Journalist Stefan Popa is zelf van half Roemeense afkomst en verschijnt van tijd tot tijd als Roemenië expert in de media. In 2014 debuteerde hij met Verdwenen grenzen en in de jaren daarna kwamen ook A27 en Verovering van Vlaanderen uit. In zijn nieuwste boek, Of de Oleander de winter overleeft, schrijft hij over haast vergeten Aroemeense volk. Hiermee vult hij een gat in de literatuur over een volk dat in sterke verbinding staat met de Balkan in Macedonië. Voor Lees Magazine vertelt hij in een begeleidende brief waar hij het idee voor het boek vandaan haalde.
Een Grieks spreekwoord luidt: waanzin gaat naar de bergen. In 2013 verdwaalden mijn vriendin en ik in het machtige Pindosgebergte in Noord-Griekenland. Wij waren dus die waanzinnigen. De receptioniste van het hotel had ons nog zo gewaarschuwd om voor het donker terug te zijn. Wie te lang in de Pindos bleef hangen met zijn onverharde weggetjes, ravijnen, beren en wolven, nou ja, die kon weleens nooit meer terugkeren.
Wij reden. Wij genoten. Wij verdwaalden.
Het werd donker. We moesten hier wegkomen! In de verte zagen we een gekromde man schuifelen. Zijn vrouw liep achter hem, nog krommer. Ik draaide mijn raam naar beneden en riep de naam van het stadje dat net buiten de bergen lag. De man werd ingehaald en weggeduwd door zijn echtgenote, die half in mijn auto ging hangen. Ze lachte. Ik sprak geen Grieks en toch verstond ik haar ‘naar links’ en haar ‘naar rechts’. Omdat ze geen Grieks sprak.
Of de oleander de winter overleeft, mijn nieuwe roman, speelt zich af in haar woongebied. In de maag van de Balkan. Daar, in het noorden en centrum van het Griekse vasteland, het zuiden van Albanië en verspreid over de Republiek Noord-Macedonië, tussen de Grieken, Albanezen en Slaven, woont nóg een volkje. Vreemdelingen, zo worden ze genoemd door hun buren: Vlachen. Zelf noemen ze zich Armãni, Aroemenen.
Wie wist dit? Ik niet. Althans, ik heb dit niet altijd geweten.
De oude vrouw wees ons de weg in het Aroemeens, een met uitsterven bedreigde afstammeling van het Latijn, en dus familie van het Italiaans, Portugees, Spaans, Frans en het Roemeens. Ik slikte: ik hoorde mijn eigen Roemeense grootmoeder in haar terug. Dáár begreep ik niets van. Dat niet-begrijpen veranderde in alles willen begrijpen.
Die Aroemeense mevrouw wees mij de weg, terug de Pindos in. Voor haar schreef ik over de Aroemenen en hun culturele en politieke geschiedenis en hun onzekere toekomst, over liefde en loslaten, over immigratie en assimilatie, en over taal, moedertaal welteverstaan.
Of de oleander de winter overleeft
is een roman uit het hart, een roman voor het hart.