Schrijver en journalist Sander de Kramer werd landelijk bekend als hoofdredacteur van de Straatkrant. Daarnaast is hij al jaren succesvol columnist voor De Telegraaf. Hij houdt zich al vele jaren bezig met de onderkant van de samenleving, onder meer als hoofdredacteur van de Rotterdamse daklozenkrant. Met Hugo Borst richtte hij in 2007 de stichting Sunday Foundation op, die zich inzet voor kansarme kinderen in Sierra Leone.
De Kramer was in het West-Afrikaanse land om een reportage te maken over de verschrikkelijke gevolgen van de burgeroorlog. Hij werd diep geraakt door de vele weeskinderen, die om te overleven in de diamantmijnen werkten. Terug in Nederland startte De Kramer een grootscheepse actie om de wantoestanden in Sierra Leone aan de kaak te stellen. Korte tijd later haalde hij de diamantkinderen eigenhandig uit de mijnen en liet scholen voor hen bouwen. Als dank voor zijn inspanningen werd hij in Sierra Leone gekroond tot Chief. Auteur Jochem Davidse vergezelde Sander de Kramer op zijn bizarre reizen en goot zijn verhaal in boekvorm: een mix van reisreportage en biografie. Even geestig als aangrijpend laat Chief Ouwe Dibbes zien hoeveel moois er kan voortkomen uit grenzeloze bevlogenheid, eindeloos optimisme en Rotterdamse creativiteit.
Sierra Leone verwierf vooral bekendheid de laatste decennia met een bloedige burgeroorlog, ebola, honger, corruptie, natuurrampen en andere zaken. Elektriciteit en leidingwater worden op veel plaatsen nog altijd als luxeproducten beschouwd. De zwarte mamba, de dodelijkste slang te wereld, vleit zich ’s nachts graag tegen je aan… Volgens de Verenigde Naties is er geen ander land waar het leven zo ellendig is als in het straatarme en onderontwikkelde Sierra Leone. Het land maakte een onuitwisbare indruk op jou.
Sander: “Nadat ik er was geweest voor een reportage in 2007 kon ik de armoede en ellende niet meer loslaten. De Telegraaf had gevraagd waar ik absoluut nog een keer over zou willen schrijven. Daar hoefde ik niet lang over na te denken: over het land dat te boek staat als het ellendigste land ter wereld. Vooral de kennismaking met de vele ongeschoolde en ondervoede weeskinderen van soms wel jonger dan vijf jaar die in het zuidoosten van het land worden uitgebuit, greep me zeer aan. Zover als ik kon kijken, zag ik een roodbruin modderveld vol diepe kraters en plassen. Verspreid over het veld waren honderden piepjonge kinderen met lege blikken in hun ogen en bolle hongerbuikjes bezig met grote ronde zeven op zoek naar misschien wel het meest decadente luxeproduct op aarde: diamanten. Het is zo’n schande. Ik geloofde niet wat ik zag. Ik móest iets doen. Thuis schreef ik het artikel voor de krant, beschreef het trieste lot van deze kinderen, maar het gevoel dat ik meer moest doen, bleef knagen.”
Hoe heeft het zover in dit land kunnen komen?
Sander: “Het verhaal van de diamantkinderen kent zijn oorsprong in de burgeroorlog die Sierra Leone elf jaar lang teisterde. Aangestuurd door de Liberiaanse dictator Charles Tayler, die het vooral voorzien had op de diamanten en andere natuurlijke grondstoffen van het kwetsbare buurland Sierra Leone, trokken tienduizenden rebellen moordend en plunderend door het land. Ze vermoordden de ouders en stalen kinderen vanaf een jaar of vijf om ze op te leiden tot kindsoldaten. De baby’s, daar konden ze niets mee, dus die lieten ze in de vaak brandende hutten achter. Velen verbrandden levend. De baby’s die de oorlog wonderwel hadden overleefd, werden na de oorlog als weeskind door louche diamanthandelaren geronseld als spotgoedkope diamantzoekertjes. Nog geen dubbeltje per dag krijgen ze om te zoeken naar het duurste steentje ter wereld, dat zoals zij het noemen in de rijke ‘eerste wereld’ voor ultiem geluk staat. Niet lang na mijn eerste reis zag ik de film Blood Diamond met Leonardo di Caprio in de hoofdrol. Die maakte diepe indruk op me. En ik wist: dit een film. De werkelijkheid is nog veel erger.”