Wespendief
Video Interview

Aimée de Jongh: “Als kind moet je gewoon kind kunnen zijn”

Al in 2014 kwam de graphic novel voor volwassenen “De terugkeer van de wespendief” van Aimée de Jongh uit. Nu is het verfilmd met Benja Bruijning en Sanne Langelaar in de hoofdrollen. Janneke Siebelink, hoofdredacteur van online magazine lees.bol.com, interviewt de acteurs, de regisseur (Stanley Kolk) van de film en de schrijfster over de boekverfilming.

wo 22 mrt, 20.25 uur: De terugkeer van de wespendief op NPO 3
Psychologische thriller over een duister verleden dat zich niet langer laat wegdrukken
Cast: Benja Bruijning, Sanne Langelaar, Mandela Wee Wee, Svenno van Kleij, Samuel Bouma.
Regie: Stanley Kolk, scenario: Philip Delmaar, gebaseerd op de graphic novel van Aimée de Jongh, producent: Family Affair Films, omroep: AVROTROS.

De wespendief

Kenden jullie het boek voordat jullie deze rol gingen spelen?
Sanne Langelaar: Ik had het nog niet gelezen, om heel eerlijk te zijn. Pas later.
Benja Bruijning: Ik ook niet.

Wat trok jullie erin aan?
B: Toen er sprake van was dat ik dit ging doen, heb ik het gekregen van mijn vriendin en toen ben ik het gaan lezen. Het is heel tof. Het is zo’n andere ervaring dan een normaal boek. Ik heb vroeger wel strips gelezen, maar een graphic novel voor volwassenen was nog niet op mijn pad gekomen. Er zit een soort verstilling in die je in een boek eigenlijk alleen met een nieuw hoofdstuk hebt. In een boek gaat het maar door met een soort beschrijving. Soms is dat saai, soms is dat leuk, maar hier kan je eigenlijk zelf kiezen hoe lang je in zo’n moment blijft hangen. Want dan is er een pagina waarop er niks gebeurt, maar de personages reflecteren op de situatie en dan kun je dat zelf een beetje indelen. Dat vond ik een hele bijzondere ervaring.

Is het voor jou als acteur juist niet moeilijker omdat de beelden al zijn ingevuld?
B: Nee, dat niet. Het script is ook behoorlijk anders, want als je dit verfilmt, heb je maar drie kwartier, dus er is ook het een en ander bijgekomen. Een hele interessante lijn. Maar daar had ik niet echt last van.. Soms zag ik wel de beelden, maar als het me niet hielp, raakte ik die ook weer snel kwijt. En als het me wel kan helpen, het gevoel van die tekening, dan kan ik eraan denken.

Wat trok jou aan in het boek, Sanne?
S: Wat ik er heel bijzonder en mooi aan vind, is dat het bijna een soort storyboard van een film is. Per plaatje zie je bijvoorbeeld heel erg de gezichtsuitdrukking van het personage en voel je daardoor de emotie. Normaal gaat dat altijd via tekst bij de plaatjes. Maar hier zijn ook best veel plaatjes waar geen tekst bij staat en je alleen maar die uitdrukking op de gezichten ziet.

Ging je daar niet al naartoe acteren?
S: Het scheelt dat mijn rol in de film echt heel anders is dan in de graphic novel.
B: Je lijkt wel heel erg.
S: Ja, dat korte bobje. Nee, eigenlijk valt het wel mee. Ik heb meer de neiging toe te spelen naar een gedachte van een personage, als die is uitgeschreven, dan dit, want hier zie je alleen de gezichtsuitdrukking.
B: Dat heb ik heel erg met filmscripts. Ik word altijd een beetje kribbig van alle aanwijzingen die erin staan over wat al die personages dan allemaal wel niet denken. “Cynisch” of: “hij gelooft er geen snars van,” “hij is verward” of “samenzweerderig,” heb ik een keer in een script zien staan. Dat is in het boek allemaal niet, want dat zijn de tekeningen. Daar kun je veel meer je eigen kleur op projecteren.

Oog

Boekverfilming

Is er voor er een acteur een wezenlijk verschil tussen een boekverfilming en een gewoon script?
B: Ik denk het uiteindelijk niet. Dat ligt allemaal aan de kwaliteit van het script. Want je zou kunnen zeggen: dit boek wordt verfilmd, dus de basis is heel goed, want kennelijk was het boek interessant genoeg om te verfilmen. Maar dan kun je het in een script ook weer verneuken. En een oorspronkelijk scenario kan ook weer supergoed zijn.
S: Volgens mij is het vooral fijn voor de producent, omdat je wat meer op safe speelt. Je weet gewoon: het boek was een topper, dan gaat de film ook geweldig worden.

Er zitten heel veel elementen in het boek, en een daarvan is de wreedheid van kinderen. Hoe was jullie jeugd?
S: Ik heb wel te maken gehad met een paar pesters. Ik weet hoe vreselijk kinderen kunnen zijn. Ik ben weleens aan de kapstok gehangen. Ik vond vooral vrouwenkift heel heftig. Het geroddel, daar kan ik heel slecht tegen.
B: Jij was liever gewoon in elkaar getrapt?
S: Dan kun je je verweren.
B: Je kunt je juist niet verweren, dat is het probleem. Het zijn de grote boys natuurlijk.
S: Ik heb op taekwondo gezeten, ik had ze aangekund.
B: Ik snap wat je bedoelt. Maar de kern van een gepest kind is dat hij er niet bij hoort, dat hij buitengesloten wordt. En dat hij in elkaar geslagen wordt, dat doet fysiek pijn, maar ik denk dat de psychische pijn groter is voor zo’n kind dan de fysieke pijn. Ik denk dat hij dat beter aankan. Je hebt geen aansluiting en dat is moeilijk.

Welk boek zou wat jullie betreft verfilmd moeten worden?
S: Het mag niet verfilmd worden, maar Catcher in the rye zou ik graag verfilmd willen zien. Ik vond het een prachtig boek en ik denk dat het ook heel goed zou kunnen, maar de schrijver heeft vast laten leggen dat het nooit verfilmd mag worden.
B: Deze vraag overvalt mij een beetje. Ik heb helaas even geen boek paraat. Je blijft, van Anna Drijver.

Uniek

Stanley, de regisseur van de film, en Aimée, de schrijfster van het boek, waren jullie zenuwachtig voor de première?
S: Nee, ik ben daar redelijk nuchter in. We hebben hem in april/mei gedraaid, in juni/juli gemonteerd en dan maak je al je beslissingen. Ik kan er nu niets meer aan doen. De film is zo goed als ik denk dat hij kan zijn en nu is het afwachten.

En hoe is het voor jou, Aimée?
A: Ik ben niet zenuwachtig, maar wel nieuwsgierig, want ik heb hem nog niet gezien. Ik heb een soort tussenversie gezien. Daar zat geen muziek bij en de montage was nog niet af. Dat was heel mooi, toen al. Maar het eindproduct heb ik nog niet gezien.

Ben je veel betrokken geweest bij de totstandkoming van de film?
A: Nee, eigenlijk niet. Ik heb het eigenlijk volledig aan Stanley en zijn crew overgelaten en dat was voor mij al heel snel de juiste manier. Want ik heb het boek gemaakt en dat was af, dus ik heb mijn ding gedaan. Nu was het aan hem om het met de film nog een keer over te doen.

Was dat voor jou ook de beste werkwijze, Stanley?
S: Het was mijn debuut. Ik heb heel veel gemonteerd en nu deed ik de regie. In het begin heb ik wel dingen bij Aimée gepolst, zo van: “goh, kan hij ook in die en die leeftijd zijn?”, wat speldenprik-achtige vraagjes. En toen dat elke keer overeenkwam, had ik zoiets van: nu is het wel goed, nu mag ik gewoon.

Welke elementen uit het boek heb je met name naar voren gehaald?
S: Wat Philip en ik heel mooi vonden in het boek, maar wat we onderbelicht vonden, is de wroeging over de schuld, zowel bij de hoofdrolspeler Simon als bij Vincent. In de strip wordt dat anderhalf, twee pagina’s aangekaart en Philip en ik vonden het heel spannend om beide kanten te belichten. Dus vrij snel hebben we dat naar voren gehaald om dat een belangrijkere lijn te laten zijn.

Hoe uniek is het dat er een graphic novel is verfilmd?
A: Dat is best wel uniek, het gebeurt echt heel weinig. Ik ken maar twee of drie voorbeelden. En wat er vaak gebeurt met strips is dat ze dan een tekenfilm worden, maar niet van getekende beelden naar live action. Dat gebeurt bijna nooit.

Was het voor jou moeilijk om je eigen beelden te creëren, omdat de beelden al vastliggen in het boek?
S: Soms wel. De beelden zijn heel sterk en trokken mij ook aan om het te gaan doen. Dus in het begin was het wel moeilijk, maar gaandeweg leerde ik dat het een heel veilig, prettig vangnet was. Ik kon gewoon zelf bedenken wat ik wilde vertellen en als ik af en toe dacht: “het voelt niet lekker” of “wat gebeurt er nou, waarom werkt het niet?”, dan kon ik altijd even terugkijken hoe Aimée het bedacht had en daar bevestiging in vinden of denken: “oké, ik moet het echt zelf doen.” Dat heeft me in tweede instantie niet heel erg in de weg gezeten.

graphic novel-achtige gevoel

Jij werd benaderd met de vraag: mogen we je boek verfilmen? Was je in eerste instantie niet bang dat ze het boek van je af zouden pakken?
A: Nee, want ik heb eerst Stanley ontmoet voordat we de contracten tekenden en dat soort dingen. Ik kon het gewoon heel goed vinden met Stanley en ik merkte dat hij het boek een heel warm hart toedraagt. Daarom was ik daar echt geen moment bang voor. Ik had ook het gevoel dat ik hem altijd wel even kon bellen als ik iets zag dat echt niet kon. Maar dat is gelukkig niet nodig geweest.

Heb je bepaalde filmische technieken gebruikt om dat graphic novel-achtige gevoel op te wekken?
S: Ja, ik heb heel bewust de hele film geprobeerd dingen te stileren. Ik heb nadat de film af was de hele film nog eens bij de visual effects langs laten komen en zo veel mogelijk stopcontactjes uit beeld laten poetsen om het beeld wat rustiger te laten zijn. Want ik dacht: in een strip worden meestal niet alle frutseltjes getekend. Dus ik vond het heel belangrijk dat ik dat vasthield. En iets anders wat ik heel tof vond, was om de acteurs de hele film dezelfde kleding aan te laten hebben. Dat komt puur uit Suske en Wiske, Asterix en Kuifje, die hebben altijd hetzelfde aan. Ik vond het ook mooi omdat de hoofdrolspeler vast zit in zijn verleden, en nu zat hij ook vast in wie hij is en hoe hij eruit ziet.

Betekent het verhaal voor jou iets persoonlijks?
S: Nee. Ik ben ook gepest in het verleden, maar niet heel heftig. Ik heb het meer van de zijlijn gezien en wat mij opviel in de ontwikkeling van het verhaal is dat dat bij heel veel mensen het geval is. Het is iets wat zo ver doorgaat in iemands volwassen leven, dat hij als kind ooit gepest is. Dat vond ik heel schokkend en ook heel fijn dat we dat als onderwerp konden gebruiken in een volwassen film.

Is het boek autobiografisch?
A: Nee, helemaal niet. De onderwerpen pesten en schuldgevoel zijn thema’s die mij heel erg na staan en die je normaal niet echt in strips ziet terugkeren. Ik heb natuurlijk wel wat van mijn eigen leven erin verwerkt, zoals alle andere auteurs dat ook doen, maar het is niet gebaseerd op auto-biografische elementen.

Waarom spreken die thema’s jou zo aan?
A: Ik denk omdat je vooral in die tijd heel kwetsbaar bent, of het nu middelbare school is of basisschool. Als je kind bent, moet je gewoon kind kunnen zijn. Maar op een gegeven moment in dit boek worden op de middelbare school bepaalde kinderen sneller volwassen dan andere. Dan krijg je een beetje de strijd tussen wat je als kind zou moeten en wat je overkomt en die strijd zit heel erg in het boek en ook heel erg in de film. Dat is een thema dat ik eigenlijk in al mijn werk gebruik.

Welk boek zou volgens jullie absoluut verfilmd moeten worden?
S: De eerste die in me opkomt is ook een graphic novel, Blankets van Craig Thompson. A: Daar sluit ik me bij aan, dat is echt een prachtig boek.