Francine Oomen werd bekend met de zeer succesvolle kinderboekenserie ‘Hoe overleef ik…’ maar toen het een tijdje minder goed ging, is ze van koers veranderd. Ze schreef het boek Oomen stroomt over, over de overgang en hoe ze die heeft beleefd. Met Janneke Siebelink, hoofredacteur van het online Lees Magazine van bol.com, praat ze op de Margriet Winterfair over de grote onwetendheid over de overgang, de innerlijke criticus die iedereen in zich heeft en het succes van haar boek.
Je schreef de kinderboekenserie Hoe overleef ik, maar ineens ging alles mis. Je relatie, je hoofd, je raakte overwerkt. Wat gebeurde er precies?
Dat was eigenlijk een hoofdstukafsluiting, een beetje noodgedwongen. Ik ben gestopt met kinderboeken schrijven. Dat had te maken met allerlei zaken zoals overwerken. Ik had lang en hard gewerkt, maar uiteindelijk bleek er wat anders aan de hand en dat was, zonder dat ik dat wist of dat artsen dat in de gaten hadden, hormonenwissel, oftewel de overgang.
Kon je daarover praten met vrienden of de huisarts, al voordat je dat wist?
Nee, ik hield mezelf groot, zoals heel veel vrouwen dat doen. Niet teveel piepen, doorwerken en voldoen aan de verwachtingen om je heen.
Is dat mevrouw Tang uit je boek die je aanhaalt?
Ja. Ik kwam er gaandeweg het proces achter dat er in mijn hoofd een strenge, nogal wrede slavendrijver woont die ik juffrouw Tang genoemd heb. Dat is eigenlijk de innerlijke criticus in mij die mij constant met de zweep gaf. Die had uiteindelijk wel het goede met mij voor, maar die had mij wel bijna over het randje geholpen.
Wat dacht je in eerste instantie zelf dat er aan de hand was?
Ik ben nogal zwaar op de hand en omdat mijn moeder op dat moment dement aan het worden was, dacht ik: of ik heb een herseninfarct gehad, of ik heb last van vroeg dreigende dementie, want ik had allerlei mentale symptomen die ik niet thuis kon brengen en die ik toeschreef aan hard werken, maar die uiteindelijk hormonaal bleken te zijn. Dat kon geen enkele arts mij vertellen. Door onderzoek ben ik daar langzaam zelf achter gekomen.
Er zijn 1,6 miljoen vrouwen in Nederland die in de overgang zijn en 80% heeft er last van. Hoe is het mogelijk dat er nog zo’n taboe op rust?
Een taboe, maar vooral een enorme onwetendheid bij artsen, specialisten, ziekenhuizen, bij werkgevers en bij vrouwen zelf. Dat was het voer dat ervoor zorgde dat ik het boek ging schrijven. Dat ik erachter kwam: ik weet er niks vanaf, want ik was in de veronderstelling, net zoals zoveel vrouwen, dat je pas in de overgang bent wanneer je stopt met menstrueren. Dat is dus niet waar, het begint al 8 jaar eerder. Het is niet voor niets dat je boven de 40 minder vruchtbaar wordt. Dat is in feite gewoon het begin van de overgang. Heel simpel, je geslachtshormoonproductie daalt. Dat is de overgang. En daar horen allerlei klachten bij die een heleboel specialisten niet herkennen, met als gevolg misdiagnoses.
Zoals?
Depressie. Veel vrouwen kregen te horen: “Je bent depressief, neem maar pillen.” Burn-out is een hele bekende misdiagnose. Maar ook allerlei andere klachten, zoals peesontstekingen, gewrichtspijn, slapeloosheid. Als je naar de dokter gaat, krijg je slaappillen. Want artsen fiksen dingen. Patiënten willen gefikst worden. We willen allemaal op korte termijn een pilletje.