Eind 2017 overleed Eberhard van der Laan, burgermeester van Amsterdam en man van Femke van der Laan. In de nasleep hiervan begon Femke een jaar lang wekelijks columns in Het Parool te schrijven over haar leven in de stad na de dood van haar echtgenoot. Ze omschrijft het op de achterflaptekst als herinneringen die als ballonnen met touwtjes vastgemaakt zitten aan haar polsen en ze overal mee naartoe sleept. Stad vol ballonnen is een liefdevolle en ontroerende schets van rouw in het dagelijks leven.
Hoe is het om er interviews zo uitgebreid over het verdriet en Eberhard te praten?
“Dat is heel fijn. Ik vergelijk het weleens met het krijgen van een baby. Je denkt dat je uniek bent wanneer je een kindje hebt gekregen en het liefst wil je daar ook de hele tijd over praten. Maar op een gegeven moment komt het besef dat je niet de enige bent met een baby. Maar toch wil je heel graag over jouw baby blijven praten, en zo wil ik graag over mijn doden blijven praten.”
Wist je op voorhand dat je columns een jaar zou bestrijken?
“Nee. Maar het verbaasde me ook niet. Op een bepaald moment merkte ik dat het klaar was. Niet omdat ik er klaar mee ben, maar omdat ik het van alle kanten had bekeken. Ik zou mezelf gaan herhalen als ik door was gegaan op deze manier. Je hebt vaker slechte dagen, maar drie keer schrijven over een huilbui heeft geen zin.”
Lazen de kinderen mee?
“Ik liet het ze niet van tevoren lezen. Op maandagochtend had ik mijn deadline. Ik ging zitten en vaak wist ik binnen een paar minuten waar ik over ging schrijven. Ik hoefde alleen maar om me heen te kijken, naar de afgelopen week, naar het afgelopen weekend, naar een uur geleden. Het zit overal. Anderhalf uur later verstuurde ik het, zonder er nog naar te kijken. Anders zou ik aan mezelf gaan twijfelen. Iedere keer dacht ik weer ‘Oh, dit is wel heel slecht. Nu gaan ze doorhebben dat ik ook maar wat doe.’ Zeker als je iets doet waar je niet voor opgeleid bent. De kinderen vroegen ’s avonds waar ik over had geschreven en dan merkte ik dat er alleen belangstelling was wanneer het werkelijk over hun ging, en dan in het bijzonder over degene wie het betrof. Als het over de oudste ging, luisterden de andere twee al niet meer. Het blijven kinderen.”