Murat-Header-blue
Interview

Murat Isik praat over Mijn moeders strijd: "Al schrijvende kwam ik erachter dat het mijn twee eerdere boeken aanvult"

Moeders. Een onderwerp even oud als de mensheid, maar actueler dan ooit. Niet alleen vanwege het Boekenweekthema, maar ook omdat de vanzelfsprekendheid van het moederzijn in een nieuw daglicht staat. Het aantal boeken dat de verschillende kanten van moeder-, en nog veel breder: vrouw-zijn bespreekt, groeit aanzienlijk.

Aan schrijver en vader Murat Isik dit jaar de eer om het essay te schrijven. We spraken in zijn kalme huis in de luwte in Hoofddorp. We spraken off, maar vooral on the record. Over hoe tradities generaties in hun greep kunnen houden. Over opoffering en onzichtbaar zijn. Over compassie en compensatie. Over vasthouden en loslaten. Over schrijven en vertellen. Over zijn moeder en haar strijd.

Je schrijft in het essay: “Wat ik niet wist, en waar ik gedurende het schrijfproces achter kwam, is dat ik ook mezelf en mijn relatie met mijn moeder moest bevragen, omdat de manier waarop wij ons tot elkaar verhouden nauw samenhangt met haar strijd.” Je had op voorhand geen rekening gehouden met jouw plek in haar verhaal?
“Het was in eerste instantie niet het plan om ‘weer’ over mezelf te gaan schrijven. In indirecte en fictieve vorm heb ik al zoveel over mezelf verteld in Wees onzichtbaar. Nu wilde ik een boek over mijn moeder schrijven. In de eerste versie van het essay heb ik mezelf er ook volledig buiten gelaten, maar er ontbrak daardoor iets aan het verhaal. Op het moment dat ik mezelf meer in het verhaal bracht, kwam het tot leven, merkte ik.”

Wanneer werd je gevraagd om het essay te schrijven?
“Dat was begin maart 2018. Een gewaagde keuze van de CPNB om een jonge auteur met een klein oeuvre te vragen. Toen ik het thema hoorde, begreep ik wel dat ze bij mij waren uitgekomen: ik schrijf over krachtige vrouwen, die emanciperen en de boel bij elkaar houden en hun echtgenoot overstijgen. Het toeval wilde dat mijn moeder mij al eerder had gevraagd een boek over haar leven te schrijven. Het viel allemaal prachtig samen.”

Zij heeft jou zelf gevraagd en tegelijkertijd is er de Turkse schaamtecultuur. Je hangt de vuile was niet buiten. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?
“Ja, goede vraag. Dat is ook tegenstrijdig. Ik was verbaasd toen ze me dat vroeg. Ze is haar leven lang niet gezien. Niet door haar ouders, niet door haar broer, door haar echtgenoot of haar omgeving. Eigenlijk heeft ze haar hele leven gestreden om gezien te worden. En bij gezien worden, hoort je verhaal vertellen. Dat ze nu haar verhaal wil delen past bij de fase van haar emancipatie.”

In een ander interview las ik dat je de stemlozen een stem wilt geven. Is dat wat je ook wat je hebt willen doen voor je moeder met dit essay?
“Ik wilde vooral haar emancipatiestrijd laten zien, laten zien van hoe ver ze komt. In beginsel was mijn moeder bevangen door schaamte. Die schaamte heeft ze ook op mij overgedragen. Ik schaamde mij bijvoorbeeld voor het feit dat ik werd gepest in de brugklas. De onderschatting door leraren. Het zou te moeilijk zijn voor mij. Ik zou niet thuishoren op het atheneum. Ik vertelde het haar niet. Door het verhaal op te schrijven, is het in de openbaarheid nu, bespreekbaar.”

Al direct bij de bekendmaking van het thema ‘De moeder, de vrouw’ van de Boekenweek werd duidelijk hoe relevant het maatschappelijk debat over moederschap en vrouw-zijn is. Moeder en vrouw zijn twee identiteiten. In hoeverre zijn zij met elkaar verbonden? Dit is slechts een van de vele vragen die het thema oproept. Er ontstond vrij veel commotie. Had je dat verwacht?
“Ik had ophef verwacht, maar dat het zo groot zou worden, had ik niet verwacht. Toen ik vorige zomer een weekendje weg was met mijn gezin barstte de bom. Op social media schreven sommigen dat ik de opdracht terug moest geven, in artikelen werd genoemd dat ik me als schrijver van het essay moest houden aan het thema. Ik begrijp goed dat het thema tot kritiek leidde, en tot discussie, dat is alleen maar goed. Maar waar ik moeite mee had, was dat ik plotseling voor het gemak bij de elite werd geschaard. Terwijl ik opgegroeid ben in een opgegeven wijk, de Bijlmer, altijd een buitenstaander ben geweest, en onderschat werd. Nu zou ik ineens bij de privileged white men horen? Dat stak.
Wat ik vorig jaar heb geleerd is dat kritiek erbij hoort als je een grote prijs wint of een eervolle opdracht krijgt. Ik weet nog dat mijn moeder me belde na afloop van de uitreiking van de Libris Literatuur Prijs. Het was half twee in de ochtend en ik zat in de taxi naar huis. Ze sprong nog steeds op en neer in haar woonkamer vertelde ze, zo blij was ze. Maar tussen neus en lippen door zei ze: ‘maar pas op, er zal kritiek komen.’ En inderdaad, die kwam er. Je krijgt er een dikkere huid van.”

Komen die oude gevoelens van de brugklas dan ook weer terug? Van onderschatting, van in een hoek gezet worden?
“Als ik niet oppas, kan ik inderdaad denken: ‘oh, dat heb ik weer’. Een soort slachtofferrol. Maar gelukkig besefte ik vrijwel meteen dat het geen kritiek op mij als persoon was, op een enkeling na. Het gaat over een thema dat door de CPNB vastgesteld is. Zij heeft mij gekozen als auteur.”

Je hebt je moeder tien jaar geleden ook uitgebreid gesproken, voor je debuut. In hoeverre verschilde de nieuwe gesprekken voor het essay van die van tien jaar geleden?
“Tien jaar geleden ging het over anderen. Het ging over het leven in het dorp, over haar ouders, over de cultuur, over mislukte oogsten, over aardbevingen, over overleven. Toen praatten we niet over hoe zij zich voelde als kind. Ik was niet op zoek naar die antwoorden. Nu ging het over haar, over haar leven en gevoelens. Dat ze als jong meisje al zo bezig was met het vrouw zijn. En dat ze zo ongelukkig was in een dorp waar je als meisje niks mocht, in tegenstelling tot de jongens. Dat ze in verzet en in hongerstaking ging, dat ze eigenlijk niet geboren had willen worden. Dat heb ik voor die tijd nooit geweten.”

“Mijn moeder moest enorm afzien, maar ze bleef voor ogen houden waar ze het voor deed. Het was nu een kwestie van de juiste stappen voorwaarts zetten, ondanks mijn vaders niet-aflatende tegenwerking. Dus hoe vaak hij haar ook vernederde en soms fysiek belaagde, zij had een missie. Ze bleef bij hem omdat ze toen nog dacht dat in een vreemd land een zelfzuchtige vader beter was dan helemaal geen vader, en omdat ze een belofte had in te lossen jegens haar dochter: zij moest en zou studeren, en ik moest ‘vanzelfsprekend’ in haar voetsporen treden.”

Fragment uit Mijn moeders strijd

Voel je je schatplichtig naar je moeder toe?
“Absoluut, ik heb veel aan haar te danken. Veel wat ik in mijn jeugd heb gedaan, heb ik voor haar gedaan. Ook onbewust. Zo verzweeg ik dat ik werd gepest. Al voelde ik haar steun bij alles wat ik deed, in mijn ogen had ze al meer dan genoeg om zich zorgen over te maken. In een gezin waar de vader vrijwel ontbreekt, voor zichzelf leeft en dat ook uitspreekt, is het heel belangrijk dat er een moeder is die er wel is, haar rol pakt en het enorme gat opvult dat door mijn vaders egoïstische levenshouding was ontstaan. Zij compenseerde het gemis aan een echte vader dubbel en dwars. Als kind wilde ik haar daarom niet teleurstellen, boven mezelf uitstijgen, al wist ik niet of ik dat kon. Dat is een enorme druk voor een knul van twaalf jaar die buiten de boot valt op zijn middelbare school. Haar tevredenstellen was heel lang een belangrijk streven voor mij.”

Op welk moment heb je je als zoon los kunnen maken?
“Dat begon toen ik uit huis ging. Ik was 26, bijna afgestudeerd. Mijn moeder vond het verschrikkelijk. Ze dacht dat ik vluchtte voor mijn vader. Dat speelde ook een rol, maar het leek me ook heel goed om op mezelf te gaan wonen. Door het strijdtoneel te verlaten, kon ik met een autonome blik kijken naar mezelf, naar wie ik was en wat ik wilde. Als je jezelf beter leert kennen, realiseer je je ook wat je hebt gemist. Het schrijven heeft hier zeker ook aan bijgedragen, de research. Veel later ook het praten, de interviews. Het dwingt je terug te blikken, te analyseren en te voelen. Maar het beste inzicht kwam dankzij mijn vriendin Iris. Met één opmerking had ze de essentie te pakken: gebrek aan autonomie. Terwijl dat juist een absolute kernwaarde is voor mijn persoonlijkheid. Het is dus te lang onderdrukt geweest. Vanaf mijn negende jaar heb ik, net als mijn zus, altijd aan de zijde van mijn moeder gestaan, een front gevormd tegen mijn vader. We waren als kind mediator, bemiddelaar, beschermer. We zaten gevangen in die situatie. Ik kon mezelf niet afvragen wat ik nodig had. We hadden steeds weer die gezamenlijke missie. Dat belang oversteeg alles.”

Is je moeder trots op zichzelf?
“Oh ja, zeker! Ze is heel zelfbewust en dat is goed. Ze komt van heel ver. Ze heeft als kind op het randje van de dood gebalanceerd en heeft het net aan gered. Maar acht broers en zussen van haar hadden dat geluk niet. Mijn oma, haar moeder, heeft in totaal elf kinderen gekregen waarvan er acht zijn overleden. Acht! Mijn moeder bezit denk ik een oerkracht die haar sterker maakte dan de rest. Kracht die ervoor zorgde dat ze zich kon ontworstelen aan het harde leven en de onderdrukking.”

Waar kwam die kracht vandaan, is het haar karakter? Ze heeft nog getracht haar zusje mee te nemen, maar die weigerde.
“Leven stond voor haar gelijk aan overleven. Haar zusje is heel anders. Passief. Mijn moeder heeft een zeer sterk rechtvaardigheidsgevoel dat lange tijd werd onderdrukt. Ze mocht op een bepaald moment niet meer met jongens spelen. Als ze vroeg waarom, kreeg ze altijd te horen: ‘omdat je een meisje bent.’ Op iedere vraag die ze stelde, kreeg ze dat als antwoord. Ze was als kind bang door wat ze om zich heen zag gebeuren met vrouwen. En haar moeder voedde die angst. Zo houden ze het ook in stand hè, de vrouwen onderling. Ze werken elkaar eigenlijk tegen, gunnen elkaar geen ruimte – omdat er weinig ruimte is.
Mijn moeder was acht of negen toen ze zich begon te verzetten. Ze vertelde haar moeder dat ze met de buurjongens zou blijven spelen, dat kinderen gewoon met elkaar moesten kunnen omgaan. Op het moment dat ze haar woorden in de praktijk bracht, kreeg ze een pak slaag. Toen mijn moeder in verzet ging en zelfs in hongerstaking, knapte er iets bij mijn oma. En toen ze toch met de jongens ging spelen, begon haar moeder haar te wurgen uit pure frustratie. True story.”

Hoe liep dit af?
“Mijn moeder besloot te doen alsof ze dood was, omdat ze nog nauwelijks lucht kreeg. Mijn oma stopte pas met wurgen toen de buurvrouw naar binnen stormde en riep: ‘Wat doe je?’ Door deze verhalen realiseerde ik me dat mijn moeders strijdbaarheid in die vroege jaren moet zijn gevormd. Ondanks de schok bleef ze met de jongens in het dorp spelen. Niet veel later begon het haar op te vallen dat meisjes in het dorp altijd ongelukkig uit hun ogen keken op hun bruiloft. De jongens kozen de meisjes uit. Aan het meisje werd niets gevraagd.”

Jouw grootmoeder zei tegen jouw moeder dat ze eigenlijk liever een jongen had gewild.
“Sterker nog, ze zei: ‘Ik wilde jou helemaal niet!’”

Wat doet dat met een kind, als je eigen moeder dat tegen je zegt?
“Dat moet verwoestend zijn. Het moet je als kind wanhopig maken. Ze voelde zich onbelangrijk, onbeduidend.”

Heeft ze dit later met haar moeder uitgepraat?
“Nee, maar dat kan ook niet. Mijn oma komt uit een hele andere generatie, waarin niet werd gepraat. Het leven was weerbarstig en ellendig, met veel mislukte oogsten en aardbevingen die de dorpen teisterden. Het was een zeer fysieke omgeving waar veel met een harde hand werd opgelost. Alhoewel, opgelost. Beslecht. Ze heeft acht van haar elf kinderen verloren, maar voor verdriet was geen ruimte. Ze moet getraumatiseerd zijn geweest. Het ging alleen maar om overleven.
Ik zag haar voor het eerst toen we in 1991 teruggingen naar Izmir, in de zomervakantie. Dat was een enorme cultuurshock voor mij. Alsof ik dertig jaar terugging in de tijd. Zo eenvoudig en armoedig. Haar moeder was inmiddels een vrouw van zeventig, geteisterd door weemoed en verlangen naar haar dochter die ze twaalf jaar niet had gezien. Ik herinner me haar als een hele lieve vrouw en was dus ook best verbaasd door wat mijn moeder later vertelde. Maar met de achtergrond zoals ik die nu ken… als je dochter moeilijk gaat doen, dan is daar geen ruimte voor. Haar moeder was zelf aan het overleven, haar leven lang.”

Wat maakte de meeste indruk op jou in haar nieuwe verhalen?
“Dat haar strijd al zo vroeg begon. Al op hele jonge leeftijd. Ze heeft nooit een onbekommerde tijd gehad. Het was een straf om een meisje te zijn in die conservatieve omgeving in Oost-Turkije in de jaren ’60, ‘70. De onderdrukking. En het schaakverhaal. Dat vond ik ook erg heftig om op te schrijven. Maar het geeft aan hoe het er aan toe ging in die tijd, in die dorpen. En het zegt veel over wie mijn vader was en over hun turbulente huwelijk. Al schrijvende kwam ik erachter dat het mijn twee eerdere boeken aanvult. De verhalen zijn complementair. Ik hoop dat het beklijft bij mensen. Dat ze erover nadenken en het hun blik op de wereld een klein beetje verandert. Het is een universeel verhaal dat ik vertel in de boeken.”

Het was een onvermoede wending die onze levensloop ingrijpend veranderde. Mijn moeder verrichtte in Hamburg schoonmaakwerk in de avonduren terwijl mijn vader zich bij een Turkse politieke vereniging inzette voor de toekomst van het communisme. Ons verblijf in Hamburg draaide uiteindelijk echter uit op een fiasco: mijn vaders politieke asiel werd eind 1982 afgewezen, waarna hij op advies van zijn kameraden naar ‘het gastvrijere’ Nederland vertrok. Zijn bestemming werd Amsterdam. In de Bijlmer, waar toen al veel leegstand was, vond hij meteen een woning in de flat Fleerde en bereidde onze komst voor. Drie maanden later vond opnieuw een gezinshereniging plaats.

Fragment uit Mijn moeders strijd

Zou je zonder haar schrijver zijn geworden?
“Beide ouders hebben hier een rol in gespeeld. Dankzij mijn vader ben ik opgegroeid tussen de boeken. Lezen stond in hoog aanzien bij ons thuis. Mijn vader las ieder dag, bijna een boek per dag. Heel veel politieke boeken, romans, de Russische meesters. Maar ook Márquez. Van die laatste was hij dan weer geen fan, wat typisch was omdat Márquez míjn literaire held is. Het was allemaal maar een trucje, fantasie. Nee Tsjechov. Dát was de meester van de korte verhalen. Wat ook wel waar is natuurlijk, haha. Maar goed voorbeeld doet volgen wil ik maar zeggen. Al stimuleerde hij me nooit actief om te lezen, gaf me ook nooit leestips. Mijn moeder deed dit wel. Ze sleepte me mee naar de bibliotheek toen ik een leesachterstand had en bleef dat iedere vrijdag doen. Daarnaast gaf ze me elke week vijftig cent om een stripboek bij een kraam op de markt te kopen. Toen werd ik pas echt bevangen door een ongekende leeskoorts: het waren de stripboeken van Marvel, de verhalen over superhelden. Dus beide ouders hebben mij gestimuleerd, mijn vader passief en mijn moeder heel actief.”

Lezen zou empathisch maken, zo lees je in ieder onderzoek. Maar bij jouw vader was dat niet het geval.
“Hij was zelf ook getroebleerd. Andere verwachtingen van het leven. Een moeilijke persoonlijkheid. Hij zat zichzelf enorm in de weg. Hij had als kind altijd al te horen gekregen van zijn moeder dat hij een voorbeeld aan zijn vlijtige broer moest nemen, dat hij een nietsnut was – wat in zekere zin ook wel zo was, maar toch. Hij is eigenlijk nooit echt volwassen geworden, is altijd een beetje een stoute jongen gebleven. En stoute jongens kunnen eigenlijk geen gezinshoofd zijn. Zonder mijn moeder was hij in de goot beland. Daar twijfel ik niet aan.”

‘Je vader deed zich veel moderner voor dan hij was. Hij nodigde mijn ouders uit om de volgende dag bij hen te komen eten. En terwijl zij die middag samen met mijn broer onderweg waren naar de andere kant van Izmir, namen je vader en zijn oom Pala een taxi naar ons huis. Plotseling werd de voordeur opengetrokken en stond je vader daar. Hij keek me aan alsof we moesten vluchten. “Pak je identiteitskaart en kom mee!” riep hij. Ik zei “nee”, maar hij wilde er niets van weten en riep: “We gaan!” Er was een familielid op bezoek, Hüseyin, die in een andere kamer zat. Hij kwam op het geschreeuw af en probeerde hem tegen te houden, maar je vader schakelde hem uit met een kopstoot. Ik begon te gillen en hij trok me aan mijn arm mee naar buiten. Er waren veel mensen op straat, maar niemand greep in. Ik vroeg de taxichauffeur om hulp, maar die reageerde evenmin. We werden naar het huis van een familielid van je vaders oom gereden. Daar werd ik twee dagen vastgehouden.’

Fragment uit Mijn moeders strijd

Door alles wat er is gebeurd, had ze makkelijk kunnen vervlakken, verbitterd kunnen raken, maar het tegenovergestelde is waar. Ze is bruisend, vol van leven zoals je haar beschrijft.
“Ja, ze had kunnen verharden door de omstandigheden. Teleurgesteld zijn in de wereld. Ze heeft ook wel veel moeilijke momenten gekend, maar in wezen is en blijft ze vrolijk, warm en heel hartelijk. Ze straalt, leeft op van menselijk contact, is echt een sociaal dier, een verbinder. Ze vindt het ook belangrijk om gezien te worden. Lange tijd is ze gekooid geweest. Sinds ze werkt, is ze gaan bloeien. Ze werd plots wel gezien. Connectie maken met de ander, dat is voor haar heel belangrijk. Voor mij ook, maar zij gaat daar nog iets verder in. Ze is heel fysiek, een gever. Waardoor ze soms zichzelf een beetje vergeet.”

Heeft je moeder spijt van bepaalde keuzes die ze heeft gemaakt?
“Spijt? Ik denk wel van hoe bepaalde dingen zijn gelopen. Het huwelijk met mijn vader kun je moeilijk een succesverhaal noemen. Het is een rationele keuze geweest. Ze probeerde autonoom te zijn als meisje, heeft zeker vier kandidaten afgewezen, terwijl dat eigenlijk niet aan haar was. Op een gegeven moment móest ze een keuze maken. En toen kwam mijn vader met zijn ouders, kennissen van vroeger, op bezoek. Hij had een moderne, westerse uitstraling en zag er verzorgd uit. Hij leek vooruitstrevend en wars van tradities en gewoonten. Ze vond hem niet op een romantische manier aantrekkelijk, maar ze zag mogelijke aanknopingspunt. Ze heeft zich weleens afgevraagd of ze mijn vader niet eerder had moeten verlaten. Maar gelukkig overheerst haar trots. Het is echt against all odds dat ze is gekomen waar ze nu is.”

Door jouw vaders gedrag was jij er zelf bijna niet geweest. ‘Gesmoord door mijn vaders egoïstische en onverantwoordelijke levensstijl’, zo schrijf je.
“Mmm, ja. Inderdaad. Dat was ook een inzicht. Er zat drieënhalf jaar tussen mij en mij zus. Dat vond ik opvallend. Het was ook ongebruikelijk in die tijd, zeker op die plek. Ik heb dat op de man af gevraagd aan mijn moeder en ze zei dat ze eigenlijk geen tweede kind wilde van mijn vader. Terwijl ze altijd graag vier kinderen had willen hebben. Nadat mijn zus was geboren, veranderde er niets in mijn vaders egoïstische gedrag; hij ging nóg meer zijn eigen leven leiden. In die periode was hij in aanraking gekomen met het communisme en riep steeds dat hij weigerde te werken voor de kapitalisten. Ze konden amper rondkomen. Uiteindelijk is ze bezweken onder de druk van de omgeving en wilde ze ook niet dat mijn zus alleen zou opgroeien. Zo kwam ik in de nazomer van 1977 alsnog op de wereld.”

Hoe was het voor haar dat ze in eerste instantie een dochter kreeg?
“Ze had gehoopt op een zoon. Ze wilde een dochter het lot besparen dat vrouwen in die tijd en in haar omgeving wachtte. Toen ze hoorde dat ze van een dochter was bevallen, moest ze huilen. Ze wilde niet dat zij het net zo zwaar zou krijgen, dat ze dezelfde onderdrukking zou voelen in die patriarchale machocultuur.”

Hoe heeft ze het volgehouden?
“Door steeds meer ruimte in te nemen en aan haar plan te werken. Een carrière opbouwen, eigen geld, een eigen huis. Hoe hoger zij opklom, hoe lager hij wegzakte en werd geconfronteerd met zijn eigen falen. Ze had zich altijd voorgenomen dat ze pas zou gaan werken als wij op de middelbare school zouden zitten. Dan waren we oud genoeg om het belang van goed onderwijs in te zien en zouden we niet worden verleid te gaan stelen en blowen, zoals andere kinderen in de wijk.”

In hoeverre heeft haar opvoeding zijn weerslag op jouw vaderschap?
“Ik wist natuurlijk al hoe het niet hoorde, dankzij mijn vader. Maar ik had dus ook een heel goed voorbeeld; mijn moeder. Kernwoord is aandacht. Aandacht voor het kind en daar heel bewust mee omgaan. Ik lijk niet op mijn vader, dus ik was niet bang om dezelfde fouten te maken.”

Wat hoop jij je zoontje mee te geven?
“Ik vind het belangrijk dat hij autonoom wordt. Dat hij zijn eigen pad volgt. Ga maar een keertje onderuit. Als hij valt, ren ik niet meteen op hem af. Het is oké, er is niets aan de hand. Maar ook: bijt van je af. Met alleen maar lief en empathisch zijn, kom je er ook niet. Brutalen hebben de halve wereld. Dus: laat je horen en laat je zien. En ik geef hem later zijn familiekroniek op papier. Hij kan later alles over zijn voorouders teruglezen, al is het deels in literaire vorm. Hiervoor was niets vastgelegd. Verhalen werden mondeling aan elkaar doorgegeven. Mijn opa’s en oma’s waren ongeletterd. Er waren geen archieven in dat dorp. Nu is het gezien. Mijn moeders strijd, mijn strijd, de Bijlmer, de stemlozen. Ze hebben hun plek opgeëist in de literatuur.”

Boekenweekessay van Murat Isik

Murat-Header-blue

Boekenweekessay van Murat Isik

Voor de Boekenweek 2019 schreef Murat Isik (1977) het Boekenweekessay Mijn moeders strijd. In 2012 debuteerde hij met de roman Verloren grond, die tot op heden veertien drukken beleefde. Hij won er de Bronzen Uil Publieksprijs mee en werd genomineerd voor de Academica Literatuurprijs. In 2017 verscheen zijn tweede roman Wees onzichtbaar. Hij won hiermee de Libris Literatuur Prijs 2018, de Boekhandelsprijs 2018 en was het Boek van het Jaar 2017 bij het NRC Handelsblad en Bol.com.