Sarah Blom Jij Bent Toch Mijn Dochter
Interview

Interview met Sarah Blom: Jij bent toch mijn dochter?

Ouderenpsycholoog Sarah Blom neemt ons mee in de aangrijpende belevingswereld van haar cliënten met dementie: het echtpaar Vermeer dat worstelt met hun huwelijk, de seksuele driften van meneer Kniezeer, het kampverleden van mevrouw Hartenkamp dat haar nog iedere dag achtervolgt, én meneer Pekaar en mevrouw Tip die hopeloos verliefd worden en dagelijks het bed met elkaar delen. Niet eerder kwamen we zo dichtbij de mensen voor wie we ons zo makkelijk afsluiten. In Jij bent toch mijn dochter? geeft Blom inzichten en handvatten waarmee we meer voor elkaar kunnen betekenen, met of zonder dementie.

“In al die jaren dat ik werkzaam ben in ‘de wereld van dementie’ heb ik mij elke dag minstens één keer geroerd, overdonderd of verwonderd gevoeld. Hoe breng je al die ervaringen samen tot één alleszeggend boek?” Hiermee open je jouw boek. Wat deed jou besluiten dit boek te schrijven?
“In de elf jaar als ouderenpsycholoog heb ik honderden mensen bijgestaan in hun worsteling met dementie. Ik ben zo dichtbij gekomen en heb ontdekt hoe ik ze moest bereiken. Dit heb ik opgeschreven in een boek, zodat ook anderen mooie ervaringen kunnen opdoen met deze mensen. Ervaringen die je versteld doen staan over hun levenswijsheid, scherpte, humor. Ik gun iedereen deze ervaringen, zodat het leven met dementie zoveel mogelijk een gelukkig leven kan zijn. Dit is mijn missie. Hier is een boek een geweldig middel voor.”

Hoe ga je zelf om met die emoties?
“Ik uit mijn emoties. Als ik vertedering voel voor een persoon met dementie geef ik een kus op de wang. Als ik een verzorgende zie die het moeilijk heeft omdat ze gek wordt van het roepgedrag van een client, sla ik een arm om haar heen.”

“Soms snijdt iemands leed door mijn ziel, al die eenzaamheid. Je kunt het niet altijd wegnemen. Soms moet je je ervoor afsluiten, omdat je anders je werk niet kan doen. Je kan niet alles maar voortdurend laten binnenkomen. Soms moet je accepteren dat iets zo is, want als je blijft verwachten dat het beter moet kunnen worden, kan je iemand gaan vermijden, omdat je voortdurend voelt dat je faalt. Accepteren dat iets is zoals het is, is heel belangrijk als ouderenpsycholoog.”

"Vaak worden mijn bezoekjes voor lief genomen: men ondergaat en aanvaardt ze zonder vragen. Maar deze dame is anders. Ze wil begrijpen wat er om haar heen gebeurt en betrokken blijven. Met een geheugen dat haar meer en meer in de steek laat, is dit soms echter haast ondoenlijk, en dus loopt ze halve dagen achter de verzorgenden aan met een veelheid vragen: ‘Waarom zit ik hier? Wat heb ik fout gedaan? Mag ik alsjeblieft naar huis?’ Het zijn vragen die zich in de vaart van het verpleeghuis maar moeilijk laten beantwoorden. ‘Mevrouw Franssen, ga maar even zitten, we komen zo bij u. Mevrouw Franssen, neem maar een kopje koffie. Nee, mevrouw Franssen, uw zoon komt vandaag niet.’ Vaak druipt ze met een steen in haar maag af naar haar appartement vol foto’s, met orchideeën op de vensterbank."

Fragment uit Jij bent toch mijn dochter?

Waarom besloot je ouderenpsycholoog te worden?
“Heel eerlijk was ik te laat voor mijn stage. Een van de plekken waar ik nog terecht kon was de Riagg in Vlaardingen. Ik was gelijk gegrepen door ouderen. De humor, het relativeringsvermogen, de kracht die velen hebben om om te gaan met ziekte, dood en achteruitgang.”

“Met onze muziektheatervoorstelling Dag Mama willen we laten zien wat dementie met betrokkenen doet, om vervolgens de belangrijkste inzichten en handvatten aan te reiken, zodat we als naaste en zorgverlener het béste kunnen geven, aan de mens met dementie én aan elkaar. (…) Dit boek is een aanvulling op Dag Mama. Het neemt u mee in de unieke belevingswereld van 25 mensen met dementie.” Hoe doe je dat zonder dat het te zwaar wordt, te zwaar om te hanteren?
“Het boek maakt je ook echt aan het lachen, net als de show. Humor is er ook volop in de ouderenzorg, Mensen met dementie kunnen ontzettend grappig zijn, een opmerking maken die je totaal niet had verwacht. ‘Als je niet al gek was, word je al gek van die kutvogels’ aldus mevrouw Meter die dag in dag uit naast een boom met nepvogelgeluiden zit.”

Welke reacties krijgen jullie op de voorstelling?
“Die variëren van: ‘had ik dit maar eerder geweten!’, ‘voor het eerst sinds lange tijd kan ik weer contact met mijn moeder maken’, ‘dit moet iedereen zien’ en ‘ziel-rakend’. Mensen zeggen zoveel verschillende dingen. Terwijl ik dit opschrijf komt er iemand naar mij toe die zo genoten heeft van de show omdat ik zo weinig ‘uh’ zei. Iedereen waardeert het weer om zijn eigen redenen.”

"Ik heb haar deurklink vast, die van kamer 11. Het zweet staat in mijn handen. Ik durf niet zo goed naar binnen, de afgelopen dagen heeft ze mij veel beziggehouden. Hoe zou ze zich voelen? Ik bezoek mevrouw Beenen sinds een halfjaar ongeveer wekelijks. Ze heeft een bijzonder levensverhaal: de oorlog meegemaakt, opgegroeid zonder ouders, een jeugd van kindertehuizen, pleeggezinnen en ferme straffen om haar zogenaamd discipline bij te brengen. En het heeft haar zeker iets opgeleverd: littekens. 94 jaar later draagt ze die nog steeds bij zich, en met de dementie worden ze stukje bij beetje weer opengereten. Wanneer ze ’s avonds op haar versleten pantoffeltjes naar haar verpleeghuisbed sloft, ziet ze het haarscherp voor zich: moeder die op haar fiets stapt om nooit meer terug te keren, zonder nog om te kijken naar dat kleine meisje achter het raam. Ze voelt zich nog altijd ongewenst. (…) Ik doe de deur open en zie haar op bed liggen. Haar hoofd drukt in het kussen. Ik pak een stoel en ga naast haar zitten. De laatste dagen ademt ze zwaarder. Zachtjes raak ik haar hand aan. Ze tilt hem op en kijkt mij indringend aan. Met mijn duim streel ik over de opgezette aderen. Ze wil iets zeggen. Dat is bijzonder, aangezien zij mij vaak heeft afgewezen en een gesprek meer dan eens vermeed. Ik ben er niet in geslaagd haar verdriet weg te nemen, zodat ik mij vaak machteloos voelde. Wat voor verschil maken mijn bezoekjes in haar leven?"

Fragment uit Jij bent toch mijn dochter?

Wat zijn de grote misvattingen met betrekking tot de behandeling van dementie?
“Hoe vaak ik wel niet hoor ‘ze zijn toch kinds geworden’ of ‘ze hebben het toch allemaal niet meer zo door’ of ‘in het begin, dán is het erg, dán hebben ze het door’. Ik kan met volle overtuiging zeggen dat zolang je leeft, je in bepaalde mate bewust blijft van wat zich in jou voltrekt en om je heen gebeurt. Je weet misschien niet precies wát er aan de hand is, maar wel dát er iets aan de hand is.”

25 verhalen. Welke verhaal grijpt jou persoonlijk het meest aan?
"Elk verhaal heeft mij aangegrepen op zijn eigen manier. Ik ben met al mijn cliënten begaan, maar op mevrouw Krul was ik erg gek. We waren meer vriendinnen, dan dat ik haar psycholoog was en zij mijn cliënt. Ze was geestig, levenslustig, betrokken bij alles en iedereen om haar heen. Plat. Wat heb ik soms gelachen om haar scherpzinnige opmerkingen. En toch waren er momenten van intens verdriet, wanneer ze stampend en huilend door het verpleeghuis denderde.”

Is oud zijn nu anders dan 20 jaar geleden?
“Ik ben niet de beste om dat te beoordelen, want twintig jaar geleden was ik dertien jaar oud.”

Wat is jouw definitie van oud?
“Het begrip oud heeft voor mij weinig te maken met kalenderleeftijd. Ik kom mensen van 30 tegen die behoorlijk ouwelijk en bekrompen overkomen, terwijl mensen van 90 enorm jong van geest kunnen zijn, levendig en openminded. Daarmee zou ik liever een avondje gaan stappen.”

In de wereld van dementie gaan liefde en strijd hand in hand. Overal zie ik de liefde van mantelzorgers samengaan met hun strijd tegen irritatie en onmacht, en de passie van verzorgenden met een gevecht tegen uitputting en verbittering. Laten we niet langer wegkijken, ook niet wanneer dit betekent dat we zelf de strijdbijl moeten oppakken voor een betere zorg.”

Fragment uit Jij bent toch mijn dochter?

Wat kunnen we doen als individu?
“Kijk niet weg en wees niet bang. Stap over je gêne heen en treed in contact. Gewoon van mens tot mens, hoe raar iemand ook op je overkomt. Wees echt en stap niet in een automatische reactiestand met maniertjes en houdingetjes. Ze voelen het dondersgoed aan wanneer je niet echt bent.”

Ligt de verantwoordelijkheid bij onszelf of bij de overheid?
“Ik denk dat we allemaal verantwoordelijkheid dragen voor het levensgeluk van de ander. Wachten tot de overheid stappen onderneemt maakt ons passief, daar heeft niemand wat aan. Ook kleine dingen kunnen een groot geluk brengen. Ik sla tegenwoordig nauwelijks nog een glas water af van cliënten. Het maakt ze blij dat ze iets terug kunnen geven. Ik zit hierdoor wel vaak op de wc, maar het maakt mij en vele cliënten gelukkig.”

Zie je zelf op tegen ouderdom?
“Ik maak mij er zorgen over. Ik zie de effecten van de bezuinigingen iedere dag opnieuw. Er is weinig tijd, te weinig goed opgeleid en uitgerust personeel, te weinig ondersteuning en kunde vanuit management, bestuur en overheid om de zorg goed te kunnen leveren. De kennis op scholen sluit onvoldoende aan op de praktijk.

Tranen bij dit filmpje, van geluk. Wat is de toekomst van onze verzorgingsstaat?
“Ik ben een melancholisch persoon. Vaak denk ik met weemoed terug aan vroeger. Ik zie niet op tegen ouderdom, maar wel tegen het verstrijken van tijden. Soms zou ik willen dat de tijd niet zo snel gaat en ik meer kan stilstaan bij het leven van alledag. We zijn vooral bezig om de zorg in een positief daglicht te plaatsen, maar dit draagt ook bij aan een positieve censuur. Soms lijkt het alsof er niet meer gesproken mag worden over de dingen die niet goed gaan. Het gaat erom dat de omstandigheden in de zorg wezenlijk verbeteren. Dat gaat helaas niet met een roze bril op.”

"Erbij horen, dan ben je niet eenzaam. Ik hoor de woorden van meneer Leenders nog dagelijks doorklinken bij alles wat ik doe. En dus marcheer ik, salueer ik, eet ik soms zacht geworden koekjes, gesmolten chocolaatjes en hard geworden dropjes, behandel ik een pop als een klein kind, vloek en schreeuw ik soms mee. Want de mens achter de gesloten deur het gevoel geven dat hij erbij hoort, dat is het grootste geschenk dat we zo iemand kunnen geven."

Fragment uit Jij bent toch mijn dochter?

Sarah Blom

Over de auteur
Jij bent toch mijn dochter?

Sarah Blom

Sarah Blom (1985) bezoekt als ouderenpsycholoog verpleeghuizen in heel Nederland. Samen met dagblad Trouw deed ze onderzoek naar de situatie in een verpleeghuis in de Randstad nadat een klokkenluider aan de krant bekendmaakte dat ouderen daar geestelijk en lichamelijk werden mishandeld. De zaak trok landelijk veel aandacht en Sarah werd overspoeld met vragen uit de media. Daarnaast is Blom theatermaakster en actrice. Met haar broers David en Misha Blom en haar moeder Lydia van den Heuvel is Blom te zien in de theatervoorstelling over omgaan met dementie Dag Mama, en in Dichterbij, over omgaan met liefdesrelaties.

Foto: Merlijn Doomernik.