Frits Spits

Frits Spits: “Het enige dat ik wilde als kind was radio maken”

Frits Spits is al jarenlang op de radio te horen en kan dus een echte muziekexpert worden genoemd. Toen de dj werd gevraagd om nummers te selecteren voor een muziekboek, Zestig Strepen, ontdekte hij dat hij schrijven ook heel erg leuk vindt. Daarom is er nu deel 2: De standaards van Spits. Op de Margriet Winterfair interviewde Janneke Siebelink, hoofdredacteur van het online Lees Magazine van bol.com, hem over het selectieproces voor het boek, radio maken en zijn liefde voor muziek.

Je heet eigenlijk Frits Ritmeester. Op jonge leeftijd had je al bedacht dat je anders wilde heten.
Ja, ik was een jaar of 12, toen was de bandrecorder nog heel nieuw. Zo oud ben ik al. Mijn overbuurjongen had een bandrecorder en dat vond ik zo’n magisch instrument, want je kon met de band draaien en je eigen stem terug horen. Dat vond ik echt fantastisch. Mijn liefde voor radio had ik al opgedaan toen ik een jaar of 8 was. Toen kwam de bandrecorder en was het helemaal gebeurd. Ik vond dat we eigen radioprogramma’s moeten gaan maken. Maar de naam Ritmeester was veel te lang, dat paste niet op de band. Dus heb ik hem ingekort en werd het Spits. Toen werd ik bij de NOS aangenomen als dj en ik zei: “Maak er maar weer Ritmeester van.” Maar die man zei: “Geen sprake van.” Dus toen is het Spits gebleven.

De Standaard

Het is een merk geworden, eigenlijk. Is dat schizofreen?
Het is wel raar. Als ik op een feestje ben met vrienden, is het gewoon Ritmeester, maar hier voel ik me echt Spits. Ik kan er niks aan doen. Ze zijn ook heel anders. Frits Spits is een uitbundige, leuke man, en Frits Ritmeester is een verschrikkelijke chagrijn, daar kun je beter niet mee samen zijn.

Muziek is dus een rode draad in je leven. Je was in je studententijd al dj en je hebt al eerder een muziekboek uitgegeven waarin je 60 nummers hebt uitgelicht.
Ja, Zestig Strepen, dat was mijn top 60 allertijden van toen, met op nummer 1 A very good year van Frank Sinatra. Maar dat was niet alleen Nederlandstalig. Dit is wel alleen Nederlandstalig. Ik maak iedere zaterdagmorgen tussen 11.00 en 13.00 uur op Radio 1 een programma over de Nederlandse taal. Dat is ontzettend leuk om te maken. Ik draai alleen maar Nederlandstalige muziek. Dat heeft altijd mijn speciale belangstelling gehad en dit is een soort specialisatie binnen die grote muziekwereld. Ik houd enorm van mooie teksten en mooie muziek.

Het zijn 2 boeken. In het eerste staan er 90 en in het tweede staan er 81. Waarin verschilt deel 2 van deel 1? Had het samen gekund?
Dat had wel gekund, maar dan was het heel dik geworden. Je moet kiezen. Het mooiste is natuurlijk altijd een betrekkelijk begrip. Ik heb het samengesteld als een radioprogramma. Je kunt niet 3 liedjes van Boudewijn de Groot achter elkaar draaien, dan wordt het een beetje saai. Dus dan moet er een vrouwenstem bij, Astrid Nijgh bijvoorbeeld. Ik ben gevraagd deze boeken te schrijven, dat heb ik niet zelf bedacht. En toen ben ik gaan schrijven, maar ik kon niet meer ophouden. Ik had nooit gedacht dat ik het leuk zou vinden. Het zijn dus eigenlijk 2 radioprogramma’s, de muziek doet met elkaar ook iets moois.

Je hebt 4 criteria gehanteerd, waarbij radiomaat na verschijning van het eerste deel veel vragen opriep.
Ik ben volkomen gedeformeerd. Ik ben een radiomaker, dus ik denk in radio. Dat is onrustig af en toe. Soms als ik een liedje hoor en ik vind het mooi, maar ik kan er niks mee in mijn programma. Er is prachtige muziek die ik nooit heb kunnen draaien in mijn programma omdat er voor dat publiek op dat moment van de dag geen plaats voor was.

Kun je daar een voorbeeld van geven?
De 9e van Beethoven. Of bijvoorbeeld Maarten van Roozendaal, een van de kleinkunstenaars die ik enorm bewonder. Hij is helaas overleden. Zowel in deel 1 als in deel 2 staan liedjes van hem. Maar hij maakte altijd heel erg lange nummers, soms wel 19 minuten. Dat is lastig in een radioprogramma dat een bepaald ritme heeft en op een bepaald moment van de dag wordt uitgezonden. Ik voelde me altijd een beetje schuldig tegenover hem als ik hem tegenkwam. Ik zei: “Maarten, ik vind het prachtig, maar in dit programma past het niet.” En dat snapte hij. En het tijdstip van de dag is ook heel bepalend. Overdag moet het lekker snel en catchy zijn. In Avondspits, dat ik heel lang geleden heb gedaan, waren mensen op weg naar huis. Dan moet je niet met lange verhalen komen, of hele lange nummers, dat wordt saai. Dat bedoel ik met radiomaat. En zo heb ik met dit boek ook gedacht: het moet met elkaar een radioprogramma vormen.

"Toen ik ben gaan schrijven, kon ik niet meer ophouden. Ik had nooit gedacht dat ik het leuk zou vinden."

Er zitten ook 4 cd’s bij met alle liedjes.
Klopt. Het leukste is dat je tijdens het lezen het nummer even beluistert, of ervoor of erna. Zoals bij een radioprogramma. Kees van Frans Halsema is een prachtig verhaal van iemand die zijn vriend is kwijtgeraakt op jonge leeftijd. Hij loopt langs het huis van Kees. Kees is een jaar dood, en dan ziet hij dat er andere gordijnen hangen en dat de rozen niet gesnoeid zijn. Zijn vrouw heeft waarschijnlijk een andere relatie en hij heeft verdriet omdat zijn vriend dood is. Maar dat zegt hij zo onderhuids en zo voorzichtig, dat het daardoor veel meer tot de verbeelding spreekt. Dat bedoel ik met liedjes, als ze een extra laag of betekenis hebben, als ze iets meer vertellen dan ‘ik hou van jou en ik blijf je trouw’. Het leuke van dit boek is dat het muziek en tekst is.

Heb je zelf weleens overwogen om een liedje te schrijven?
Nee, dat moet ik natuurlijk niet doen. Ik zou het ook niet kunnen. Maar ik vind het niet verstandig om teksten te gaan schrijven, want dan wordt je door anderen beoordeeld. Ik ben een onafhankelijk journalist, een programmamaker. Ik ben niet iemand die ook nog eens een keer teksten wil gaan schrijven. Er zijn mensen in Nederland die dat fantastisch kunnen, en ik vind het leuk om daar reclame voor te maken en enthousiast voor te zijn. Anders word je misschien minder geloofwaardig. Het is ook nooit een ambitie van me geweest. Het enige dat ik wilde als kind is radio maken, en dat heb ik gedaan. En nu ik aan het schrijven ben geslagen, kan ik daar niet mee ophouden, dat vind ik ook fantastisch.

Je moeder was journaliste bij de Libelle.
Ja, ze heeft voor damesbladen geschreven, kinderboeken en boeken voor volwassenen geschreven. Ze schreef ook liedjes. Ik ben gelukkig zonder jou, heeft ze geschreven. Dat staat in deel 1. Het is een liedje van mijn moeder met muziek van Peter Koelewijn. Dus wat dat betreft zit het wel in de familie.

Welke liedjes geven jou troost? Wat draai je als je verdrietig bent?
Een lied dat wel een soort sentimentaliteit bij me losmaakt, is Ik drink van Ramses Shaffy. Dat kun je ook in deel 1 vinden. Dat begint zo bijzonder. Het gaat erover dat hij een vrouw is tegengekomen die zo’n indruk op hem heeft gemaakt dat hij met haar mee is gegaan. Achteraf heeft hij het betreurd, want doordat hij met deze vrouw is meegegaan, kon hij niet met al die andere vrouwen mee. Als liedjes dit soort lagen hebben over het leven, herkennen we dat. Alleen hebben wij niet het talent om dat te benoemen. Artiesten hebben dat, tekstdichters hebben dat, liedjes die vertellen over ons leven. En daarom spreekt het ons aan. We herkennen onszelf op de een of andere manier in die liedjes.

Het biedt troost.
Het biedt troost, maar je kunt er ook verschrikkelijk om lachen. Ik vind Bloemetjesgordijn heel leuk. Dat lied breekt een lans voor echte carnaval. Niet van die namaak die boven de rivieren wordt gemaakt, maar echte carnaval. Daar gaat het over in Bloemetjesgordijn. Wim Kersten snapte wat carnaval is. Daarom is het zo’n goed lied.

Een echte troubadour. Bestaan die nog in de nieuwe generatie?
Denk aan Diggie Dex, dat is hiphop. Maar als je goed naar zijn teksten luistert… Laten we samen dansen is samen met Paul de Munnik. Dat zijn de troubadours van nu. Muziek verandert, de tijd verandert, mensen veranderen. Dus de muziek verandert mee, dat is ook het mooie ervan.

"Ik heb heel veel jaren met ongelofelijk veel plezier muziekprogramma’s gemaakt met alle liefde die ik in me heb. Op een gegeven moment houden dingen op."

Wat is het meest overschatte Nederlandse nummer?
Dat zou ik niet weten. Weet je wat ik vind? Mensen hebben hun eigen smaak, waarvan anderen niet begrijpen dat je het leuk vindt. Dat is helemaal niet erg. Het leuke van muziek is dat je lekker zelf mag bepalen of je iets leuk vindt of niet. Dit boek is ook niet bedoeld als bundeling van fantastische liedjes, wat uitsluit dat de rest het niet is. Dit boek is gewoon wat ik vind. Ik heb niet volledigheid nagestreefd. Ik heb naar harmonie tussen de liedjes gestreefd. Het is mijn mening. Maar een ander mag het daar van harte mee oneens zijn. Er is discussie over de teksten van BLØF of Frank Boeijen. Ik vind ze goed, anderen niet. En dat mag. Laten we dat elkaar alsjeblieft gunnen.

Hoe bevalt het radio maken op Radio 1 nu zonder je vorige programma’s?
Ik vind De Taalstaat eerlijk gezegd een cadeautje. Ik ben met pensioen, dus ik wist niet dat er nog een programma zou komen. Het is goed zo. Ik heb heel veel jaren met ongelofelijk veel plezier muziekprogramma’s gemaakt met alle liefde die ik in me heb. Op een gegeven moment houden dingen op. Daar moet je niet nostalgisch over zijn. Ik heb wel af en toe het idee dat ik op een bootje zit en van een eiland wegdrijf waar ik ooit gewoond heb. Ik hoor zo vaak muziek, dan zit ik met mijn vrouw in een restaurant te eten en dan hoor ik KC and The Sunshine Band en dan zeg ik tegen haar: “Dit nummer heb ik wel 1000 keer aan- en afgekondigd.” Dat gevoel van een tijd die voorbij is gegleden is raar. Maar het is eigenlijk alleen maar iets om dankbaar voor te zijn. En het programma dat ik nu heb, is een soort toetje, een soort kers op de taart. Daar kan ik mijn liefde voor de Nederlandstalige muziek in kwijt en de Nederlandse taal, die me zo nauw aan het hart ligt. Dus je hoort mij niet klagen.

Welke van de huidige diskjockeys vind je goed?
Dat zijn er heel veel. De generatie na mij is eigenlijk veel beter, dat meen ik serieus. Door alle sociale media nu en alle mogelijkheden om kennis te maken met het buitenland. Ik moest thuis op zolder naar BBC luisteren. Dan moest ik de radio schuin zetten om Simon Bates, mijn favoriete dj, te horen. Maar nu hebben we internetradio, je kunt de hele wereld horen. Fantastisch. En al die jonge mensen die net zo van radio houden als ik, kunnen zich door veel meer mensen laten beïnvloeden. Dus er zijn heel veel jonge vrouwen en mannen die heel erg goede radioprogramma’s maken. De radio blijft een schitterend medium en dat gaat nooit verloren.

Heb je een voorkeur voor deel 1 of deel 2 van je boek?
Het is net als trainen, je gaat ook steeds beter schrijven. Ik denk dat deel 2 nog mooier is dan deel 1, maar ik houd van allebei.

Komt er een deel 3?
Dat weet ik niet. Ik blijf wel schrijven, maar op welke manier ik het ga doen… Dit is wel een vrij compleet beeld van de Nederlandstalige liedjes. Maar ik wil wel blijven schrijven, hoe dan ook.

Wil je altijd op de hoogte zijn van de boeken binnen jouw favoriete genre? Stel je voorkeur in en ontvang updates.