Yes! Vanaf 4 juli ligt het nieuwste boek van Esther Verhoef in de winkel: Nazomer. Geen thriller, maar een roman. Haar tweede alweer. Esther neemt ons mee in de wereld van de high fashion, glamour en het grote geld. En ze brengt ons naar een Brabantse volksbuurt in de jaren ’70/’80 waar men luistert naar de piratenzender Mexico, alle buurvrouwen tante heten en je op z’n hardst meezingt met André Hazes. Twee werelden die recht tegenover elkaar staan, maar alles met elkaar te maken hebben.
Nazomer speelt zich af in de wereld van high fashion. Wat heb je zelf met mode?
Voor ik begon met schrijven weinig. Ik zocht een talentvolle, creatieve protagonist die geen aansluiting vindt in de omgeving waarin ze opgroeit, maar geen schrijfster is. Een goede ontwerper vertelt met zijn of haar collectie ook een verhaal. Door het intensieve researchen heb ik een andere blik gekregen op mode. Mode is taal, communicatie, en we hebben er allemaal mee te maken. Met wat je aantrekt draag je iets uit, je zegt ermee wie je bent of wilt zijn en bij wie je hoort – of wilt horen. En dat doe je zelfs als je niets met mode hebt, want ook teva-sandalen zeggen iets over je. Wat bij Zara en H&M hangt is meestal een vertaling van de pret-a-porter van merken als Gucci. Het begint daar, en sijpelt langzamerhand door naar het straatbeeld. De designers geven richting aan de modeketens die betaalbare mode brengen.
Voordat ik begon met schrijven had ik er geen seconde bij stilgestaan dat verschuivingen in de maatschappij allemaal hun weerslag hebben op de mode en dus het straatbeeld. Denk aan hoofddoekjes, schoudervullingen voor vrouwen, grunge. De trenchcoat is van origine een legerjas en bestaat al langer dan een eeuw. Ik heb enorm veel geleerd van het schrijven aan Nazomer en hoop dat mijn lezers ook een beetje anders naar mode zullen gaan kijken. Maar het hoeft niet, hè, want Nazomer gaat niet over mode, het gaat over mensen.
Onder meer Marlies Dekkers en Frans Ankoné hielpen bij je research. Niet de minsten! Wat hebben zij voor jou gedaan?
Marlies Dekkers heeft me uitgelegd hoe een modebedrijf eruit kan zien. Hoeveel mensen werken er, wat doen ze daar eigenlijk, hoe zit die structuur in elkaar? Ik verveel er de lezer niet mee, maar als schrijver moet je wel weten waarover je schrijft. Het beeld dat naar voren komt, moet authentiek zijn. Frans Ankoné zat al op de eerste rij bij Prada in Milaan verslag te doen van fashion shows toen ik nog in mijn wieg lag. Fantastische man. Onze gesprekken gingen vooral over high fashion en designers.
Even een passage uit het boek: “Ik laat me meevoeren in de flow die urenlang kan aanhouden, maar ook weleens dagenlang. In zo’n periode vergeet ik te eten en te slapen. Ik voel geen pijntjes, verlies alle besef van tijd en heb geen idee van wat er speelt in de wereld – en dat kan me ook niet schelen.” Dat klinkt alsof het één op één uit jouw leven is overgenomen. Klopt dat?
Klopt. Een vriendin van me, kunstschilder, herkende zich hier ook in. Ik denk dat deze vorm van bewustzijnsvernauwing universeel is voor mensen met een creatief beroep. In Nazomer beschrijf ik ook de niet te stuiten drang om dingen te creëren vanuit het kind, dat geen idee heeft waar die drang vandaan komt en vermoed dat ze ziek is, een dwangneurose heeft.
Vivian groeit op in een volksbuurt in Brabant en wordt vervolgens wereldberoemd. Jij groeide ook op in Brabant en je boeken zijn wereldwijd vertaald. In hoeverre lijk jij op Vivian?
Vivian heeft trekken van mij en ook weer niet. Ik ben begonnen met een paar jeugdherinneringen als uitgangspunt, maar gaandeweg het schrijfproces gaan personages voor zichzelf spreken en komt er een verhaal naar voren waarin alles onontwarbaar in elkaar overvloeit, feit en fictie.
Ik heb me laten inspireren door de volksbuurt waarin ik deels ben grootgebracht, de wijk waarin mijn opa’s en oma’s en woonden. Families zoals die van Claudia heb ik veel gekend. Maar ook onze familie kwam wekelijks samen bij oma in de keuken om samen te eten en de nieuwtjes door te spreken. Als je een nieuw vriendje had, nam je hem mee. Die sociale lijm is tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend.