Als je als kind je handen voor je ogen houdt, kan je net doen alsof je onzichtbaar bent voor de mensen om je heen. Als volwassene is het iets moeilijker om je te verstoppen. Waar ga je heen wanneer je niet gevonden wilt worden? Hoe sluit je je af voor de buitenwereld? Elisabeth van Nimwegen beschrijft in Onderdak alvast één manier. Of dat een doeltreffende oplossing is, is maar de vraag.
Opgesloten in het donker
De 43-jarige Andrea is getrouwd met de zelfzekere, zorgeloze Tjibbe en is moeder van twee dochters. Wat doet zo iemand in een benepen, donkere plek? Want daar start het verhaal. Het is meteen duidelijk dat ze uit vrije wil opgesloten zit, maar van een opgetogen gevoel is absoluut geen sprake. In het donker is Andrea zich bewust van elke beweging, elk geluid en elke geur, waardoor ze associaties maakt die in de jachtigheid van het gewone leven geen kans zouden krijgen om uit te groeien tot volwaardige herinneringen. Nu heeft ze de tijd om haar kindertijd te analyseren en de rol van haar moeder naast haar eigen moederschap te leggen. Andrea heeft voor zichzelf jaren geleden toegeven dat het moederschap een strijd is, maar houdt voor haar omgeving de schijn op.
Schijn van een tevreden leven
Maar dan slaan de stoppen alsnog door en dwingt een reeks paniekaanvallen haar tot stilstand. In plaats van de geplande zakenreis te maken, verstopt ze zich in een berghok op zolder. Ondertussen houdt ze voor de buitenwereld de schijn van een tevreden leven op. De situatie lijkt absurd, maar door de anekdotes die voor elke ouder herkenbaar zijn, wordt Andrea een geloofwaardig personage en ging ik gemakkelijk mee in haar verhaal.