Wat Is Geluk Interview Header
Interview

Interview met Maarten van Rossem: Wat is geluk?

Wat is geluk? Er zijn tijdschriften die geheel gericht zijn op geluksbeleving, er wordt omvangrijk wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de samenstellende delen van geluk en het advertentiewezen lijkt geheel gewijd aan geluksverwerving. Desondanks schijnt niemand precies te weten wat geluk is. De receptuur is even gevarieerd als de mensheid zelf. Bovendien wordt gelukservaring vaak verward met tevredenheid, terwijl het volgens Maarten van Rossem een sterke, maar tijdelijke emotie is. De omstandigheden kunnen geluksgevoelens bevorderen. In een welvarend land, waar geweld en willekeur uitzonderlijk zijn, is meer gelegenheid voor het ervaren van geluk dan in een land als Oeganda. Wat is geluk? is een persoonlijk getinte zoektocht, met Maarten van Rossems reflectie op het leven.

“Is het niet merkwaardig dat iemand die een reputatie heeft opgebouwd als mopperaar en cynicus zich aan een verhaal over geluk heeft gezet? Had hij zich niet beter bezig kunnen houden met de positieve kanten van depressiviteit? Ik mag dan inderdaad graag kritisch klagen, dat neemt niet weg dat ik over de hele linie een tevreden mens ben.”

Maarten van Rossem over zijn kroniek van zijn eigen geluk. Een kroniek waarin en passant een prachtige leeslijst de revue passeert.

Die meningen, dat u een cynicus en negatief bent. Trekt u zich daar wat van aan?
“Ja, soms steekt het me wel ja. Meningen raken me vooral als iets onrechtvaardig is of ongefundeerd. ‘Wat is die man dom.’ Of wanneer iemand schrijft ‘waardeloos boek’. Ja, ok, dat mag je vinden, maar wat moet ik met deze kritiek? Geef me argumenten. Het zijn trouwens altijd mannen van middelbare leeftijd die kritiek op mij hebben. Ze denken dat ze het beter weten. ‘Hoe is het mogelijk dat zo’n Van Rossem wordt gevraagd om over dit of dat onderwerp te praten.’ Je moest eens weten wat er binnenkomt op de redactie van De slimste mens. ‘Heeft Van Rossem maar één zwart overhemd?’, ‘Wat heeft hij een vieze baard.’ Mens waar maak je je druk over? Ik begrijp het werkelijk niet. Soms zie ik er misschien een beetje slordig uit. Mijn dochter heeft daar ook weleens wat van gezegd. Nee, ik zit zeker niet op Twitter, ik kijk wel link uit. Beetje flauw misschien, maar op Twitter leggen volledig mislukte mannen uit waarom succesvolle mannen eigenlijk veel erger mislukt zijn.”

“Hoge bomen he… hoe meer mensen er zijn die mij leuk en aardig vinden, hoe meer er zijn die mij een verschrikkelijke man vinden, met die vreselijke stem. Dat had ik me op voorhand nooit gerealiseerd. Als de media eenmaal een etiket op je hebben geplakt, kom je daar niet meer van af.”

Onderhoudt u dat image bewust een beetje op televisie?
“Soms koketteer ik daar dan maar een beetje mee inderdaad. Je kunt nog zo lief, leuk en aardig zijn, wanneer er een bepaald beeld van jou is neergezet, kom je daar niet meer van af. Ik heb een aparte relatie met televisie. Ik vind het erg leuk om de programma’s met mijn broer en zus te maken, De slimste mens, maar tegelijkertijd is het een ongekend suf medium.”

In welke zin?
“In iedere zin. Als je kijkt naar het aanbod. Die zangprogramma’s, op zo’n eiland zitten ze elkaar een beetje te bewieroken. En dat gekook op televisie. Wie had dat ooit kunnen voorspellen. Boer zoekt vrouw. Miserabel programma. Het is een wonderlijk medium. Ik zou zeggen: lees wat meer en kijk wat minder tv. Ik kijk zelf alleen nog maar naar het nieuws. Ik ben elitair, ja, op alle denkbare vlakken. Ik moet er niet aan denken om te leven zoals het gros van de mensen leeft, dat voetbal je grootste interesse is. Dat je avond in, avond uit naar die stomme treurbuis kijkt. Laat staan dat ik moet gaan shoppen. Een uitzondering is het intellectuele dedain ten aanzien van feesten als Sinterklaas en Kerst, daar heb ik helemaal geen last van. Dat vind ik echt leuk en ik voel me gehandicapt als ik Sinterklaas niet heb kunnen vieren. Met de kleinkinderen is het nog veel leuker.”

Voelt het anders wanneer een recensent van een gerenommeerde krant u bekritiseert?
“Ze bespreken mijn werk allang niet meer. Het is niet literair genoeg.”

In uw essay Wat is geluk? schrijft u dat u elk jaar The Lord of the Rings herleest, zodra de ‘r’ in de maand zit. En dan schrijft u: Het zal de gestudeerde literatuurliefhebbers wel pijn doen. Wat is er mis met Tolkien?
“Vrijwel alle literatuurkenners en -liefhebbers vinden het nu eenmaal verschrikkelijk. En dan vind ik The Lord of the Rings natuurlijk wel weer leuk om dat en beetje op de hak te nemen. Ze vinden het een fascistoïde kindersprookje. Er komen enge lui in voor die een andere kleur hebben dan wij. Zijn verhalen zijn doordrongen van typisch Victoriaans besef van kleur en stand. Wat absoluut waar is, maar dan kun je Dickens ook niet meer lezen, Céline ook niet. Die waren zo antisemitisch als de pest.”

Dan moeten we bepaalde klassieke muziek ook uitbannen.
“Zo is het. Geen Carmina Burana meer van Carl Orff. Die was hartstikke fout. Richard Strauss. De briljante dirigent Herbert von Karajan. Allemaal nazi’s. Prins Bernard. Fout. Maar ja. Hij was nu eenmaal onze prins.”

Over Maarten van Rossem

Over Maarten van Rossem

Maarten van Rossem (Zeist, 24 oktober 1943) is een Nederlands historicus, presentator, schrijver en voormalig hoogleraar. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis en politiek van de Verenigde Staten. Als Amerika-kenner treedt hij regelmatig op in allerlei televisie-uitzendingen, onder meer tijdens de Golfoorlog van 1990-1991, en houdt hij regelmatig lezingen met betrekking tot een (al dan niet actueel) maatschappelijk thema.


Wat zijn uw gedachten over de toekomst van het boek?
“Oh, ik ben niet zo somber gestemd. Zo slecht gaat het niet met de boekhandel. In de VS al helemaal niet, in het stedelijk gebied dan. Mensen willen niet volledig afhankelijk zijn van Amazon. Maar dankzij Amazon kunnen mensen ook in afgelegen gebieden een boek bestellen. Daarom zijn ze zo groot geworden. Er zijn geen boekwinkels buiten de steden. Het zal allemaal wel wat minder worden, maar mensen vergeten dat er in de jaren ’40, ’50, ‘60 zeer weinig boeken werden verkocht. Er was helemaal geen geld. Ik ging naar de bibliotheek voor boeken. Voor ieder boek dat ik kocht, moest ik sparen. Schrijvers konden er toen ook niet van leven, afgezien van enkele big sellers. Reve moest stukken voor Vrij Nederland schrijven voor tweehonderdvijftig gulden om brood op de plank te krijgen. Dat is in de jaren ’60. Uiteindelijk kon hij er van leven ja. Maar niet als jonge auteur. En dan nog was het geen vetpot. De jonge schrijvers van nu moeten niet zeuren. Je kunt het scenario uittekenen tegenwoordig: je wordt uitgeven, daar mag je al heel dankbaar voor zijn. Met een beetje geluk komt er een tweede druk, dan zit je aan de 4.500 exemplaren. Zie je er een beetje leuk, blits uit, dan kom je bij DWDD. Dán is je kostje gekocht; dan wordt je uitgenodigd bij boekhandels, kun je een fee vragen voor optredens. Je kunt een subsidie aanvragen als je zou willen. Niet gaan klagen dat je er niet van kunt leven, dat wist je natuurlijk van tevoren. Als je gaat schilderen, kun je ook niet verwachten dat je meteen een overzichtstentoonstelling in gerenommeerde galerie krijgt.”

Wat was de aanleiding voor dit essay?
“Het idee ontstond vorig jaar al, toen Herman Pleij voor de Maand van de Geschiedenis in opdracht van de CPNB het essay ‘Geluk!? Van hemelse gave tot hebbeding’ schreef. Maar op dat moment was ik bezig met een ander boek over auto’s dat ik graag af wilde maken. Toen ik dat af had, wilde ik eigenlijk alsnog wel een boekje schrijven over geluk, over mijn eigen geluksmomenten. Ik heb veel geluksboekjes gelezen, maar daar werd ik niet veel wijzer van. Ze zeggen allemaal hetzelfde: je wordt gelukkig van een zinvol leven. Ik besloot daar een eigen draai aan te geven. Dit verhaal bevat vederlichte memoires, met als centraal thema ervaringen en gebeurtenissen die mij gelukkig of tevreden hebben gestemd, waarbij ik het niet kon laten allerlei aanbevelingen te doen voor boeken, films en musea die wellicht ook de lezers van dit boekje op zijn minst aangename ervaringen kunnen bezorgen. Tips van iemand voor een gelukkig leven die te boek staat als nukkig. Wat ik dus helemaal niet ben. Ik ben gewoon een mens. Soms nukkig, vaak tevreden.”

Hoe zou u geluk definiëren?
“Niet een weekendje shoppen in Barcelona in ieder geval. God, spaar me. Ik houd trouwens sowieso niet van reizen. En al geloof ik er niet in: de hel zie ik voor me als ongeorganiseerde airport. Kennedy airport. Dàt moet het zijn. Neem dit advies van me aan als u naar de VS reist: ga níét naar Kennedy Airport. Vlieg op Boston, vlieg desnoods naar Detroit. Maar níét naar Kennedy Airport. De Taj Mahal hoef ik niet in het echt te zien. Die ken ik al van documentaires en plaatjes. Het zal er in het echt niet anders uitzien. Wandelen. Dàt is geluk. Zeker met mijn kinderen en kleinkinderen in het park. Nu het herfst is, zijn gelukkig al die bbq’ers uit het park verdwenen die in de zomer datzelfde park bevolken. BBQ’en vind ik werkelijk van een ongekende stompzinnigheid. Heb je een prima fornuis, ga je een arme hamburger op een vuurtje verbranden. Zoals ik het in het essay schrijf: geluk is een plotselinge, vaak onverwachte emotie die alle andere gevoelens overstijgt. Een emotie die je de indruk geeft dat heel even alles in je persoonlijke universum op zijn plaats is gevallen. Dat komt slechts zelden voor en duurt nooit lang. Tussen geluk en de normale dagelijkse tevredenheid zijn echter nog allerlei gradaties. Over dat hele geluksspectrum gaat het in dit verhaal.”

De liefde komt niet aan bod in uw essay over geluk.
“Ik heb inderdaad besloten in dit nogal rommelige en niet altijd chronologische overzicht van zaken die mij gelukkig hebben gestemd, of zeer tevreden, of die mijn leven kleur hebben gegeven, niet te schrijven over de liefde en alles wat daarmee te maken heeft. Dat is wellicht gemakzuchtig of escapistisch, maar wil je dat goed doen, dan heb je talenten nodig over welke ik niet beschik. Bovendien moet je daarvoor de privacy aantasten van mensen die daar niet op zitten te wachten. Er is ook niet voor niets een jaarlijkse internationale verkiezing van de slechtst beschreven seksscène. Die wil ik liever niet winnen. Schrijvers moeten dat niet doen. Het kan echt gênant zijn.”

“Mijn eerste liefde liep op de klippen, omdat de vader van mijn vriendin mij boos de deur wees vanwege mijn irritante neiging tot tegenspreken. In december 1963 ontmoette ik mijn tweede vriendin op een sinterklaaspartijtje voor studenten. Zij is nu al decennia mijn echtgenote en heeft mij uitdrukkelijk verzocht haar niet te laten figureren in dit geluksjournaal. Ik voldoe graag aan haar verzoek.”

Er verschijnen veel boeken over ‘Geluk’. Meer dan ooit lijkt wel. Vanwaar onze groeiende behoefte aan geluk?
“Er is meer tijd. En daardoor groeit de geluksindustrie ook. We hebben alles en toch zijn we ontevreden. Dus zoeken we verder. De bekende thematiek van de auto van de buren 'Waar doet ie het van?' als ze met een gloednieuwe grote auto aan komen rijden. Zo is het ook met onze gevoelens met betrekking tot geluk. Iedereen lijkt een fantastisch leven te hebben, dat wil een ander dan ook.”

Lukt het u om altijd tevreden zijn?
“Meestal wel. Maar ik heb dan ook weinig te klagen. Het enige waar ik weleens jaloers op ben zijn mensen die boeken schrijven waarvan ik denk: die had ik willen hebben geschreven.”

Maar dat is geen 'materieel' verlangen.
“Klopt, dat is puur een ideële wens. A Short History of Nearly Everything bijvoorbeeld, van Bill Bryson. Dat boek had ik graag geschreven.”

In het boek ‘Ons geluksideaal’ dat binnenkort zal verschijnen pleit Carl Cederström voor een nieuw geluksideaal. Hij zegt dat ons huidige ideaal, dat gebaseerd is op een idee van vrijheid en zelfontplooiing, ons gijzelt en beperkt. Bepaalde factoren hebben bijgedragen aan ons huidige idee van geluk, zoals de flowerpower-beweging, de psychoanalyse, de consumptiemaatschappij en de Amerikaanse president Donald Trump. Volgens Carl Cederström is het hoog tijd dat we met onze verbeelding een nieuw ideaal ontwerpen en realiseren. Tegenover het hedonisme en individualisme van de vorige generaties stelt hij een andere visie op het goede leven, gekenmerkt door een grotere betrokkenheid op de wereld.
“Dat is niks nieuws. De handleidingen voor geluk laten zien hoe je gelukkig moet worden, dus als je niet gelukkig bent is dat je eigen schuld. Geluk is dan een keuze. Dat is een wel zeer gemakzuchtige stelling, waarbij dus het maatschappelijke systeem geheel buiten schot blijft. Dat je geheel en al zelf verantwoordelijk bent voor je levensgeluk, versterkt de onaangename effecten van een zeer competitieve neoliberale samenleving. Die stelt immers dat maatschappelijk succes een strikt individuele zaak is. Wie geen succes heeft, heeft dat aan zichzelf te wijten. Niet gelukkig? Geen succes? Allemaal je eigen schuld. Zo heeft de meerderheid van de bevolking algauw het gevoel gefaald te hebben.”

"Bioscoopbezoek was in de jaren vijftig een uitzonderlijke zaak. Ik herinner me van die jaren maar vier films: The Crimson Pirate, Bambi (‘Bambi, sta op!’ – tranen!), Porte des Lilas en High Society. Ik vond ze allemaal prachtig. Voor de volledigheid: wij lazen een krant en hadden geen radio of televisie. Dat laatste medium bestond nog niet. Na jaren wachten kregen wij in 1960 telefoon (08370-4002). Die vervulde een geheel andere functie dan tegenwoordig. De telefoon was er volgens mijn moeder alleen voor kernachtig geformuleerde informatieve mededelingen. Zodra er iets gezelligs in je telefoonconversatie sloop, riep ze: ‘Daar is dat ding niet voor!’"

Fragment uit Wat is geluk?

Was geluk vroeger ‘gewoner’?
“Nee. Niet alleen omdat we met meer zijn, maar omdat we veel rijker zijn en daardoor veel meer in staat zijn ons te ontwikkelen.”

Wat is uw vroegste herinnering aan ‘geluk’?
“Mijn eerste herinnering dateert van 1948. Ik logeerde bij mijn grootouders van moederszijde in Nijmegen en had de bof, waartegen je toen nog niet werd gevaccineerd. Om de ellende van de bof te compenseren, kreeg ik een mooi houten vrachtwagentje met oranje dak, een waar geluksmoment, dat me zeven decennia later nog scherp voor de geest staat. En niet een van mijn eerste, maar wel een hele fijne herinnering is de zomer van en de eindeloze zomer van ’62, van mijn eindexamen, toen ik van die kut school af was - dat mag je gerust zo opschrijven, die kut school - die zaligmakende zomer leek zich eindeloos uit te strekken, warm. Ik heb het later nog eens opgezocht, die zomer bleek heel middelmatig qua weer, best koud zelfs.”

Frappant, dat de zomers van je jeugd zo warm en eindeloos lijken.
“Terwijl we als mens geneigd zijn het negatieve te onthouden. Sommige scènes raak je natuurlijk niet kwijt, maar kennelijk zijn die zomers extra warm en betekenisvol.”

Heeft u een gelukkige jeugd gehad?
“Ja. Maar ik ben wel gepest, ik was een outsider. Dat ben ik in zekere zin altijd gebleven. Mijn ouders gingen scheiden toen ik 16 was. Dat was in die tijd zeker niet gewoon. Ik moest bij de rector komen die met tranen in zijn ogen zei dat ik nu de verantwoordelijkheid voor het gezin had. Het zou natuurlijk nooit meer wat worden met ons. Mijn zus, mijn broer en ik… we zouden opgroeien voor galg en rat. Nou, dat is allemaal wel meegevallen. Mijn broer is op een bepaald moment tijdelijk ontspoort geraakt, maar we zijn allemaal wel goed terechtgekomen.”

U hebt in zekere zin geluk gehad in uw leven: u bent drie keer aan de dood ontsnapt.
“In de oorlog twee keer: de eerste keer bij een Engels bombardement. Dat was in Wageningen. Er zijn 27 mensen bij omgekomen. Het was een vergissingsbombardement. Mijn moeder en ik zijn er ternauwernood aan ontsnapt. Vervolgens werd ik heel erg ziek van de tulpenbollen. Diarree. De dokter gaf mijn moeder een pilletje, met de woorden dat als het niet zou helpen, ik het niet zou redden. Je ziet het, ik ben er nog. De derde keer betrof het mijn hart. Ik moest een openhartoperatie ondergaan in 2005 en op dat moment was dat nog niet zo heel vaak gedaan in Nederland. Als ik die operatie niet zou ondergaan, zou ik overlijden. Ik heb alweer elf jaar gewonnen. Ik heb geen moment gedacht dat ik dood zou gaan. Mijn kinderen hadden op de avond voor de ingreep een blik in hun ogen die verraadde dat ze vreesden dat ik zou gaan hemelen.”

Waren uw ouders gelukkig, ondanks de scheiding?
“Mijn moeder in ieder geval niet. Dat lag grotendeels in haar karakter besloten. Ze was een beetje een rasperig type. Borstelig. Veel boos. Opvliegend. Een eersteklas ruziemaker. Mijn vader was entomoloog (insectenspecialist), hij was nogal op zichzelf, afstandelijk. Hij was gelukkig als hij met zijn kunst bezig was, daar ging hij helemaal in op. Mijn moeder had zoiets niet. Ik kon iets beter met mijn vader opschieten dan met mijn moeder. Ik kan ook wel driftig zijn, maar niet zoals zij.”

Wat maakt u driftig?
“Onrechtvaardigheid en kleine kinderachtigheden van mensen.”

Heeft u het ongeluk van uw ouders als kind proberen te compenseren, al dan niet bewust?
“Ik was altijd zeer braaf en voorbeeldig. Ik heb nooit gestolen of een uur gespijbeld – ondanks het pesten. Ik had altijd mooie cijfers en ben nooit blijven zitten. Maar het kon mijn ouders niet schelen. Mijn broer, die eindeloos ingewikkelde problemen veroorzaakte daarentegen, was het lieverdje van mijn moeder. Ze was dol op hem. Mijn zus en ik vonden dat hij wel wat verwend werd. Het was ook wel een heel lief jongetje met blonde krulletjes en daarbij heeft hij iets wat ik en mijn zus niet hebben: namelijk de wens om het werkelijk iemand naar zijn zin te maken - een bloemetje meebrengen bijvoorbeeld. Ik kom nooit op dat idee. Sterker nog, als ik een bloemetje voor mijn vrouw mee zou nemen, zou ze achterdochtig worden.”

"In alle denkbare lijstjes behoort Nederland al heel lang bij de gelukkigste landen ter wereld. In bijna alle gelukscategorieën scoren wij in de top tien, samen met de Scandinavische landen en landen als Zwitserland en Canada. Dat zijn landen waar je al een geluksvogel bent zodra je er wordt geboren. De Verenigde Staten, door zovelen, maar vooral door de Amerikanen zelf beschouwd als het beste land ter wereld, doen het niet best in de genoemde lijstjes."

Fragment uit Wat is geluk?

Zijn we werkelijk zo gelukkig? U merkt een paradox op in ons geluksgevoel.
“We zijn vooral tevreden als we het gevoel hebben dat we de regie over onze eigen leven te hebben. Maar over de Nederlandse samenleving als geheel zijn de o zo tevreden Nederlanders niet tevreden, daarmee gaat het, denken zij, de verkeerde kant op. Dat is de veelbesproken kwestie van: met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht. Dat dit een onverklaarbare tegenstelling is, realiseren de Nederlanders zich kennelijk niet. Als zijzelf immers in zo overweldigende mate zeer tevreden zijn over hun leven, dan moet dat toch iets te maken hebben met de aard van de Nederlandse samenleving. Die functioneert kennelijk zodanig dat 82 procent van de bevolking gelukkig tot zeer gelukkig is.”

Waarom staat de VS zo laag op de gelukslijstjes?
“Schaalvergroting, systematische bezuinigingen op sociale uitgaven, de kostbaarste en minst effectieve gezondheidszorg ter wereld, ingrijpend machtsverlies van de vakbonden, plus vergaande individualisering op velerlei terrein hebben veel Amerikanen het gevoel gegeven dat ze de controle over hun bestaan zijn kwijtgeraakt. In West-Europa werkt zo’n 70 procent van de arbeidende bevolking op basis van een cao, in de VS is dat 15 procent. Ook arme Amerikanen hebben allerlei welvaartsspullen, zoals auto’s, flatscreens en mobiele telefoons, maar het ontbreekt hun aan zekerheid en veiligheid.”*

Wat kunnen zij leren van landen als Zweden, waar de burgers zeer tevreden zijn?
“Je hebt daar, en in Nederland trouwens ook, aanzienlijk meer kans om vanuit een eenvoudig milieu miljonair te worden dan in de VS. Welke ellende je ook benoemt, hij komt in de VS frequenter voor dan in enig ander schatrijk land: tienerzwangerschappen, obesitas, levercirrose et cetera. Eenoudergezinnen vormen in de VS een slechte start voor opgroeiende kinderen. Veel jongens uit dergelijke gezinnen eindigen in de gewelddadige criminaliteit. Interessant genoeg hebben eenoudergezinnen in Zweden dit effect helemaal niet, omdat die gezinnen effectief worden beschermd door de verzorgingsstaat. Geen enkel welvarend land heeft zo veel mensen in gevangenissen opgesloten als de vsVS. Diverse staten besteden meer geld aan het gevangeniswezen dan aan het hoger onderwijs. Waar West-Europese landen ‘high trust societies’ zijn, zijn de vs VS een ‘low trust society’. De ontsporing van de Amerikaanse samenleving in de afgelopen gelopen vier decennia laat zien dat de positieve psychologie de moed moet hebben om ook een politieke boodschap te ontwikkelen. Als dat ontbreekt, blijft zij een onvoltooid bouwwerk. Dat is vooral in de Verenigde Staten een pijnlijke opdracht, omdat dat verplicht tot een beleid dat ongetwijfeld als ‘links’ zal worden beschouwd, als het gevreesde ‘soak the rich’. Toch staan de vs VS voor die taak, als zij zichzelf weer op de rails willen krijgen.”*

"Voor mijn generatie was er na 1945 sprake van zeven decennia vrijwel ononderbroken welvaartsgroei. De mooiste periode was zonder meer het tijdperk van de Gouden Jaren, de kwarteeuw van 1950-1975. In hoog tempo gingen we van een uiterst schraal bestaan naar grote, onverwachte welvaart. Juist dat contrast was soms gelukzalig. Zeker, er zijn daarna wel wat moeilijke jaren geweest, in de late jaren zeventig en de vroege jaren tachtig en ook in de jaren na de kredietcrisis, maar over de hele linie was de naoorlogse periode economisch een bijzonder tijdperk. Pas de laatste twee decennia beginnen we ons te realiseren dat groei niet alleen maar tevredenheid veroorzaakt"

Fragment uit Wat is geluk?

Mijn schoonvader vermoedt dat we de mooiste tijd achter ons hebben liggen. Deelt u die mening?
“De arbeidsparticipatie is fors toegenomen, vooral die van vrouwen en ouderen. Het aantal flexibele arbeidsrelaties is aanzienlijk gegroeid, van 16 procent naar 22 procent. Het aantal hoogopgeleiden, dat wil zeggen mensen met een tertiaire opleiding (hbo en wo), is sedert 1990 verdubbeld, van 18 procent naar 36 procent. Vooral de levensverwachting van mannen is sterk toegenomen, namelijk met 5,9 jaar, tot bijna 80 jaar. De criminaliteitscijfers zijn afgenomen, en dat is niet alleen het geval in de officiële statistiek. Het aantal moorden neemt al jaren af. Overigens is de grootste kans om vermoord te worden door uw eigen familie. Zeker vrouwen. U kunt uw schoonvader geruststellen, het zal allemaal wel meevallen. En wat heeft het voor zin om je daar nu zoveel zorgen over te maken? Het zal toch weer anders gaan dan je denkt. Natuurlijk staan we voor wat uitdagingen, maar die zijn op te lossen. Als we onze verantwoordelijkheid maar nemen. Maar ja, de meeste stemmers zijn tevens televisiekijkers en we weten wat ze zien. Vroeger dachten we dat de atoombom zou vallen en dat we allemaal in aardbeienjam zouden veranderen.”

Daar had u nachtmerries over, over de atoombom.
“Ja, heel lang heb ik daar over gedroomd. Heel realistisch. Maar die heb ik al een hele tijd niet meer. Ik heb nog steeds nachtmerries. Ik heb nog nooit in mijn leven iets positiefs gedroomd. Ik mis regelmatig de trein. Iedere keer kom ik op een overvol perron aan en zie ik de trein wegrijden. Of ik zoek mensen die ik niet kan vinden. Het meest positieve dat ik afgelopen jaren heb gedroomd, is dat ik over water kon lopen. Mooie kop voor je stuk: ‘Van Rossem kan over water lopen.’ Ik liep over de Merwede, bij Dordrecht. Er liep iemand achter mij die het lastig vond. Ik zei dat hij erin moest geloven. Ja, net als Jezus. Maar hij geloofde er kennelijk niet in en gleed het water in.”

Houdt u van water?
“Ik haat water. Ik houd niet van zwemmen of van bootje varen.”

Heeft u zich weleens onveilig gevoeld?
“Ik ben een keer telefonisch bedreigd. Ik dacht die man is in de war. Weer een oudere man. Ik wel was er wel van overtuigd dat dat een hoogst ongelukkige categorie is.”

De toekomst kunnen we niet bepalen. Vastgesteld in ieder geval is wel dat veel mensen met het ouder worden gelukkiger worden. Voor tal van mensen zijn de jaren tussen het vijfenzestigste en vijfenzeventigste levensjaar de beste jaren van het leven. U bent onlangs 75 jaar geworden.
“Voor mij is het dus alweer voorbij. We moeten we nog even afwachten hoe het gaat en dan spreken we over een paar jaar nog eens af. Die leeftijdsduiding zit hem erin dat je meestal niet meer hoeft te werken en als je nog werkt, kun je je berusten in je lot want een indrukwekkende carrièreswitch ga je niet meer maken. Ik word in ieder geval geen balletdanser meer. Je bent nog in goede gezondheid, wat kwaaltjes misschien, maar niks ernstigs. Na je 75ste neemt de kans op vervelende kwalen toe.”

Hoe ervaart u ouder worden?
“Ik vind het niet leuk. Ik wandel minder snel dan vroeger, ik raak sneller buiten adem. Tien jaar geleden niet. Je wilt wel, maar je lichaam houdt je steeds vaker tegen.”

Wilt u op een gegeven moment stoppen met werken?
“Televisie is een zeer onthullend medium. Ik heb regelmatig bekende Nederlanders gezien die eigenlijk tegen zichzelf beschermd hadden moeten. Ik weet nog dat ik Sicco Mansholt zag, hij was van ’45 tot ’58 Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. Hij oogde zo broos en onzeker. Er was niets over van de sterke man die hij ooit was. Ik hoop dat er zo'n moment iemand is die tegen mij zegt: stop.”

Bezit iedereen het vermogen om gelukkig te zijn?
“Vast wel. Maar vraag niet te veel van jezelf, overschat je eigen mogelijkheden niet. En wandel. Voel je depressief? Ga naar buiten, twee uur wandelen doet wonderen. Kijk geen tv, maar lees. Lezen is lineaire arbeid. Je moet werelden scheppen met de woorden op het papier. En durf melancholiek te zijn. Daar is helemaal niks mis mee. Normaal. Wat is normaal? Daar ga ik maar eens een boekje over schrijven.”

*Geciteerd uit Wat is geluk?