Hebben jouw andere drie kinderen het boek gelezen?
Mijn oudste zoon is nog een beetje huiverig om het te lezen, maar alle drie kennen ze het verhaal natuurlijk. Al zei mijn jongste zoon laatst dat hij dingen had gelezen die hij niet wist. Als moeder denk je bij sommige dingen “Laat ook maar, het is al erg genoeg, ik bespaar ze waar mogelijk nog meer details.” In het boek staat ook lang niet alles; hoe Julia een keer is weggelopen en anderhalve dag vermist is geweest, terwijl de politie haar al veel eerder had gevonden, maar omdat haar signalement alleen lokaal was gedeeld, hebben ze haar gewoon laten zitten waar ze zat. De angst die ik had… en nog veel meer incidenten. Op aanraden van mijn redacteur heb ik bepaalde periodes ingekort. Thuis is inmiddels de sfeer best positief, we praten met elkaar over situatie, over Julia. Dat hebben we heel lang niet gedaan, omdat we ons machteloos voelden. We konden haar niet beter te maken. Sinds mijn oudste zoon een documentaire heeft gemaakt en ik dit boek heb geschreven, hebben we het gevoel dat we een positieve wending aan het verhaal van Julia kunnen geven. Mijn kinderen zijn heel trots op wat ik allemaal doe voor hun zus. En ik ben heel trots op hun. Mijn jongste zoon was 16 jaar toen het misging met Julia, hij heeft haar opgevangen toen ze haar pols heeft doorgesneden. Ondanks wat ze hebben gezien en meegemaakt, doen ze het alle drie heel goed, ze staan positief in het leven, hebben een studie voltooid.
Wat mij opviel in jouw verhaal, is dat er zo weinig aandacht is voor de omgeving van de patiënt. Wat jullie hebben doorstaan… hoe heb je dit zelf ervaren?
Er is ons wel groepstherapie aangeboden, maar dat heb ik afgehouden. Ik wilde niet ook nog een keer die verhalen van al die anderen mee moeten dragen. Ik heb, achteraf gezien, op de momenten dat het echt heel slecht ging met Julia al mijn emoties uitgeschakeld en op de automatische piloot geleefd. Dat was de enige manier om te overleven. En dat deed ik omdat ik net zoveel van mijn andere kinderen hou als van Julia. Zij hadden mij ook nodig. Ik kón simpelweg niet instorten. Achteraf heb ik daar met ze over gepraat, hoe ze dat hebben ervaren. Want je kunt wel fysiek aanwezig zijn, in gedachten zit je in die kliniek en hoop je dat je je kind niet kwijtraakt. Mijn oudste zoon heeft me verteld dat hij inderdaad weleens heeft gevoeld dat ik er niet voor hem was. ‘Maar’, zo vervolgde hij, ‘daar ben ik blij om, want Julia had jou veel harder nodig’.
Donderdag 10 mei
Gesprek met Andrea, Esmee en maatschappelijk werker Nico. Ik vertel dat ik op internet heb gelezen dat schizofreniepatiënten in derdewereldlanden zonder medicatie na vijf à tien jaar beter af zijn dan patiënten in de westerse landen met. Dit blijkt uit een onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie naar het verloop van schizofrenie over de hele wereld in het begin van de jaren zeventig. In ontwikkelingslanden is de benadering van zieken heel anders. Patiënten daar blijven deel uitmaken van de gemeenschap. De ziekte schizofrenie wordt gezien als een tijdelijke instorting en niet als iets blijvends, terwijl bij ons de patiënten worden weggestopt in klinieken, waar ze al snel ‘afgeschreven’ worden. Aan patiënten hier wordt geen enkele eis gesteld, therapieën en activiteiten zijn vrijblijvend en mogen worden geweigerd. Pillen slikken is het enige waartoe de patiënt verplicht is. Andrea hoort mij aan, maar gaat niet serieus op mijn vragen in. In plaats daarvan voeren we onze oude discussie over het al dan niet stoppen met medicijnen. Andrea heeft een voorstel: ze wil stoppen met de Haldol en starten met een ander middel, Seroquel. Als ook dat niet aanslaat, is ze bereid om de medicatie te staken. Seroquel is volgens haar het enige antipsychoticum dat ze nog kan proberen. Als dat niet werkt, is er nog één optie: elektroshocktherapie. Ik schrik me dood. Elektroshocktherapie, dat wil ik écht niet.