Het Wordt Spectaculair Beloofd Boek Header
Leesfragmenten

Debutanten van Vrijdag: Zita Theunynck met Het wordt spectaculair. Beloofd.

De komende drie weken verschijnt er elke vrijdag op Lees Magazine een leesfragment van een debutant bij de uitgeverij Vrijdag. Deze zomer presenteert uitgeverij Vrijdag met ontzettend veel genoegen en trots drie jonge, pittige debutanten. Drie talenten met elk een eigen en verfrissende stem die absoluut niet onopgemerkt zullen blijven. Met deze vrijdag: Het wordt spectaculair. Beloofd. van Zita Theunynck.

In Het wordt spectaculair. Beloofd. vertelt Zita Theunynck het meeslepende verhaal van Anna en Leonard, waarin niet alleen hun ontluikende liefde centraal staat, maar ook 23 brieven een belangrijke rol spelen.

Eerst even voorstellen

“Woorden zijn ongelofelijk schoon, toch?”
Het is de film 500 days of summer die mij aanzette om dit boek te schrijven. De film begint met een prachtige voice-over. Ik hoorde die intro en dacht: ik wil ook zoiets schrijven. Ik hou gewoon zoveel van woorden. In welke vorm ook. Want neem nu het nummer Wear sunscreen van Baz Luhrman, dat is zo schoon. Woorden zijn zo ongelofelijk schoon, toch?

“Ik lees altijd en overal. Ja, ook terwijl ik courgettes aan het grillen ben.”
Ik lees eigenlijk altijd en overal. In bed, op de sofa, op het toilet, onderweg van de sofa naar het toilet, terwijl ik courgettes aan het grillen ben in mijn keuken, in de rij in het postkantoor, op reis en op de stoep van mijn huis. Ik woon in een huis zonder tuin in Borgerhout. Dus in de zomer zet ik me gewoon op de stoep met een boek en een glas wijn. Mijn buren vinden dat heel normaal. Behalve de blanke oervlamingen, die kijken wat raar, maar laten me doen. Het is leuk hoor. Je mag er altijd bij komen zitten. Ik lees ook meestal vooraleer ik begin te schrijven. Daarna komen de woorden vanzelf. Een paar van mijn absolute favorieten zijn Ian McEwan, Jenny OffHil, Hanya Yanagihara, John Green, Caitlin Moran, Miranda July en Lize Spit.

“Als drie mensen mij komen zeggen dat mijn verhaal iets met hen gedaan heeft, dan ben ik gelukkig.”
Het mogen er ook meer zijn, maar drie lijkt me alvast mooi. Ik wil doen wat al die schrijvers met mij doen: mensen ontroeren met mijn verhaal. Is dat niet wat iedere schrijver wil?

“Terugkomen van het lopen is een beetje alsof je net heel diep hebt gezucht, maar dan beter.”
Eten en lopen zijn naast lezen mijn favoriete dingen. Lopen is heerlijk. Het houdt mij mentaal gezond en zo kan ik nadien weer meer eten. Terugkomen van het lopen is alsof je net heel diep hebt gezucht. Alles voelt instant lichter: je lichaam, je hoofd, je zorgen.

“Mijn ouders hebben zoveel geduld gehad.”
Ik was helemaal geen geboren schrijver. Zelfs tijdens de middelbare school schreef ik nog gruwelijke dingen. Ik ben blij dat mijn ouders zo hard zijn blijven geloven in mij, ook toen ik in spiegelschrift schreef of opstellen maakte die begin noch einde hadden en krioelden van de fouten. Jezus, die mensen hebben geduld gehad zeg.

“Ik geloof dat ik een kwart paard ben.”
Ik heb ooit ergens gelezen dat ze een deken over het hoofd van paarden leggen als die in paniek zijn. Toen wist ik meteen dat ik deels een paard ben. Want als ik niet in slaap kan vallen, dan leg ik altijd het deken over mijn hoofd en daar word ik rustig van. Echt waar. Ik heb verder ook een heel grote mond én tong en maak daar veel geluid mee als ik eet. Tot slot hou ik ervan om heel hard te fietsen of te lopen met mijn haar los zodat het wild wappert in de wind. Dat kan toch allemaal geen toeval zijn? Toch?

Het Wordt Spectaculair Beloofd Boek

Het wordt spectaculair. Beloofd.

'Alleen spijt komt te laat.'
Ik bedoel dat letterlijk zo: enkel en alleen spijt komt écht te laat.
Bussen, treinen, je allereerste echte orgasme, mensen, de spaghetti bolognese die je anderhalf uur geleden besteld hebt: het zijn geen van alle dingen waar je een leven lang van wakker ligt. Van spijt wel. Van alle dingen des levens is spijt het enige dat werkelijk té laat kan komen. Verder is te laat komen nooit zo dramatisch als het lijkt.
En toch.

Het spijt me, want net wanneer jij met een zachte schok in slaap valt, schokt ook de trein zachtjes. Hij schokt, omdat hij vertraagt. Hij vertraagt, omdat hij zo meteen gaat aankomen op jouw bestemming.
Montpellier.
Enkele mensen rondom jou maken zich klaar om af te stappen. Jij niet. Want jij slaapt. Je slaapt zoals mensen dat in de films doen. Je hoofd lichtjes schuin. Je haar als een wilde kroon rond je gezicht. Je ogen neergeslagen. (Ik wist niet dat mensen zo mooi konden slapen, tot ik het jou twee maanden geleden voor het eerst zag doen. Je bent er exceptioneel goed in.) Net nog was je aan het lezen, tot je ogen slag na slag langer dicht bleven tot ze niet meer opengingen.
Je slaapt. Eindelijk. Anna, waar dacht je aan, al die uren dat je daar in bed op je zij lag? Je blik gericht op het raam met gordijnen die je niet meer sloot.
Je slaapt. Verdomme. Het is niet dat ik je hem niet toewens, deze slaap. Mensen moeten slapen. Dat is onvermijdelijk. Dat weet ik. Alleen, waarom wint de vermoeidheid net nu het gevecht dat zich al enkele nachten afspeelt? Waarom moet je net nu in slaap vallen?
Het spijt me.
Je hebt je armen om je zwarte lederen tasje geklemd. Hoe je zelfs in je slaap je meest kostbare spullen beschermt, denkt de oude man tegenover je. Weet hij veel. Hij kijkt hoe je wimpers je gezicht zachtjes strelen telkens als je uitademt. Hij kijkt je indringend aan, maar hij maakt je niet wakker. Hij neemt zijn spullen en stapt af.
Je opent je ogen pas wanneer de wagon zich al gevuld heeft met nieuwe gezichten. Doorheen het raam herken je de neuzen, monden en ogen van de mensen die net nog bij je op de trein zaten. De oude man. De mooie vrouw met het lange, donkerbruine haar en haar baby, toen op haar schoot, nu in de armen van een lachende man. Ze staan op het perron. Sommigen zijn geborgen in iemands armen, anderen zijn snel op weg naar de uitgang. Allemaal zijn ze afgestapt. Behalve jij. De paniek schiet in je ogen.
Je springt op. Je gooit je sjaal om je hals, grabbelt naar je koffer en je jas. Je loopt de wagon uit. De trein zou normaal al vertrokken zijn, maar een jonge vrouw zorgt voor vertraging.
Ze heeft moeite om de grote kinderwagen over de smalle treden van de trein te heffen. De conducteur glimlacht en helpt geduldig. En terwijl deze jonge vrouw de laatste trede opklimt, stap jij uit. Je springt op het perron.
Je hebt geluk, denk je.
Daar sta je met een kloppend hart en rode wangen op het perron in Montpellier.
Ik vloek.
Het spijt me zo.

+++

Terwijl jij op het perron staat te bekomen van je vlucht uit de trein en de trein weer op kruissnelheid raakt, ziet de oude vrouw het plots liggen op het tafeltje naast haar: jouw boek. Anna-Maria is haar naam, dat weet jij ook. De oude vrouw stelde zich deze ochtend zo aan je voor, waarop jij je als ‘Gewoon Anna’ voorstelde en Anna-Maria luid begon te giechelen.
Anna-Maria is drieëntachtig. Ze is op weg naar haar jeugdliefde. Ik zie je denken dat deze oude vrouw meer toekomst heeft dan jij.
Het spijt me zo, dat je dit denkt, want Anna, er ligt voor jou nog zoveel in het verschiet. Maar daar gaat het nu niet om. Het gaat om het boek dat op het tafeltje ligt dat net nog jouw tafeltje was. Anna-Maria neemt het op en kijkt rond. Niemand heeft oog voor haar.
Ze slaat het boek op de eerste pagina open: de titelpagina, ook gekend als de snelst omgedraaide pagina in de geschiedenis van omgedraaide pagina’s (ik heb het zelf vaak genoeg gedaan). Veel valt er niet te lezen op die titelpagina. Toch blijft Anna-Maria er hangen.
Anna, ik kan je niet vertellen waarom ze stilstaat op deze pagina: ik stoot hier op de grenzen van mijn almacht. Misschien is het de naam die in de rechterbovenhoek van de pagina geschreven staat? Misschien is het de titel die haar aandacht grijpt? Never Let Me Go. Of is het de naam van de auteur die haar doet nadenken? Ze probeert die misschien uit te spreken in haar hoofd? ‘Kazuo. Isch-i-goe-ro.’ Het is dan ook geen gemakkelijke naam. In ieder geval, ik kan het je niet vertellen, want ik weet het niet. Ik kan alleen vaststellen dat er iets is dat haar tegenhoudt om de pagina in een seconde om te slaan, zoals mensen die boeken lezen dat meestal doen. Wat ik wel weet, is dat de naam die bovenaan rechts in de hoek geschreven staat, mijn naam is: Leonard De Laet.
Niet veel later is het moment voorbij, want het boek neemt Anna-Maria mee naar een andere plek: pagina 235 om precies te zijn. Niet met enige intentie natuurlijk, want die hebben boeken niet. Het boek neemt Anna-Maria mee naar pagina 235, simpelweg omdat er op die plek een dikke envelop zit. Anna-Maria neemt de envelop in haar handen.
Ondertussen sta jij nog altijd op het perron in die Franse stad.
Niet in de armen van een aantrekkelijke of onaantrekkelijke man of vrouw. Ook niet haastig op weg naar de uitgang.
Je staat eenzaam op het lege perron. Je koffer niet in je hand, maar naast je op de grond. Tranen stromen over je wangen.
Langzaam. Zo langzaam dat je ze kan tellen.
Je breekt. Voor het eerst, sinds ik weet niet wanneer. Je hebt nog geen traan gelaten. Tot nu. Het zijn stille tranen. Ze maken geen geluid. Ze vloeien gewoon. Alsof ze niet willen opvallen.
‘Niets aan de hand. Wij houden ons hier in stilte bezig,’ lijken ze te zwijgen. Ze lopen van je ogen naar je lippen, over je bleekwitte huid naar je mooie, kleine borsten. Ze belanden niet op een schouder. Ze worden niet zorgvuldig weggeveegd door liefkozende handen. Ze zijn in het geheel niet het onderwerp van iemands aandacht. Ze verdwijnen onopgemerkt achter dat witte T-shirt. En het is allemaal zo manifest oneerlijk.
Zijn tranen niet bedoeld om opgemerkt te worden?
Het spijt me zo.
Het spijt me van dat klote boek, van die klote trein, van het waanzinnige verdriet dat als een slechte bodylotion over je hele lijf is uitgesmeerd, van dat en nog veel meer.
Anna, ik had zo gehoopt dat je niet zou wenen.
Je huilt en blijft staan. Moederziel alleen op dat verrekte perron. De snoepautomaat bevat enkel nog een suikerwafel met chocolade. Jij houdt niet van suikerwafels met chocolade. Niets gaat zoals het hoort.

Benieuwd naar meer verhalen van de debutanten van Vrijdag? Lees er hier meer.