Bij Amsterdam University Press verscheen recent De 21 romans die onze blik veranderden, een bundel prikkelende essays van onder meer Hassan Bahara, Xandra Schutte, Casper Thomas en Niña Weijers.
‘Als het op echt begrijpen van de ander aankomt, of het nu gaat om een terrorist, een huisvrouw of een hippie, kun je misschien beter een roman lezen dan een filosofisch traktaat’, zo schrijf je in je voorwoord. Heb je een specifiek voorbeeld?
Een huisvrouw vind ik het eenvoudigst te beantwoorden. Lees bijvoorbeeld de romans van Michael Cunningham, Bloedverwanten, maar ook De uren. Hippie? Furie en Fortuin van Lauren Groff. Terrorist? House of Splendid Isolation, van Edna O’Brien.
Maar in het algemeen bedoel ik dat een roman je kennis laat maken met een levend iemand: alleen literatuur kan je in contact brengen met de geest van een ander, op een directere, completere en diepere manier ze dan met een vriend met wie je praat – want hoe diep en duurzaam een vriendschap ook is, nooit geef je je in een gesprek zo volledig bloot als tegenover een lege pagina, voor een lezer die je niet kent. Dit heb ik overigens niet van mezelf, maar van Houellebecq.