Henning Mankell, de schrijver van deWallander-misdaadromans en de Afrikaanse en recent-historische romans, overleed in 2015. Er kwam een stilte, maar gelukkig wordt die nu doorbroken met de vertaling van zijn romandebuut uit 1973: De baanbreker.
Ontploffen
De baanbreker opent met de dag dat Oskar Johansson ontploft. Na een mislukte ontploffing in een te boren spoorwegtunnel door een rotswand, moet springmeester Oskar op onderzoek uit. En dan ontploft de rotswand alsnog en Oskar blijft leven. Zwaar verminkt: Oskar verloor zijn blonde haar en linkeroog, zijn rechterhand en een deel van zijn linker, maar hij leeft. Hij gaat zo gauw hij hersteld is terug aan het werk als springmeester. Het is zijn leven, over 2 eeuwen: 1888–1969, dat we gaan volgen. En aan de hand van dat leven zien wij de ontwikkeling van de Zweedse samenleving aan het begin van de 20ste eeuw; de crisis- en oorlogsjaren, de arbeiders en het socialisme, en de opbouw van de verzorgingsstaat. “Het beeld van Oskar dat nooit volledig wordt is onlosmakelijk verbonden met de samenleving waarin Oskar heeft geleefd.”
Talent
Henning Mankell blijkt nog een beginnend schrijver in de jaren 70, maar wel een die talent toont. De baanbreker haalt het niet bij zijn latere werk, maar misschien ligt dat ook wel aan de manier van vertellen. Mankell vertelt namelijk fragmentarisch en gaat heen-en-weer in de tijd, wat het verhaal an sich wat trager maakt omdat we ons steeds moeten oriënteren. Daarnaast zijn het vaak korte hoofdstukken, die nog gescheiden worden door een titelpagina en witbladzijden, wat het boek dikker maar ook wat trager leesbaar maakt. De fragmenten zijn wel verklaarbaar, we horen in De baanbreker namelijk een verteller die zelf ooit alle verhalen en anekdotes van Oskar Johansson gehoord heeft, zomerdagen lang zaten zij samen en verhaalde Oskar over episoden uit zijn leven. En de verteller die daar bij was, vertelt ze nu aan ons, alsof we er al die zomerdagen ook bij zijn geweest. Vaak in de derde persoon, maar soms horen we Oskar zelf even vertellen, en soms zijn we erbij als Oskar en de verteller praten. Door zo dicht bij Oskar te blijven, en zelfs op één bladzijde van perspectief te wisselen, blijft het heerlijk authentiek.