En dat laat Oscar van den Boogaard de lezer doen: kijken, kijken en genieten van een paar pubers in het Parijs van begin twintigste eeuw. Maar zo voyeuristisch behandelt hij de gehele familiegeschiedenis met de losse moraal van de Metternichs.
Algauw breekt de Grote Oorlog uit en Max verdwijnt door de Pruisische poort naar Duitsland en Nora trouwt met zijn tweelingbroer Nol, en zij vertrekken door de Limburgse poort naar Utrecht. Max duikt soms weer op en er komen kinderen: Elsie en Maxim, zij vormen de belangrijkste bij-en later hoofdpersonagesvan deze roman, met Max –vermoedelijk de kindsoldaat uit de titel– als draad, die ook in de Tweede Wereldoorlog als nazi blijft opduiken in hun levens. Tot de laatste Metternich-telg geboren wordt: Fransje, de oom Frans uit de brief in het voorwoord, en de oorlog eindigt. Maar het zijn de vrouwen, Nora en Elsie, die als eeuwige pubers de actie in deze familiegeschiedenis zijn.
Kindsoldaat is in zijn grootte een familieroman, een roman over tweelingbroers die elk een eigen weg moeten gaan, maar onherroepelijk bij elkaar horen. Een roman ook over keuzes. En –hoe ironisch– Pruisen steeds weer opduikt: tot aan Pruisisch Blauw a.k.a. PB a.k.a. prins Bernhard. En weer doet vaderschap er eigenlijk niet zo toe, net als dat het er niet toe deed bij Nora, en dat maakt de claim van Oscar van den Boogaard in de media misschien wel overbodig. Dit is een grote, lekker onconventionele familiegeschiedenis die niet onderdoet voor de klassieke Russische familiegeschiedenissen, waarnaar we mogen kijken zoveel we willen.