebben in het leven van nu, bij de ander is het vooral te doen om je voor te bereiden op het leven van later. Maar bijna altijd gaat het in de verhalen hoe dan ook meer over het leven dan over de dood. Dat krijg je natuurlijk ook, als je mensen naar het einde van hun eigen tijd gaat vragen. Dan gaan ze mijmeren over die tijd en niet over het einde ervan.
‘Het einde’ heeft als ondertitel ‘en hoe het te overleven’, wat eigenlijk de vraag stelt hoe je het einde overleeft, maar de 119 schrijvers hebben het vooral over hoe ze het leven overleven op weg naar dat einde toe. Waardoor ‘Het Einde’ vooral ook een zingevend boek is geworden. Want daar ga je dan over nadenken als iemand je naar jouw dood vraagt: hoe geef je het leven zin dat zich voor dat eindige moment afspeelt?
Bloemrijk geformuleerd
Gaea Schotens en Katrien Steyaert selecteerden hun schrijvers vooral in Nederland en België, maar ze maken ook uitstapjes naar auteurs van elders in de wereld. Ze zijn allemaal geïnterviewd, maar de weerslag is een monoloog, een full quote interview, geschreven door de auteurs zelf. Dat is mooi meegenomen, want schrijvers zijn gewend mooi, gedetailleerd, bloemrijk te formuleren, ieder in zijn eigen stijl. Ook al zijn de interviews in uitgewerkte vorm soms niet meer dan twee bladzijden in het boek, je leest echt vanuit het hoofd, vanuit de pen zo je wilt, van díe betreffende schrijver.
Het boek zette mij ook aan het denken over mijn eigen leven, niet eens zo zeer gerelateerd aan de dood. Een van de dingen die ik me voorgenomen heb, is om meer werk te lezen van deze 119 schrijvers, of misschien nog wel meer van het werk dat zij in hun filosofische beantwoording aanhalen om hun eigen standpunt te duiden.