Jan 936 3
Literatuur

Drie generaties Siebelink en Knielen op een bed violen

Casting en het verleden

Had jij nog zeggenschap over de casting?
Nee. Anders had ik jou wel laten casten of deze kleindochter. In 1906 is Margje, mijn moeder geboren, dat is dus Alana's overgrootmoeder. Vier generaties. Dat is bijzonder.

Wat denk je dat je vader en moeder van de film hadden gevonden?
Een film over hun leven, over de kwekerij en alles wat in ons gezin is gebeurd. Ze zouden er moeite mee hebben gehad dat hun leven aan de buitenwereld werd getoond maar ze zouden met de tijd meegegroeid zijn. Ze vonden het moeilijk dat ik als leraar Frans een boek schreef. Dat gaat dan toch een beetje over hun leven.

Wat jammer dat mijn ouders er niet meer zijn. Daarom schrijf ik. Om hen te laten voortbestaan. Ook zodat wordt vastgelegd wat mooi en tragisch is.

Jan Siebelink 220 2
Jan Siebelink

Boeken en acceptatie

Op haar sterfbed heeft mijn moeder wel gevraagd of ik met een nieuw boek bezig was; ze heeft uiteindelijk geaccepteerd dat ik schreef. Mijn eerste boek, Witte Chrysanten, heb ik voorzien van een opdracht aan mijn moeder. Dat wilde ze eerst niet lezen, maar later heb ik van mijn broers vernomen dat ze het had gelezen en had aangegeven dat het lang zo erg niet was. Misschien heb ik het wel heftiger gemaakt. Het is jammer dat mijn ouders er niet meer zijn. Daarom schrijf ik. Om hen te laten voortbestaan. Ook zodat wordt vastgelegd wat mooi en tragisch is. De film gaat over vrouwelijke kracht. De moeder is solidair met haar man tot het uiterste toe, dat is misschien wel de boodschap van de film.

Alana: Opa, schrijf je dan ook om zelf herinnerd te worden?
Ik hoop wel dat, als ik er niet meer ben, mensen mijn boeken blijven lezen. Misschien dat ik een tijdje word vergeten, maar dat men op een bepaald moment bedenkt dat iemand over de kwekerij een heel mooi boek heeft geschreven.

Violen

Herinneringen

Hoe hoop je dat Alana zich jou zal herinneren?
Als een aangename opa die belangstelling voor haar heeft en heel blij is als hij haar ziet.

Wat zijn jouw allereerste herinneringen?
Dat ik met mijn ouders in het pand van de kwekerij sta aan de Bergweg. En dat tijdens de Tweede Wereldoorlog vliegtuigen overkomen. Ik was toen 3,5 jaar.

Hebben er onderduikers op de kwekerij gezeten?
Twee ter dood veroordeelden uit Kamp Amersfoort in de stookkelder. Ik moest soep brengen en zij zaten helemaal achter de ketels verscholen. Mijn moeder was in de drogisterij aan de Hoofdstraat, toen ze iemand hoorde zeggen dat er bij de kwekerij twee verzetsstrijders waren gehuisvest. Ze schrok, met behulp van het verzet zijn ze naar elders gegaan. Na de oorlog hebben ze bericht gekregen dat de onderduikers veilig waren. Ik heb nog nooit over de oorlog geschreven, misschien moet ik ooit nog eens iets met deze herinneringen doen.

Jan 936

Typemachine

Je tikt nog steeds op een elektrische typemachine, daarvoor heb je linten nodig. Voor hoeveel boeken heb je nog linten in voorraad?
Veertig tot vijftig. Mij is door de fabrikant dat er nog tot in lengte van dagen linten worden gemaakt voor landen in Zuidoost Azië, want daar wordt nog veel getypt. Ook veel bedrijven hebben altijd schrijfmachines klaarstaan met linten, mocht alles uitvallen.

Hoeveel linten heb je nodig voor een boek?
Ik schrijf ongeveer 30 pagina’s met één lint.

Alana: Waarom schrijf je nog met een typemachine?
Omdat één oog niet goed functioneert; ik kan niet goed lang naar het beeld kijken.

Ik dacht dat je bang was dat je het document kwijtraakt?
Ik wil lekker aan mijn bureau zitten en dan zinnetjes opschrijven en naar buiten kijken. Niet naar een scherm kijken, dat belemmert mij in het vormen van beelden. Ook jongere schrijvers schrijven met potlood en pen.

Jan Siebelink 1800 2

Verdriet en plezier

Alana: Opa, heb je wel eens verdriet gehad bij het schrijven van een boek?
Bij het laatste boek, die gaat over je overgrootoma, Margje, heb ik wel eens een traan gelaten. Bij Knielen op een bed violen ook, wanneer aan het eind van het boek de vader sterft en iedereen verdrietig is. Toen werd ik een beetje benauwd en kon niet goed meer praten. Toen het boek eenmaal was gedrukt, was dat wel over.

Bij welk boek heb je het meeste plezier gehad?
Bij het schrijven van een roman uit 2002, Margaretha, over Margaretha van Parma. Zij is een landvoogdes, die heerste over België en de Nederlanden. Voor onderzoek ben ik naar Brussel geweest. Daar kwamen we Herman Pleij tegen, hoogleraar Geschiedenis. Hij weet alles af van deze periode. Mama heeft toen foto’s gemaakt. Ik had er plezier in om me voor te stellen hoe deze vrouw in de 16e eeuw leefde.

Zij hadden geen kerk.
Toen ik zo’n 15 jaar was, vroeg ik aan mijn vader naar de naam van zijn kerk. Hoe heette deze groep/gemeenschap van gelovigen/broederschap? Dan zei hij: "Wij hebben geen naam, wij zijn de ware volgelingen van Christus." In het oude Romeinse Rijk was er nog helemaal geen kerk, men kwam samen in een kamer, kerk of in de boerderij. Ze wilden terug naar het zuivere van Gods beleving. Het ging vooral om het persoonlijk kennen van de Allerhoogste.