Familiegeheim
In Dansen met de vijand schreef je het verhaal van je tante Roosje en parallel daaraan je zoektocht naar haar geschiedenis. Wat heeft je getriggerd om die geschiedenis te gaan onderzoeken?
De trigger om Dansen met de vijand te schrijven was een bijzondere gebeurtenis in Auschwitz. Midden in een grote berg koffers zag ik een grote bruine koffer met daarop mijn familienaam. Glaser is een naam die je in Nederland niet zo vaak hoort, dus dat was echt een shock.
Hoe kwam je erachter dat je een Joodse achtergrond hebt?
Ik ben katholiek opgevoed en van de Joodse achtergrond wist ik tot mijn 35e niets. Op een gegeven moment sprak ik met een Oostenrijkse collega over familienamen. Hij is opgegroeid in Wenen en vertelde dat je die naam daar vaker hoort. Het is namelijk een typisch Joodse naam. Dit spookte door mijn hoofd. Toen ik op een winteravond samen met mijn oma bij de kachel cognac zat te drinken, heb ik gebluft. Ik zei: “Ik weet dat mijn vader Joods is.” Toen begon ze te vertellen.