Begin oktober verscheen de langverwachte autobiografie van Johan Cruijff. Grafisch ontwerper Philip Stroomberg kreeg de eer het omslag te ontwerpen voor Johan Cruijff – Mijn verhaal. De iconische voetballer en coach zou het uiteindelijke omslag zelf niet meer meemaken. Cathelijne in gesprek met Philip Stroomberg.
Elk ontwerp begint met een briefing, in dit geval bij Uitgeefhuis Nieuw Amsterdam, de uitgever van de autobiografie, op kantoor. Stroomberg: ‘Het was meer een brainstorm dan een briefing. Zoiets kan goed werken. Er liggen dan nog geen ingevulde wensen of ideeën maar er vindt een open gesprek plaats om tot een zo sterk mogelijk boekomslag te komen. In dit geval spraken we over een ‘helder omslag voor een boek met een heel brede doelgroep’. Het gesprek was constructief en allerlei ideeën en opties passeerden de revue. We wilden een iconisch portret van Cruijff gebruiken en de keuze voor oranje kwam hier al ter sprake. Ook bespraken we de verschillende uitvoeringen: de gebonden editie – het collectors item – en de paperback.’
Oranje als kleur van verbinding
‘Op een gegeven moment werd duidelijk dat het een wereldwijde productie zou worden en kwamen er een aantal bruikbare portretten beschikbaar. Daaruit heb ik een selectie gemaakt, waarmee ik een aantal voorstellen heb ontworpen. Andere portretten kwamen ook ter sprake, en die heb ik ook gebruikt in de schetsfase.
Wat betreft het oranje: het is een sterke, warme en opvallende kleur. Het is mijn lievelingskleur – echt waar – maar symbolisch is het een verbindende schakel: dat Johan Cruijff zowel Ajacied was als speler en trainer bij onder meer Barcelona en Feyenoord, doet er zo niet meer toe. Het is een sportheld voor alle Nederlanders, voor alle mensen. De kleur werkt dus als een signaal in letterlijke en figuurlijke zin.’
Vrij associëren
‘Doorgaans begint het creatieve proces direct al tijdens het gesprek met de uitgever. Dat kan al aan de telefoon zijn of als ik zijn of haar mail binnenkrijg met de vraag of ik ergens aan mee wil werken. Ik probeer die eerste ideeën direct op te schrijven en schetsjes te maken. Voordat je het weet ben je alweer bij iets anders betrokken of belt een drukker.
Op een gegeven moment ga ik er echt voor zitten en probeer ik zo vrij en breed mogelijk na te denken over de inhoud, de titel en alles wat bij de opdracht van belang is. Het is een vorm van vrij associëren, waarbij ik alles opschrijf en teken wat me te binnen schiet. Hieruit distilleer ik de meest bruikbare opties, die ik omzet naar een bruikbaar beeld. Vaak is er in dit stadium nog geen manuscript en moet ik het, naast de mondelinge briefing, doen met een samenvatting of flaptekst als uitgangspunt.’