Arthur Japin is één van de grote namen binnen de Nederlandse literatuur. Hij is met name bekend van titels als Vaslav, De overgave en De zwarte met het witte hart. In zijn nieuwe boek, Geluk een geheimtaal, deelt hij door middel van dagboekfragmenten zijn diepste gedachten en overpeinzingen.
In 2011 verscheen de voorganger van dit boek: Zoals dat gaat met wonderen. In dit boek schrijft Japin over zijn leven, zijn liefdes en zijn reizen, aan de hand van dagboekfragementen uit 2000 tot 2007. In die periode verwonderde het leven en anderen hem in grote mate. Positiviteit staat centraal en hij genoot met volle teugen van het leven. Er is sprake van een groot contrast met de opvolger van dit boek, Geluk een geheimtaal, waarin een donkere wolk van depressie zijn herinneringen overschaduwt.
Depressie
Japin opent één van zijn eerste anekdotes uit januari 2008 met ''Ik ben zo bang voor de dood''. Hij trof zijn vader huilend aan. Samen spraken ze over de angst voor de dood die zijn vader ervaarde. Zelf wacht Japin nog altijd op dat gevoel. Een opening van het boek die de toon zet. In de periode van 2008 tot 2018 ontmoette Japin vele inspirerende mensen, sloot hij nieuwe vriendschappen en maakte hij vele reizen. Toch hangt er een donkere wolk boven deze herinneringen. Elke ontmoeting en nieuwe vrienschap wordt met een bepaalde vorm van somberheid en dofheid beschreven. Verdrongen herinneringen komen boven drijven en nieuwe feiten duiken op die een nieuw licht schijnen op de zelfmoord van zijn vader. In de dagboekfragmenten passeren ook bekende namen als Stephen Fry, Erwin Olaf en prinses Beatrix.