Header Interviews Jonge Jury
Kinderboeken

Janneke Siebelink sprak met de genomineerden voor de Jonge Jury Prijs

Op 7 juni vond in TivoliVredenburg in Utrecht de Dag van de Jonge Jury plaats. De dag begon met een optreden van Jeronimo en de uitreiking van de Debuutprijs, voor kinderboekenschrijvers die hun eerste boek hebben geschreven. Maren Stoffels, zelf ook schrijfster, had de eer om de prijs uit te mogen reiken. De genomineerden waren Anouk Saleming met Paradise Now, Kaat de Kok met Selfieen Astrid Witte met Spiegelmeisje. Anouk Saleming mocht de prijs mee naar huis nemen. Ondertussen werden de genomineerden Carry Slee (met haar boek Kapot), Mel Wallis de Vries (met haar boek Schuld) en Rob Ruggenberg (met zijn boek Haaieneiland) geïnterviewd door Janneke Siebelink van lees.bol.com.

Haaieneiland

Rob Ruggenberg werkte zes jaar bij de Koninklijke Marine als radiotelegrafist. Hij zag veel van de wereld in deze periode, maar reisde daarna nog op eigen houtje rond. Hij begon zijn journalistieke loopbaan in Dordrecht. Hij werkte onder andere voor het Dordts Dablad, Trouw, de Brabant, Pers en het Brabants Dagblad. Tegenwoordig schrijft hij historische avonturenromans voor de jeugd.

Rob, je hebt nogal een roerige tijd achter de rug.
Ik heb een vervelend jaar achter de rug. Ik dacht dat ik de sterkste man van de hele wereld was, dat mijn gezondheid niet kapot kon. Mijn hele leven heb ik alles kunnen doen, elk avontuur kunnen beleven dat ik wilde. Maar bijna op de dag een jaar geleden begaf mijn aorta het, de hoofdslagader die door mijn lijf loopt. Die scheurde. Vanaf dat moment weet ik me niet meer zo gek veel te herinneren. Ik weet van ambulances en zwaailichten en ik werd wakker in een ziekenhuis in Gent, vlakbij Frankrijk. Daar hebben ze de hele nacht geopereerd. Het schijnt een aandoening te zijn die de meeste mensen niet overleven, maar ik zit er nog.

Is het dan extra bijzonder dat je bent genomineerd?
Ja, want ik heb het hele jaar niets kunnen doen. Ik heb geen enkele school kunnen bezoeken, wat ik ontzettend jammer vind, want ik vind scholen heel erg leuk om te doen. En deze nominatie vind ik wel zo bijzonder dat ik vond dat ik hier wel naartoe moest komen.

Je schrijft historische romans, daar ben je ook bekend mee geworden. Waarom dit genre?
Het lijkt historisch, maar eigenlijk gaan ze allemaal over vandaag. Het zijn eigenlijk allemaal gebeurtenissen die ik vaak heb gezien als journalist. Ik ben 30 jaar journalist geweest, dus ik heb heel veel gereisd, ben veel in conflictgebieden geweest, ik heb veel ellende gezien en daar wil ik eigenlijk over schrijven. Met name over de manier waarop kinderen zich staande weten te houden. Het probleem is: dat zit vaak zo dichtbij me, dat kan ik niet. Dat zit emotioneel dichtbij. Ik kan niet schrijven over mijn buurmeisje die met een loverboy is meegegaan en van wie we nooit meer iets hebben gehoord. Maar ik kan wel zo'n zelfde verhaal vinden 400 jaar geleden. En dan kan ik het wel opschrijven.

Dan kun je dichterbij komen.
Precies. Doordat die buffer van de tijd ertussen zit, kan ik in haar hoofd komen, dat lukt me dan wel.

Je schrijft niet bepaald voor de teerhartigen onder de kinderen. Doe je dat bewust?
Ik schrijf niet voor watjes, zeggen mensen weleens, en dat klopt. Ik schrijf over een tijd die hard en wreed was, met name voor kinderen, en daar ga ik geen doekjes om winden. Ik schrijf geen sprookjes.

Zou je in die tijd willen hebben geleefd?
Ik ben nogal avontuurlijk aangelegd, dus ik had graag mee op ontdekkingsreis gewild, ja.

Is Haaieneiland nu het boek waar je het meest trots op bent?
Dat kan ik niet zeggen. Ik ben trots op al mijn boeken. Net als een vader trots is op al zijn kinderen. Maar Haaieneiland is wel een bijzonder boek, omdat het eiland in een gebied ligt waar nooit iemand komt. Het bestaat nog steeds en er wonen 300 of 400 mensen in omstandigheden die eigenlijk zeer vergelijkbaar zijn met die van 300, 400 jaar geleden. Ik ben daar geweest, we hebben er een paar maanden gewoond in die zware omstandigheden. Ik heb alles gedaan met ze. Ik heb gezwommen tussen de haaien, iedere dag opnieuw, want het sterft er van de haaien. En de dingen die die jongen meemaakt, heb ik allemaal zelf meegemaakt.

Dat is echt heel bijzonder en nodigt nog meer uit om te gaan lezen, voor wie het boek nog niet kent. Je zou kunnen denken dat het voor jongens is geschreven, maar er zijn heel veel meisjes fan van jou. Waarin schuilt de kracht van jouw verhalen?
Dat ik voor jongens en meisjes schrijf. Ik hou niet van specifieke jongensboeken en van meisjesboeken houd ik al helemaal niet. Ik wil een boek schrijven dat allebei aanspreekt.

Dat is dus een bewuste keuze, dat je ze er allebei bij betrekt?
Absoluut.

Hoe schat je je kansen in? Je bent genomineerd met eerdere prijswinnaars.
Om eerlijk te zijn eigenlijk niet zo hoog. Het afgelopen jaar ben ik dus ziek geweest. Ik heb geen campagne kunnen voeren, op geen enkele manier. In andere jaren ging ik naar scholen toe en dan riep ik tegen die kinderen: "vergeet niet op mij te stemmen voor de Jonge Jury!" Ik neem aan dat dat een manier is waarop je nogal wat stemmen kunt verzamelen. Nu heb ik niks, ik heb niks gedaan het afgelopen jaar.

Hoe belangrijk is deze prijs voor een kinderboekenschrijver?
Het winnen van de prijs van de Jonge Jury betekent dat je hele wereld verandert, echt waar. Vanaf het moment dat ik hem voor de eerste keer won, staat de telefoon niet meer stil. Ik word zo vaak gebeld en gevraagd om naar scholen te komen. Als ik zou willen, zou ik vier of vijf dagen in de week naar scholen kunnen om lezingen te geven. Dat is verrukkelijk.

Kapot

Carry Slee (1949) heeft na haar middelbare school gestudeerd aan de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar in Utrecht. Zij werkte een aantal jaren als lerares drama. In 1988 debuteerde Carry Slee met verhalen over Keetje Karnemelk. Haar eerste boek, Rik en Roosje, verscheen in 1989. Na Rik en Roosje verschenen er al snel meer jeugdboeken. Veel van haar boeken zijn ook verfilmd.

Carry, je bent meervoudig winnaar. Tussen 1998 en 2003 mocht jij de Jonge Jury Prijs op één keer na in ontvangst nemen. Dat is inmiddels 14 jaar geleden. Hoe bevalt het om nu weer genomineerd te zijn?
Ik vind het ontzettend leuk. Ik heb na jaren weer eens een 12+-boek geschreven, Kapot, en dat vinden ze dus mooi, anders zat ik hier niet. Dat doet me wel wat. Dan denk ik: hé, ik kan het nog. Want ik heb de afgelopen jaren voor 16+ geschreven en voor volwassenen.

Ik vind het ontzettend knap dat je zo in de tijdsgeest en dicht op de belevingswereld van jongeren kunt schrijven. Hoe doe je dat?
Dat is toch een soort feeling met de leeftijd. Ik heb niet het idee dat ik niet meer weet wat er in ze omgaat. Ik heb zelf kinderen, maar die zijn inmiddels volwassen, dus daar kan ik het niet aan zien.

Haal je veel dingen uit hun werkelijkheid?
Nee, dat niet, maar ik verdiep me wel in het leven van kinderen. Wat mij opvalt is dat problemen waar ik over schrijf, verdriet of mooie dingen, die zijn eigenlijk nog hetzelfde als vroeger, die zijn door de eeuwen heen hetzelfde.

Je kunt elk verdriet, elke pijn in een andere tijd hervertalen, als het ware.
Absoluut. Iemand verliezen is natuurlijk heel verdrietig, zowel honderd jaar geleden als nu.

Heb jij die pijn zelf ook doorstaan?
Ja, in mijn jeugd. Ik heb niet echt een makkelijke jeugd gehad. Mijn moeder was psychisch ziek. Ze huilde altijd. Dat was een verdrietige periode, en ik denk dat ik zelf heel graag zulke boeken had gelezen toen ik jong was. Dus ik kan er wat mee. Ik kan wat met het kind van die tijd, dat kan ik nu in mijn boeken leggen, en ik doe iets voor andere kinderen die zich erin kunnen herkennen, zich ermee kunnen identificeren.

Je schrijft dus boeken die je zelf als kind had willen lezen, zodat je een beetje troost kunt teruggeven aan je eigen kleinkind. Ja, dat is zo. Dat is een mooie bijkomstigheid.

Hoe schat je vandaag je kansen in?
Ik heb geen idee, echt niet. Ik vind het heel leuk als ik win en als ik niet win, vind ik het ook niet erg. Het blijft gewoon leuk. Ik schrijf al zo lang en ik heb al zo lang succes, ik gun het een ander ook van harte.

Ben je al bezig met een volgend boek?
Ja, ik heb het af en het komt in september uit. De laatste vlog, heet het.

Heb je proeflezers?
Nee, alleen mijn uitgever en de redacteur.

Dus niet een jong kind die jouw boeken eerst leest om dingen eruit te halen van: zo zeggen we dat niet meer.
Ik denk dat de redactie dat zal doen, want het is een jonge redactie, dus die weet dat beter dan ik. Maar ik denk dat het wel meevalt, dat het wel klopt.

Er zijn ook interviews geweest met kinderen. Zijn er nog vragen geweest die jou zijn opgevallen?
Ik heb een interviewtje gedaan voor de schoolkrant van de Montessorischool in Nijmegen. Een grappige vraag was: Houdt u van kaas? Maar ik vond het eigenlijk heel leuk. Ik zei ja, dat ik daar erg van houd.

Misschien durven we dat soort vragen niet meer te stellen, omdat we denken dat het allemaal zo ingewikkeld moet.
Ja, dat is heel verhelderend.

Stel dat je wint, wat ga je doen?
Dan ga ik heel lekker eten. Ik neem een glaasje wijn en ik ga mijn kinderen bellen en dan zeg ik: "jongens, we hebben vanavond feest."

Schuld

Mel Wallis de Vries (1973) deed eindexamen in 1991 en heeft bioologie en journalistiek gestudeerd. Ze heeft als freelance journalist voor De Telegraaf gewerkt waarna ze overgestapt is naar een marketingfunctie. Na de geboorte van haar eerste dochter is ze fulltime gaan schrijven, iets waar ze daarvoor geen tijd voor had. Haar eerste boek, Uitgespeeld, verscheen in 2005.

Je bent vaak genomineerd geweest, je hebt de prijs al vaak gewonnen. Wat doet het met je om hier weer te zitten? Het blijft altijd weer spannend, ook al weet je dat je hoe dan ook met een goed gevoel naar huis gaat. Het is heel leuk om je lezers weer te zien, het is een superleuke dag, maar dat moment zelf… ik ga liever naar de tandarts.

Hoe was deze dag voor jou? Heel leuk, maar ook heel druk. Je komt hier om 10.00 uur aan en ik heb het gevoel alsof dat een half uur geleden was, maar dat is niet zo. Er is een heel stuk dag voorbij zonder broodjes, zonder drinken, maar met heel veel leuke lezers en leuke dingen.

Wat is een van de leukste vragen of opmerkingen die je hebt gekregen vandaag? Verschillende, maar wat ik een grappige vraag vond is wat het met me doet als ik iemand vermoord en hoe ik dat zo levensecht kan omschrijven. Maar dat vraag ik mezelf ook weleens af.

Beangstig je jezelf nooit met de gedachten die je hebt? Ja. Ik ben echt best wel een beetje angstig aangelegd. Ik ben bang voor heel veel dingetjes.

Is dat de reden dat je die bloedstollende thrillers schrijft? Ja, anders was ik misschien bij een psychiater beland en had ik bij een gesticht vastgebonden gelegen en nu heb ik er mijn werk van kunnen maken. Het is ook wel leuk, want angst is een haakje om andere gevoelens als onzekerheid, erbij willen horen te beschrijven. Je kunt ook heel veel met angst doen, want iedereen is weleens bang.

Wanneer noemde jij jezelf voor het eerst schrijver? Dat vind ik nog steeds heel gek om te zeggen na 13 boeken. Het was vroeger als meisje mijn droom om te gaan schrijven. Na 1 boek voel je dat nog lang niet, want dan weet je dat je nog maar net begint. Ik denk dat het de eerste keer was dat ik deze prijs won. Toen dacht ik: volgens mij zijn er heel veel mensen die mijn boeken leuk vinden. Maar dat was pas bij mijn zesde boek. En nog steeds vind ik het heel gek als mensen vragen: "Wat is je beroep?", dat ik dan zeg: "Schrijfster."

Je schrijft over hele heftige onderwerpen. Heb je zelf weleens iets naars meegemaakt? Ja, ik heb weleens een hele enge brief gehad, echt een dreigbrief. Dat is eigenlijk het begin van Schuld geworden, dat je zo bang kunt worden van woorden. En ik heb een keer een busongeluk gehad in Indonesië, maar dat is bijna te persoonlijk om over te schrijven. Maar met die dreigbrief van die stalker heb ik wel wat gedaan.

In Schuld komt een bestaand adres in Amsterdam-Oost voor. Hoe zit dat? Ik heb heel lang zitten zoeken naar een adres dat net niet klopte, maar het blijkt dus toch te bestaan? Dat is dan een beetje dom. Dan zijn er nu mensen komen wonen die nietsvermoedend denken: goh, gezellig.

Stel dat je toch zou worden gevraagd om een ander onderwerp of genre te schrijven dan thrillers, wat zou dat dan zijn? Ik zou het heel leuk vinden om Roald Dahl-achtige boeken voor kinderen te schrijven. Iets vies met snot en enge heksen, daar zit wel wat gruwelijks in. Of een keer iets voor volwassenen, maar volwassenen zijn zo saai. Niks persoonlijks, maar die zijn gewoon minder gezellig en direct en leuk als ze een boek lezen.

Houdt het schrijven van kinderboeken je ook een beetje jong? Dat doen mijn kinderen van 12, 9 en 5 wel. Ik zit ook heel erg in die fase dat die dingen gewoon thuis spelen. Als ik iets in een boek schrijf van: "ruim je kamer op", dan heb ik dat waarschijnlijk vijf minuten daarvoor tegen mijn dochter gezegd.

Maar houdt het je ook jong van geest door in die belevingswereld te duiken? Ik denk dat dat iets is dat je alleen hebt als je het van nature makkelijk vindt om te doen, want als je echt je best moet doen om jong te blijven, dat lukt gewoon niet. Hoe dan ook gaan we allemaal dood.