Elke grote stad trekt schrijvers en andere kunstenaars aan. Niet zo gek dus dat je steden vaak terugziet in gedichten, boeken en films. Mechteld Jansen van Bookloverstours.nl is gefascineerd door de wisselwerking tussen literatuur en stad, en vertelt daar op haar literaire rondleidingen door Amsterdam graag meer over.
Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter, schreef Nescio in 1911 in De uitvreter. Veel mensen kennen die zin wel. Maar heeft de wonderlijke man misschien gelijk? Is de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa?
In ieder geval niet volgens Maurice Maillot, de hoofdpersoon in Charlotte Mutsaers roman Koetsier Herfst: Weliswaar bevindt de mooiste straat van de wereld zich in Amsterdam (omdat Amsterdam nu eenmaal de mooiste stad van de wereld is), maar het is niet de Sarphatistraat, het is de Nieuwe Leliestraat. Het is een straat met charme en sexappeal, voegt hij eraan toe, en als het carillon van de Westerkerk op een mooie nazomermiddag klingelt, dan waan je je in het paradijs.
Dichter en liedjesschrijver Willem Wilmink ziet persoonlijk meer in de Reestraat:
O Reestraat, mooiste straat van Amsterdam!
Ik was zo blij dat ik er wonen kwam.
De grachtengordel was nog niet zo sjiek,
mijn maandhuur was er tweeënzestig piek.
De – tegenwoordig wat minder betaalbare – Reestraat is een plek waar flink wat literaire sporen liggen. Zo woonde Rosa Overbeek uit Kees de jongen er; op de hoek met de Prinsengracht kuste zij Kees voor het eerst. Een ander literair liefdeskoppel uit deze straat was Connie Palmen en Ischa Meijer. Meijer woonde in de Reestraat en zat vaak in koffiehuis De Hoek zijn columns te schrijven. De vlam sloeg over op de hoek van de Prinsengracht en de Reestraat en al snel daarna trok Palmen bij hem in, zoals te lezen valt in de roman I.M. die Palmen na zijn dood over hun relatie schreef.
Jörgen Hofmeester, de hoofdpersoon uit Tirza van Arnon Grunberg, roemt weer een andere straat: De Van Eeghenstraat, de beste van Amsterdam en daarmee de beste van Nederland. Bij Hofmeester heeft dat vooral met stand te maken: hij is er trots op dat hij in het beste deel van de beste straat van de beste buurt in Amsterdam woont. Op stand wonen blijkt overigens geen garantie te zijn voor een onheilsvrij leven.