De Italiaanse auteur Paolo Cognetti schreef met zijn roman De acht bergen een ontroerend mooi verhaal over de vriendschap tussen twee jongens, Pietro en Bruno. De jongens hebben een heel verschillende achtergrond maar delen hun zomers, al spelend, werkend en wandelend, in de bergen van Noord-Italië. Als volwassen mannen delen ze hun zoektocht naar geluk, ieder op hun eigen manier. Pietro is een ‘wereldreiziger’ en Bruno verlaat nooit de berg van zijn (en Pietro’s) jeugd. Jacandra van den Broek van Lees Magazine had een gesprek met de auteur over vriendschap, eenzaamheid en onze plek in het universum.
Je roman De acht bergen is erg succesvol. De buitenlandse rechten waren al aan meer dan dertig landen verkocht voordat het boek verscheen en het werd bekroond met de prestigieuze Premio Strega Prijs. Hoe is het om zo’n succes te hebben?
Ik ben vooral heel blij dat ik nu de vrijheid heb om mijn boeken te schrijven en mijn werk te doen zonder me zorgen te hoeven maken over geld. Hiervoor moest ik altijd ander werk ernaast doen, zoals lesgeven, in de horeca werken en documentaires maken. Ik begon met schrijven toen ik achttien jaar oud was en heb zeven eerdere boeken geschreven, waaronder een roman, verhalenbundel, reisboeken. En ook een boek over schrijven. Dit is voor het eerst in mijn leven dat ik fulltime schrijver kan zijn, iets wat een onmogelijke droom leek toen ik achttien was. Hoewel ik het laatste jaar dan weer vooral veel gereisd heb om over mijn boek te praten. En net als veel andere schrijvers geef ik eigenlijk de voorkeur aan schrijven boven praten.