Header recensie
Header recensie
Recensies

Mijn lieve gunsteling sleurt je mee, van weerzin naar ontroering, zonder adempauze

‘It was a hell of a ride’ appte ik een vriendin na het lezen van Mijn lieve gunsteling. En dat was het, dit nieuwe boek van Marieke Lucas Rijneveld: een rollercoaster vol emoties. Weerzin en walging, maar ook ontroering. Verbijstering en beklemming, maar ook vertedering. Ik begrijp dat mensen het boek wegleggen. Maar ik wil het zo snel mogelijk herlezen. Mijn lieve gunsteling is de tweede roman van Marieke Lucas Rijneveld. Ze won voor haar debuut De avond is ongemak als jongste en als eerste Nederlandse auteur de prestigieuze Bookerprize.

Mijn lieve gunsteling is geschreven vanuit het perspectief van een veearts. Zijn gunsteling, zijn uitverkorene, is een veertienjarige boerendochter. Hij beschrijft zijn obsessieve liefde voor haar, dit geknakte jongensachtige meisje, waarvan de broer is verongelukt en de moeder het gezin heeft verlaten ‘de verlorene’ en de ‘verlatene’.

Viezig

In de obsessie en gedachtestroom van de veearts schuilt de weerzin die je als lezer veelvuldig voelt. Tegelijkertijd is er bijna mededogen voor zijn fascinatie voor deze ‘nimfijn’. Niet eens doordat je kleine inkijkjes krijgt in zijn getroebleerde eigen jeugd. Maar vooral door beschrijvingen van de gunsteling: het fantasierijke meisje dat dolgraag staand wil plassen en verlangt naar een ‘jongensgewei’. Een meisje met een enorme verbeeldingskracht dat tegelijkertijd rake observaties geeft over de wereld om haar heen. Haar beschrijvingen brengen je in vervoering. Hoe ‘viezig’ dat soms ook voelt, omdat het de woorden zijn van een volwassen man. Met een vrouw en twee zoons, ook dat nog.

Dat het boek je zo meesleurt, komt niet in de laatste plaats door de adembenemende taal die Rijneveld gebruikt. De prachtige woorden buitelen over elkaar heen. Ze put uit een arsenaal dat geen grenzen lijkt te kennen. Ik ken geen jonge schrijver die zo virtuoos is met taal als Rijneveld. De metaforen, waar ze in haar vorige boek om werd geprezen (en door sommigen ook om verguisd) zijn jaloersmakend mooi.

"ik kroop langzaam onder je huid, als een leverbot in een rund, ik kon er niets mooiers van maken: ik was een parasiet."

Afgrijzen

De behendigheid waarmee ze de veearts woorden geeft om goed te praten wat niet goed te praten valt, om mooi te maken wat lelijk is; dát maakt deze roman tot een uitzonderlijk boek. Het doet een appèl op je moreel kompas, vervult je met afgrijzen en stuit tegen de borst. Tegelijkertijd wil je doorlezen. En toch ook niet. Die emoties die het losmaakt bij jou als lezer; het is een roman die nergens mee te vergelijken is. Door geen gebruik te maken van alinea’s en nauwelijks van punten en komma’s, zit er bovendien een enorme vaart in dit boek. Het verhaal dendert door. Je krijgt geen tijd om te twijfelen waar je staat. Je wordt meegezogen en meegesleept, zoals de veearts door zijn liefde en zijn lust. Het boek geeft je geen adempauze.

Kapot

Daarom wil ik het nogmaals lezen. Het ging me te snel, ik heb het gevoel dat ik dingen heb gemist. Al zijn het alleen al de verwijzingen naar passages uit de wereldliteratuur, van Roald Dahl tot Gerard Reve. Of de talloze songteksten, de verwijzingen films en toneelstukken. De observaties van de gunsteling zijn soms zo scherpzinnig en zo waar, dat je ze eindeloos kan herlezen. Omdat je wordt meegesleurd in passages als deze over ‘De kikker en het vogeltje’ van Max Velthuijs, een boek dat ze van haar juf krijgt als haar broer is verongelukt:

Het ging over een kikker en een varkentje die aan de rand van het bos een vogeltje vonden, hij lag met zijn pootjes in de lucht zoals alle vogeltjes op een dag zouden liggen, en de kikker had naar de grond gewezen, hij zei tegen het varkentje dat de merel kapot was, dat hij het niet meer deed, en hier ging het verhaal mis, zei jij, toen je uiteindelijk kon lezen was je van streek geraakt omdat het niet klopte, weet je waarom niet, vroeg je heftig en ik schudde mijn hoofd, en toen zei je fluisterend, alsof het een geheim was: Een dode kan niet dood zijn, dood is dood, niet meer dan dat. Diegene die achterblijft is kapot. In wel duizend stukjes.