Omdat ze de wereld een beetje liever kleuren. Omdat ze gouden randjes aan de verhalen geven. Omdat de tekeningen sprookjes op zich zijn. Daarom iedere maand een podium voor illustratoren.

Illustrator van de maand september – Ingrid Godon
“Kinderen worden zo vaak onderschat. Ze kunnen meer aan dan volwassenen willen geloven.”
Wat beweegt ze, waar zijn ze trots op, wat inspireert ze? Vandaag Ingrid Godon.
Ze was een kind dat altijd tekende. Op school liep het niet zo makkelijk. Na een grillig schoolparcours belandde ze op de Academie voor Schone Kunsten van Lier. Daar startte ze de richting stand-en etalagebouw, een praktijkgerichte afdeling zonder algemene vakken. Nog steeds zat Ingrid te tekenen en haar talent werd opgemerkt door één van haar docenten. Rik Van den Brande was zelf illustrator en stelde voor om haar een jaar lang onder zijn vleugels te nemen. Het betekende dat ze nog meer mocht tekenen en er zelfs haar beroep van zou kunnen maken. Ze zal hem voor eeuwig dankbaar blijven. Na dat jaar verlaat ze de school, zonder diploma. Een echte opleiding boekillustratie bestond toen nog niet. De praktijk wordt haar grootste leerschool. Inmiddels geniet ze internationale faam als illustratrice en mocht ze heel veel mooie prijzen in ontvangst nemen.

Wie is Ingrid Godon?
Ik ben in 1958 bij Antwerpen geboren. Wij waren met vijf kinderen en tekenden allemaal graag. Het was heel gewoon. Zonder echte opleiding vond ik mijn weg als illustratrice. Intussen illustreer ik al 38 jaar boeken
Op welke illustraties (boeken) ben je het meest trots en waarom?
Het is erg moeilijk om een lievelingskindje uit te zoeken uit de enorme berg boeken die ik maakte. Het meest recente boek staat zo dicht bij wie ik nu ben dat daar mijn voorkeur naar uit gaat. Al is Wachten op matroos (Querido) het boek waar alles mee begon en waar ik belangrijke prijzen en erkenning mee kreeg (Gouden Griffel, Boekenpauw, Boekenwelp…) wel een bijzonder boek. Het wordt intussen als een klassieker gezien. Verder ligt de trilogie met Toon Tellegen Ik wou, Ik denk en Ik moet (Lannoo) me na aan het hart. Ook met Porselein, De bank en De wereld (De Eenhoorn) die ik met Paul Verrept maakte vind ik bijzonder omdat ze me uitdaagden en me de ruimte boden om te kunnen experimenteren in mijn beeldtaal.

Waardoor en/of door wie word je geïnspireerd?
Het leven zoals het is in al zijn dagelijkse banaliteit is en blijft een bron van inspiratie. Het ligt alle dagen voor je voeten. Je moet er alleen de juiste antennes voor hebben. Ook de rijkdom die de hele kunstgeschiedenis ons biedt is onuitputtelijk. Ook fotografie, muziek, mooi licht, theater, dans, film, fijne mensen, musea, expo... boeien mij mateloos.
Heb je een favoriete kleur?
Godonblauw- en groen durf ik het intussen te noemen. Het is vaak terug te vinden in mijn werk.
Welke techniek gebruik je het liefst?
Op tijd en stond van techniek veranderen houd je fris. We eten toch ook niet alle dagen hetzelfde.
Aan welke voorwaarden moet een tekening voor jou voldoen?
Ze moet mij verrassen, niet meer of minder. Het kind in mij moet er blij mee zijn.
Hoeveel tekeningen maak je om tot het eindresultaat te komen?
Soms één en soms wel honderd.
Welke boek maakte op jou als kind de meeste indruk?
Ik was geen leeskind. Zat altijd te tekenen. Er was geen echte leescultuur thuis. Ik was een kijkend kind, nog steeds. De portretten van o.a. Jan van Eyck, Memling, Piero Della Francesca die ik in ontdekte via kunstboeken ik uit de bib ontleende inspireerden me al heel vroeg en nog steeds.
Wat is jouw grootste wens met betrekking tot de toekomst van het kinderboek?
Meer plaats en aandacht in de media voor het minder toegankelijke boek. Kinderen worden zo vaak onderschat. Ze kunnen meer aan dan volwassen willen geloven.
Welke illustrator mag volgende keer bovenstaande vragen beantwoorden en waarom?
Isabelle Van den Abeelen. Haar boeken vinden minder makkelijk de weg naar het grote publiek omdat er een tendens is naar hapklare boeken wat erg jammer is. Haar illustraties zijn sterk, sprekend, robuust zonder franjes en ambachtelijk gemaakt.