'Onze jongens zouden nu naar school moeten gaan. Een echte school. Dat is namelijk wat de bedoeling is. Dat is wat hoort als je kinderen op de aarde zet. Als je gezonde kinderen krijgt. Als.' Sander Verheijen is de vader van de tweelingbroers Willem en Maurits. In Ik kan er nét niet bij vertelt hij het verhaal van zijn eerste jaren als vader van deze zeer bijzondere tweeling. De één werd geboren met een zware hersenbeschadiging, de ander heeft autisme. Sander vertelt openhartig en zonder zichzelf te sparen over zijn persoonlijke ontdekkingstocht naar het vaderschap, over de tegenslagen die zijn jonge gezin treffen, over de toekomstdromen die in duigen vallen, maar ook over hoe ze knokken en relativeren en bovenal hoop houden.
Heb je bewust gekozen voor de korte, fragmentarische hoofdstukken?
Het zijn fragmenten inderdaad, die samen een compleet verhaal vormen. Ik schrijf zo nu en dan een blog, maar voor dit boek wilde ik dat het een samenhangend verhaal zou zijn. Een blog is iedere keer weer een verhaaltje op zich. Het was even een zoektocht om het verhaal ‘open’ te houden, zodat je door wilt lezen. De momenten waar ik over schrijf, zijn de momenten waar een verhaal aan vast zit. Uiteindelijk heb ik niet veel hoeven schrappen, ik heb verteld wat ik wilde vertellen.
Ik wilde absoluut geen zielig verhaal vertellen. Natuurlijk is het zwaar, maar er gebeuren ook heel veel mooie dingen. Daarom wilde ik geen overbodige woorden gebruiken, maar het verhaal compact houden.
Je bent naast auteur van dit persoonlijke boek tevens hoofdredacteur van Hebban, een groot boekenplatform. Maakt dat je extra kwetsbaar?
Ja, in die zin dat het lastig is om het boek op Hebban onder de aandacht te brengen. Ik wil het zuiver houden. Het is geen boek voor leesclubs, om uitgebreid met elkaar te gaan bespreken. Wat ik hoop is dat mensen na het lezen van dit boek bij zichzelf denken: eigenlijk heb ik het zo slecht nog niet. Dan heb ik kunnen laten zien dat het leven niet een vanzelfsprekendheid is. Ons verhaal is misschien wel bijzonder maar staat in zekere zin voor de verhalen van vele anderen die in hun leven tegenslagen te verwerken krijgen, ouders die erachter komen dat de roze of lichtblauwe wolk zomaar kan veranderen in een donderwolk en die toch door moeten. Júíst door moeten. Door met leven, door met hopen, door met liefhebben. Als er al een boodschap in dit boek zit, dan gaat het om de kracht waarvan je zelf geen idee hebt dat die in je zit, tot je hem keihard nodig hebt.