De laatste hoofdstukken van Klont, geschreven door Maxim Februari tonen twee iconische beelden: de nog rokende puinhopen van een kapotgeschoten carrière en jong babygeluk. Maar laten we teruggaan naar het allereerste begin: ‘Alexei Krups schrijft een voorwoord.’ Wie Alexei Krups is, weten we niet. Is hij de auteur van dit boek? Zijn voorwoord -bij zijn memoires?- opent in ieder geval met: “De klont was de vijand.” Alexei lijkt de overlevende held uit een post-apocalyptische sciencefiction-roman.
Hoofdstuktitels
Als we bladeren naar het tweede hoofdstuk met de titel ‘Er is nieuws’, is de vertelvorm in de derde persoon. Vertelt Alexei nog? Het gaat in ieder geval over Bodo de technologie-expert en hoog ambtenaar op het ministerie van Veiligheid, die zijn zelfdoding aankondigt via een gecodeerde mail aan het gehele ministerie. Fantastisch is dan de laatste zin van het hoofdstuk: “Intussen had Bodo, thuis achter zijn werktafel, besloten ervan af te zien.”
Die hoofdstuktitels als ‘Alexei Krups schrijft een voorwoord’ blijven we zien, en geven het gevoel van een negentiende-eeuwse avonturenroman als Stevensons Schateiland. Het geeft een voortgetrokken spanning; wij, de lezers, hobbelen daar achteraan. Kom op, doorlezen. De eruditie en de luchtigheid trekken die vaart door. Maxim Februari is in Klont een meester in onderkoelde humor.
De beschrijvingen
Er is genoeg in deze roman om te citeren, want Maxim Februari verlustigt zich aan beschrijvingen als: “dik is een gevoelig woord […] omdat Bianca aan alle kanten over het ideale schoonheidsbeeld heen gulpte en pletste.” En haar koffie kolkte beschaafd over de rand toen ze net iets te roekeloos roerde. Nog eentje dan: toen Bodo’s vrouw Colette langs een spiegel liep, bleef ze abrupt staan en “zag hoe verwilderd ze uit haar ogen keek. Hoe rommelig haar haren tegen haar voorhoofd plakten. Een gezicht als een bord erwtensoep.”