wat gaat nijntje doen?
wat gaat nijntje
vandaag doen?
en wat zou jij kiezen?
Op mijn bureau staat het kleurrijke boekje ‘nijntjes vrolijke dag’. Met het kenmerkend ontbreken van de hoofdletters. Ze danst, gooit haar armen in de lucht. Ze zegt tegen haar vader dat ze zou willen tekenen en kleuren, want dat vindt ze fijn. Rijden met haar trein, steppen met haar step, klimmen in de boom. Maar het leukst, zeg nijn, is samen spelen.
En voor even lijkt de wereld volmaakt, op die hard kartonnen bladzijden. Bladzijden bestand tegen een stootje, melktandje, kwijl en knijpende knuistjes. De wereld van nijn biedt een onzichtbaar schild in primaire kleuren tegen onrecht, tegen meningen, missen, tegen verdriet dat in ogen huist. Het schild laat je zacht landen. Een veilige plek, van waaruit je zelf op avontuur kan gaan, in je eigen tempo, op je eigen manier. In de wereld van nijn mag het verdriet er gewoon zijn.
nijn huilt namelijk ook, bijvoorbeeld in deeltje nummer 78. Omdat ze haar lievelingsbeer kwijt is.
nijn is overal
Niet alleen op mijn bureau in Utrecht en in de kinderkamers en op mijn boekenplanken in Amsterdam is nijntje aanwezig. nijn reist de hele wereld over. De boeken van nijntje zijn in meer dan vijftig talen vertaald, met vooral hoge oplagen in Japan (Usako-chan). nijn heeft heel veel bijzondere (bij)namen gekregen: Mouffe, Petit Lapin (Frans), Nientje, Ninchen (Duits), Milla (Fins), Lilla Kanin (Zweeds), Kleintjie, Katryntjie (Afrikaans), Kleintjie (Tswana), Monyenyane, Mosetsanyana (Sotho), Ntsongwana (Tsonga), Potjana (Siswati), Tshituku (Venda), Umifi (Xhosa), Nènchi (Papiaments), Naynti (Arabisch), Mi fei (Chinees), Lâle (Turks) en Coelhinho (Portugees).
De bibber
Over de vraag hoe het komt dat zijn personages kinderen, ouders en verzorgers overal ter wereld aanspreken, ondanks de culturele verschillen, is veel gespeculeerd. Ten eerste is er de absolute eenvoud van zijn tekeningen, de zwarte belijning en de beperkte hoeveelheid primaire en secundaire kleuren. Bruna streeft er altijd naar zo veel mogelijk lijnen weg te laten, en alleen de eenvoudigste, maar meest sprekende essentie over te houden. Daarnaast is ook de manier waarop Bruna ogen tekent van belang. nijntje kijkt de kijkende en 'lezende' kinderen altijd vanuit de prent recht in de ogen, ook al is zij bezig met iets in de prent dat haar aandacht toch dringend nodig heeft, zoals fietsen of een bal vangen. Alleen als Dick Bruna zijn figuren van achteren tekent, kijken zij de beschouwer niet recht in de ogen.
Opvallend is dat de lijnen die Bruna met zijn penseel trekt rafelig zijn voor wie ze onder een vergrootglas bekijkt. Ze moeten een bepaalde "bibber" hebben zoals hij dat zelf noemt.