Ludwig Volbeda Header

Illustrator van de maand maart: Ludwig Volbeda

Omdat ze de wereld een beetje liever kleuren. Omdat ze gouden randjes aan de verhalen geven. Omdat de tekeningen sprookjes op zich zijn. Daarom iedere maand een podium voor illustratoren.

Wat beweegt ze, waar zijn ze trots op, wat inspireert ze? Deze maand Ludwig Volbeda.
Ludwig Volbeda illustreerde in 2016 het door Benny Lindelauf geschreven absurdistische oorlogsverhaal Hoe Tortot zijn vissenhart verloor, dat is bekroond met een Gouden Lijst. Bovendien ontvingen de makers een nominatie voor de Boekenpauw en de Woutertje Pieterse Prijs. Samen met Ted van Lieshout maakte hij het kunstprentenboek De vogels, een poëtisch verhaal over twee standbeelden die elkaar niet kunnen bereiken. Het boek kreeg de Grand Prix Biennial of Illustrations Bratislava. Ludwig vult het liefst zijn muren en notitieboekjes met minuscule aantekeningen, tekeningetjes, schetsen en beeldverhalen. Binnen zijn autonoom werk heeft hij een voorliefde voor ontheemde mensen in weidse landschappen, machines, vinexwijken en eilandjes.

Wie is Ludwig Volbeda?
“Ik ben in 1990 in Noord-Brabant geboren, studeerde illustratie aan de kunstacademie in Breda, en woon en werk inmiddels in Amsterdam. Daar werk ik aan kinderboeken en autonome tekeningen.”

Op welke illustraties (boeken) bent u het meest trots en waarom?
“Ik ben meestal het meest trots op het laatste werk dat ik heb gemaakt, maar ik ben ook nog steeds trots op het eerste kinderboek dat ik mocht illustreren, Hoe Tortot zijn vissenhart verloor, omdat het boek mijn leven een andere richting heeft gegeven.”

Image 1 Ludwig

Waardoor en/of door wie wordt u geïnspireerd?
“Vaak door de combinatie tekst en beeld. Teken een grot en je hebt een tekening van een grot. Schrijf er onder “Nils kwam nooit meer terug” en je hebt de aanzet tot een verhaal. De samenwerking tussen tekst en beeld is er een waar je een leven lang mee kan spelen. Verder raak ik enthousiast door allerlei dingen, observaties of stukjes tekst, die ik overneem in mijn schetsboekjes. Dat kan een encyclopedische tekst over de tseetseevlieg zijn, een postzegel, dichtregel, of een lijst met namen van steensoorten. Qua tekenaars ben ik gek op het werk van Shaun Tan, Chris Ware, Sempé, Tobias Schalken en William Kentridge.”

Heeft u een favoriete kleur?
“Alle soorten blauw.”

Welke techniek gebruikt u het liefst?
“Het liefst werk ik met een dun pennetje, meestal een fineliner met een 0.03 punt. Ook werk ik graag met ecoline op nat papier, omdat dat in tegenstelling tot pen onvoorspelbaar is.”

Aan welke voorwaarden moet een tekening wat betreft voldoen?
“Hij moet goed voelen, alleen dat betekent elk moment weer wat anders.”

Image 3 Ludwig

Hoeveel tekeningen maakt u om tot het eindresultaat te komen?
“Soms één. Soms twintig en dan gebruik ik de twintigste. Soms twintig en dan gebruik ik alsnog de eerste. Je kan ook een tekening dood tekenen, dan werk je er te lang aan door.”


Welke boek maakte op u als kind de meeste indruk?
“Op de basisschool las ik ontzettend veel, vooral de boekenserie Waanzinnig om te weten vond ik leuk. Op een gegeven moment werd ik nogal kwasterig en kreeg ik de misvatting dat kinderboeken kinderachtig waren. Toen ging ik boeken lezen die niet geschikt waren voor mijn leeftijd, waar ik dan erg van slag door raakte. In de brugklas ploeterde ik me door Misdaad en Straf van Dostojewski heen, terwijl ik me pagina na pagina slechter ging voelen en bang was dat de gekte van het boek naar mij zou overspringen. Het gaf me de ervaring dat een verhaal een inwoner van je kan worden.”

Image 2 Ludwig

Wat is uw grootste wens met betrekking tot de toekomst van het kinderboek?
“Dit klinkt tegenstrijdig met het antwoord op de vorige vraag, maar van mij mag de scheiding tussen boeken voor kinderen en volwassenen meer diffuus worden, waarbij kinderboeken interessanter worden voor volwassenen en de literatuur voor volwassenen meer de speelsheid van de kinderboeken mag gaan bevatten. Volwassenen willen geen olifant meer als hoofdpersoon van hun boek en ze willen geen tekeningen meer. Zonde.”

Welke illustrator mag volgende keer bovenstaande vragen beantwoorden en waarom?
Martijn van der Linden. Hij maakte recent nog prachtige tekeningen bij het boek De blauwe vleugels geschreven door Jef Aerts. Een van die prenten, van de twee jongens bij een bushokje, is er eentje waar je naar wilt blíjven kijken.”