Verdriet en plezier
Alana: Opa, heb je wel eens verdriet gehad bij het schrijven van een boek?
Bij het laatste boek, die gaat over je overgrootoma, Margje, heb ik wel eens een traan gelaten. Bij Knielen op een bed violen ook, wanneer aan het eind van het boek de vader sterft en iedereen verdrietig is. Toen werd ik een beetje benauwd en kon niet goed meer praten. Toen het boek eenmaal was gedrukt, was dat wel over.
Bij welk boek heb je het meeste plezier gehad?
Bij het schrijven van een roman uit 2002, Margaretha, over Margaretha van Parma. Zij is een landvoogdes, die heerste over België en de Nederlanden. Voor onderzoek ben ik naar Brussel geweest. Daar kwamen we Herman Pleij tegen, hoogleraar Geschiedenis. Hij weet alles af van deze periode. Mama heeft toen foto’s gemaakt. Ik had er plezier in om me voor te stellen hoe deze vrouw in de 16e eeuw leefde.
Zij hadden geen kerk.
Toen ik zo’n 15 jaar was, vroeg ik aan mijn vader naar de naam van zijn kerk. Hoe heette deze groep/gemeenschap van gelovigen/broederschap? Dan zei hij: "Wij hebben geen naam, wij zijn de ware volgelingen van Christus." In het oude Romeinse Rijk was er nog helemaal geen kerk, men kwam samen in een kamer, kerk of in de boerderij. Ze wilden terug naar het zuivere van Gods beleving. Het ging vooral om het persoonlijk kennen van de Allerhoogste.