De Nederlandse Buddy Tegenbosch vertelt over zijn werk als piloot en de combinatie met schrijven. Hij praat over pesten en wraak en over zijn nieuwste boek Oog om oog.
Van piloot naar schijver
Piloot is een heel ander beroep dan schrijver. Hoe ben je in het schrijverschap beland?
Eigenlijk door gewoon te beginnen met schrijven. Vliegen is zeker een mooi beroep, maar het is weinig creatief. Ik houd van lezen en op een dag besloot ik te gaan schrijven. Dat lukte niet geweldig, dus ben ik boeken over hoe te schrijven gaan kopen en daarna heb ik een schrijfcursus gevolgd. Aan het eind van die cursus begon ik aan Pokerface, mijn eerste jeugdroman.
Hoe begin je aan een verhaal?
Meestal met een klein idee. Bij Oog om oog bijvoorbeeld, hoorde ik van het onderzoek naar zinloos geweld. Het bleek dat in de meerderheid van de onderzochte gevallen er wél iets voorgevallen was, het was dus niet helemaal willekeurig. Toen dacht ik: kan ik een verhaal schrijven waarin de hoofdpersoon iets heel slechts doet, maar dat je - als je het hele verhaal leest - je toch kunt voorstellen dat hij dat doet? Als ik dan uiteindelijk begin te schrijven, loopt het uiteindelijk weer anders. Meestal kijk ik niet ver vooruit, hoogstens een hoofdstuk, hoewel ik vaag in mijn hoofd heb waar het verhaal naartoe moet.