Arthur Van Amerongen
Interview

Arthur van Amerongen: “Mijn moeder was altijd trots op mij.”

Arthur van Amerongen (1959) schrijft iedere maandag zijn geruchtmakende column voor de Volkskrant. Van Amerongen, jarenlang correspondent in het Midden-Oosten, werkte onder andere voor Vrij Nederland, Het Parool, De Groene Amsterdammer en de VPRO. Hij schrijft iedere week een column en de maandelijkse rubriek GHB Hiltermann in HP/De Tijd, samen met illustrator Gabriël Kousbroek. Samen met Rob Hoogland is Arthur van Amerongen auteur van Het Grote Foute Jongens Boek. In het najaar verscheen zijn novelle Mijn moeder is gek.

Mijn moeder is gek is een aangrijpend verhaal over familiebanden. Eerder schreef je vooral boeken over landen en steden waar je gewoond en gewerkt hebt. Was het lastig om te schakelen?
“Ik woonde op rare en heftige plekken waar de verhalen voor het oprapen liggen: Paraguay, Beiroet, Jeruzalem, Rio de Janeiro en Brussel. Ik schreef altijd al erg schaamteloos over mijn excessieve levensstijl. Die bravoure had met het verstrijken der jaren wat verdieping nodig. Ik schreef altijd al zijdelings over mijn moeder, mijn vader en mijn jongere broertje, dat aan kanker overleed. Maar het werd tijd om het gezin centraal te zetten in een novelle.”

De reacties op Mijn moeder is gek zijn laaiend enthousiast. Schrijver Pieter Waterdrinker noemde het boek ‘nu al een klassieker’. Hoe vind je dat?
“Ik vind de reacties overweldigend. Het raakt me. Kennelijk heb ik een gevoelige snaar geraakt. Iedereen heeft een moeder. Mijn uitgeverij heeft er op regelmatig op aangedrongen: schrijf dat boek over je moeder! Ik was er niet van overtuigd, temeer omdat het ook pijnlijk is om in het verleden te graven. Er kwamen veel verdrongen kwesties naar boven kwamen en ik ontdekte verbanden die ik nooit eerder zag.”

Hoe denk je dat je moeder het gevonden zou hebben dat een oude vakantiefoto van jullie tweeën nu op de omslag van een boek van jou prijkt?
“Mijn moeder was altijd trots op mij. Ik was haar eerste kind. De dokter zei kort voor de bevalling dat of de moeder of het kind zou overlijden. We overleefden het allebei, al kwam ik in een couveuse terecht. Mama kennende zou ze nu overal met het boek zwaaien: bij de slager, bij de bakker en bij de groenteboer. Ze was een uitstekende literaire agent geweest.’

Je hebt gekozen om dit verhaal in novellevorm te gieten; kort en krachtig dus. Waarom heb je voor deze vorm gekozen?
“Ik ben zelf dol op novelles. Vroeger las ik vuistdikke romans, maar door het internet heb ik daar steeds minder geduld voor. Heel veel mensen hebben in Mijn moeder is gek in één ruk uitgelezen. Dat was eigenlijk mijn opzet: dat de novelle aankomt als een mokerslag. Dat was mij nooit gelukt in een vuistdikke roman. Een spanningsboog maken is het moeilijkste wat er is.”

Jouw columns zijn vaak grappig en raak, maar je schuwt de aanval niet. In Mijn moeder is gek zien we je van een heel andere kant. Voelt het kwetsbaar, dat iedereen nu zomaar een mening over je verhaal kan hebben?
“Wie kaatst, kan de bal verwachten. Ik schreef altijd al schaamteloos over mijn drugs- en drankgebruik, en over mijn soms merkwaardige erotische opvattingen en ervaringen. Ik ben wel benieuwd naar al die meningen, dat kan heel leerzaam zijn. Een ex- vriendin noemde mij Teflon Tuur, dus kennelijk glijdt kritiek van mij af als gesmolten boter. Dat is niet altijd fijn voor de levenspartner, maar het is een vorm van overleven.”

Behalve dat een kinderfoto van jou op het omslag staat, zijn er veel meer overeenkomsten tussen jou en de hoofdpersoon uit het boek. Zijn de schrijver Arthur en de hoofdpersoon Arthur dezelfde, of zijn er ook verschillen?
“Er zijn verschillen. Ik heb een broer en een zus, die bestaan niet in de novelle. Ik weeg in het echt 86 kilo, in plaats van 100. Ik heb een vaste vriendin die deels in Nederland, deels bij mij in de Algarve woont. Ik wil helemaal niet dood voor mijn zestigste. En ik ben meestal erg vrolijk, behalve als ik een kater des doods heb.”

Denk je dat je na Mijn moeder is gek meer boeken over je familie gaat schrijven?
“Ik denk aan een trilogie. Deel 2 wordt: Mijn vader is gek en deel 3 wordt: Ik ben de enige die niet gek is.”