De schaduw van de wind
Op een zomerochtend in 1945 neemt een boekhandelaar zijn tienjarige zoontje Daniel Sempere mee voor een bezoek aan Het Kerkhof der Vergeten Boeken, een paleisachtig, geheimzinnig gebouw in hun woonplaats Barcelona. Daniel wordt ingewijd in de traditie van deze selecte bibliotheek en mag één boek uitkiezen, met de belofte dit de rest van zijn leven te beschermen. Hij kiest De schaduw van de wind, geschreven door de mysterieuze Julián Carax. Daniel is diep onder de indruk van dit boek en wil meer lezen van deze schrijver, maar vreemd genoeg is er vrijwel niets over de schrijver of zijn oeuvre te vinden. Dit prikkelt zijn nieuwsgierigheid nog meer. In zijn zoektocht naar Carax en zijn verlangen om diens leven te reconstrueren, maakt Daniel kennis met talrijke intrigerende personen en gaat zijn leven langzaam maar zeker parallel lopen aan dat van de verdwenen schrijver. Via zijn vader ontmoet hij de vermogende boekhandelaar Gustavo Barceló, die gretig aanbiedt het boek van hem te kopen. Als Daniel weigert, brengt Barceló hem in contact met zijn beeldschone nichtje, de blinde Clara. Zij weet volgens Barceló alles wat er te weten valt over Carax. Daniel wordt hopeloos verliefd op Clara en bezoekt haar vrijwel dagelijks om haar voor te lezen, tot hij er bij toeval achter komt dat ze een relatie heeft met haar pianoleraar. Daniel vlucht diepbedroefd het huis uit en wordt opgevangen door een zwerver, Fermín Romero de Torres. Ze sluiten vriendschap en Daniel regelt een baantje voor hem in de boekhandel van zijn vader. Wanneer Fermín besluit Daniel te helpen met zijn zoektocht naar Carax, komen ze een stuk verder. Ze achterhalen dat Carax een geheime relatie onderhield met Penelope Aldaya, de zus van zijn vriend Jorge Aldaya. Pas later blijkt dat hun vader, Don Ricardo Aldaya, ook de echte vader was van Julián Carax, wat betekent dat zijn grote liefde eigenlijk zijn halfzus was. Penelope raakt zwanger van Julián en ze besluiten samen naar Parijs te vluchten. Don Ricardo komt er echter achter en sluit zijn dochter op. Julián denkt dat ze hem heeft laten zitten en verblijft enkele jaren diep verdrietig in Parijs. Pas bij terugkeer in Barcelona verneemt hij dat Penelope en zijn zoon in het kraambed zijn gestorven. Ook Don Ricardo is dood, maar zijn zoon Jorge heeft gezworen zijn zus te wreken. Hij krijgt daarin hulp van een andere vroegere schoolvriend, Francisco Javier Fumero, een duistere politie-inspecteur die sinds zijn jongensjaren een wrok koestert jegens Julián. Carax bezoekt de crypte met de grafkisten van Penelope en haar kind en besluit, om haar te kunnen vergeten, al zijn werken te verbranden. Als hij ontdekt dat Daniel een van de laatste exemplaren in zijn bezit heeft, zet hij de achtervolging in.
Intussen is Daniel verliefd geworden op de zus van zijn beste vriend Tomás, Beatriz. Hij vertelt haar over zijn zoektocht naar Carax en als ze beseft dat haar vader de huidige eigenaar is van het oude pand van de Aldaya’s, besluit ze Daniel mee te nemen naar het verlaten huis. In de daaropvolgende dagen gaat hij alleen terug om het huis te verkennen en vindt hij de graftombe van Penelope. Intussen komt Bea’s vader echter achter de relatie en sluit hij zijn dochter op in haar kamer. Tomás maakt Daniel wijs dat ze op reis is.