Marije Tolman ill vd maand mei Header

Illustrator van de maand mei: Marije Tolman

Omdat ze de wereld een beetje liever kleuren. Omdat ze gouden randjes aan de verhalen geven. Omdat de tekeningen sprookjes op zich zijn. Daarom iedere maand een podium voor illustratoren.

Wat beweegt ze, waar zijn ze trots op, wat inspireert ze? Deze maand Marije Tolman
Tolman is een dochter van de beeldend kunstenaar Ronald Tolman uit Beuningen, waar ze ook opgroeide. Ze werd als grafisch ontwerper opgeleid aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ook studeerde ze aan het Edinburgh College of Art in Schotland. Na haar opleiding begon ze met het illustreren van kinderboeken. Haar werk werd niet alleen in Nederland, maar ook in Brazilië, Duitsland, Frankrijk, Italië, Korea, Mexico, Portugal, Spanje en de Verenigde Staten uitgegeven. Samen met haar vader maakte zij De Boomhut, dat in 2010 bekroond werd met het Gouden Penseel. Haar werk werd onder meer geëxposeerd in het Kinderboekenmuseum in Den Haag, de Kunsthal Rotterdam en het Rijksmuseum Amsterdam.

Wie is Marije Tolman?
“Ik groeide op in een boerderij in Beuningen, een dorpje aan de Waal bij Nijmegen. Na verschillende steden en landen woon en werk ik in Den Haag, vlak aan zee. Ik teken met potlood en papier in mijn atelier in de oude Haagse binnenstad. Ik woon met (timmer-)man, twee kinderen en een hond genaamd Wolf.”

Op welke illustraties (boeken) bent u het meest trots en waarom?
“Momenteel ben ik het meest trots op het onlangs verschenen prentenboek Vosje, omdat dit boek nog warm is van de ziel en zaligheid die ik erin heb gestoken, samen met Edward van de Vendel, vormgever Herman Houbrechts en uitgeverij Querido. Vosje is voor mij persoonlijk een dierbaar boek omdat ik alle landschappen in mijn ‘achtertuin’ heb gefotografeerd: de Hollandse kust, met haar prachtige duingebieden, van Den Haag tot en met de Waddeneilanden. De Boomhut is mij ook zeer dierbaar, het eerste tekstloze prentenboek dat ik samen met mijn vader maakte. Dankzij de boomhut hebben we bijzondere literaire reizen mogen maken en een paar geweldige prijzen gewonnen, zoals het Gouden penseel en de prestigieuze Bologna Ragazzi Award in Italië.”

Waardoor en/of door wie wordt u geïnspireerd?
“Duinen, bossen, zand, zee, bergen, varen, fietsen, wandelen, theater, knalharde muziek, muiszachte klassieke muziek, ordinaire scheldmuziek, het licht, de zon, de maan, de donkere lucht, donkere gedachten, lichte ideeën, gênante vertoningen, brutale grappen, verlegen gezichten, vulgaire humor, verre reizen, een klein Waddeneiland, spectaculaire schilderijen, bescheiden potloodtekening, ingewikkelde etstechnieken, een verfijnd designlampje, lieve lollige vrienden, of een onverwacht mooie lentedag. Could be anything!”

Heeft u een favoriete kleur?
“De kleur waar het betreffende boek om vraagt. Dat kan werkelijk alles zijn, maar het moet inhoudelijk passen bij de sfeer, de klank en de geur van het verhaal.”

Welke techniek gebruikt u het liefst?
“Hoogdruk, diepdruk en grafische technieken (etsen, linoleum, monoprint, fotografie, risographie) in combinatie met contrasterende technieken: pen, inkt, gouache, aquarel, acryl, ecoline, (kleur-) potlood en pastelkrijt.”

Aan welke voorwaarden moet een tekening wat betreft voldoen?
“Een tekening moet volmaakt zijn in onafheid. Zodra het té rond en glad is, teken je de soul eruit. Het is de kunst om de juiste ruimte te behouden voor eigen interpretatie. Er moet een soort raadsel in het werk intact blijven, waar zelfs de tekenaar geen antwoord op heeft. Dán vind ik het werk interessant worden.”

Hoeveel tekeningen maakt u om tot het eindresultaat te komen?
“Soms 1, soms 100.”

Welke boek maakte op u als kind de meeste indruk?
“Muizensoep van Arnold Lobel, Max en de Maximonsters van Maurice Sendak, De gebroeders leeuwenhart van Astrid Lindgren, De griezels van Roald Dahl, maar ook in de oude Verkade boeken van Jac. Thijsse kon ik uren turen. Deze illustraties zijn trouwens ook een inspiratiebron geweest bij de uitwerking van het prentenboek Vosje.”

Wat is uw grootste wens met betrekking tot de toekomst van het kinderboek?
“Ik zou de illustratoren in Nederland een ruimer subsidieaanbod gunnen. Natuurlijk is enig talent onmisbaar voor het betere tekenwerk, maar illustreren is ook gewoon een ambachtelijk vak. Kilometers maken achter de tekentafel levert diepgang op in tekeningen, maar helaas zijn de afstanden (in kilometers) vaak beperkt. Met subsidie werken betekent meer ruimte om illustratieve vleugels uit te slaan, meer experimenteren, nieuwe technieken uitproberen, tekeningen mogen mislukken, tijd mag verstrijken. De noodzaak om te creëren blijft over, en dán gebeuren de mooiste dingen.”

Welke illustrator mag volgende keer bovenstaande vragen beantwoorden en waarom?
Fleur van der Weel. Haar werk is authentiek, eigenzinnig, krachtig en humoristisch. Net als zijzelf!”