In Stephen King’s It jaagt een clown je de stuipen op het lijf. In Thomas Olde Heuvelt’s Hex doet een oude vrouw met een dichtgenaaide mond dat. En in De denkbeeldige vriend van Stephen Chbosky? Daar belemmeren de denkbeeldige vrienden van de zevenjarige Christopher je om te slapen. Dit horrorverhaal bezorgt je kippenvel en zit goed in elkaar, maar bepaalde keuzes van Chbosky zullen niet iedereen kunnen bekoren.
De aardige man en de sissende vrouw
De zevenjarige Christopher is met zijn moeder Kate verhuisd. Daar heeft hij het moeilijk mee. Hij wordt gepest op zijn nieuwe school. De kinderen vinden hem dom en zijn broekspijpen te kort. Dan verdwijnt Christopher zes dagen. Als hij wordt teruggevonden, is hij plotsklaps intelligent en populair. Zijn contact met de denkbeeldige aardige man kan daarin wel eens de sleutel zijn geweest. Wanneer Christopher in opdracht van de aardige man een hut bouwt, daarmee toegang krijgt tot de denkbeeldige wereld en daar de denkbeeldige sissende vrouw ontmoet, komt hij er achter wat voor gevaar er op de loer ligt.