Negen jaar na zijn eerste boek kwam Menno Haanstra met zijn tweede: Foppe de Haan. In Groningen sprak ik met de Fries over zijn onderwerp, de voetbalwereld en zijn toekomst.
Kan jij als Fries aan een jongen uit de Randstad uitleggen wat Foppe de Haan voor Friesland betekent?
De mensen zijn heel erg trots op Foppe. Hij representeert veel dingen waar Friesland voor staat, zoals nuchterheid en authenticiteit. Nuchterheid is iets waar de Friezen zich erg mee identificeren: je niet laten voorstaan op wat je presteert.
Hoe ben jij dan toch bij Foppe uitgekomen?
Het is wel grappig hoe dat gegaan is. Er zou een boek over hem komen, maar van hem hoefde dat niet. Toen is Johan Derksen, nog bij Voetbal International, naar Foppe toe gegaan om hem over te halen. Dat lukte. Het zou een echt voetbalinhoudelijk boek worden; trainingsvormen, looplijnen… Daar werd hij gekoppeld aan een Voetbal International-journalist. Dat boterde niet echt. Hij had al een paar keer gevraagd om wat op te sturen, omdat hij benieuwd was hoe het eruit zou gaan zien, maar hij kreeg nooit iets. Toen dacht Foppe: “Ik hoef helemaal geen boek”, dus toen is hij ermee gestopt.
Nu heb ik ooit een boek gemaakt over Jan Ykema, een oud-schaatser. Daar was Maarten Boers bij betrokken, die is nu een soort agent, en die kwam bij Marieke Derksen, de dochter van Johan die inmiddels bij Voetbal Inside zit. Zij zei dat ze nog steeds een boek met Foppe wilde maken, maar geen geschikte auteur kende. Toen zei Maarten: “Dan moet je Menno eens vragen, want hij wil wel weer een boek maken en hij kent Foppe een beetje.”
Waar kende je hem van?
Ik heb ooit een filmpje gemaakt voor het Foppe Fonds. Dat is een fonds dat geld inzamelt om kinderen met een handicap of kinderen die door een sociale achterstand bijvoorbeeld geen geld hebben, te laten sporten. Daarvoor ben ik bij Foppe thuis geweest en heb ik hem voor de camera gehad. En ik wist dat Foppe mijn boek over Jan Ykema had gelezen. Op het aanbod zei ik: “Dat lijkt me hartstikke mooi, maar dat zou ik wel heel anders doen.” Want ik ben geen voetbalkenner. En ik vind de manier van voetballen ook niet het meest interessante aan Foppe. Ik vind wat hem daarnaast onderscheidt veel interessanter. Hij is een heel atypische voetbaltrainer, vind ik. Het lukt hem als seniore man om jonge jongens aan het voetballen te krijgen. Dat zie je natuurlijk bij Jong Oranje gezien, maar ook bij Ajax Cape Town. Hoe meer ik erin dook, kwam ik er steeds meer achter dat hij een echte opbouwtrainer is. Echt een man die het trainersvak als een ambacht ziet.
En daar stemde de uitgever mee in?
Nou, mijn voorstel was dat ik met Foppe op bezoek ging bij oud-spelers. Want ik wilde eigenlijk – dat is dan misschien ijdelheid als auteur – mezelf wel onderscheiden in de zin dat ik niet een traditioneel, chronologisch opgezet, boek wilde maken. Ik wilde aan de hand van ontmoetingen met oud-pupillen Foppe’s verhaal vertellen. Dat werkte niet. De reden staat in het boek, dit is dat Foppe zich ongemakkelijk voelde bij de situatie. Want dan zei bijvoorbeeld Ruud van Nistelrooy hoeveel hij van Foppe geleerd had. Wat Foppe dan deed, was één onderwerp eruit pakken en heel specifiek over voetbal praten, dus niet over zichzelf. De gesprekken waarvan ik dacht dat ze helemaal geweldig zouden worden kwamen niet. Dus dat werkte niet. Toen ben ik alleen op pad gegaan. En dat ik het niet chronologisch wilde opzetten is deels gelukt. Alles wat Foppe doet is terug te voeren op zijn jeugd, waar hij vandaan komt, en hoe hij voor zichzelf besloot hoe hij het zou aanpakken. Dat moet je eerst vertellen. Dus het is eigenlijk een heel ander boek geworden dan ik Foppe heb voorgehouden. Het kan best zijn dat als ik had gezegd dat het boek ook over zijn jeugd ging, dat hij het niet had gedaan. Maar ik vond dat echt erbij horen. Nu is hij er heel blij mee.