Als in een omarming groet het lyrisch subject uit Berichten van het front haar lezers in het openings- en slotgedicht. Dat eerste kondigt ook meteen de opzet van de bundel aan: ‘Wij kneden het gemis totdat het op de bladzij past.’ Laat je door Anna Enquist bij de hand nemen voor een hellevaart door tijd en ruimte, de zoektocht naar haar overleden dochter in de taal. De obstakels? Onmacht, Onvoltooiing en onrust.
De vier cycli die het geraamte voor deze bundel vormen bieden een perspectief op de zoektocht vanuit de mythologie, de taal, de natuur en de eigen eindigheid. Een van de voornaamste thema’s die als rode draad de cycli met elkaar verbindt is de heroverweging van de relatie tussen tijd en ruimte. De aangedragen beelden rijten tijd en ruimte uiteen of doen ze net samenvallen. Dat is in eerste instantie de onderwereld, een ruimte die de eeuwigheid belichaamt, maar ook bij de seizoenen die de tijd als geen ander zichtbaar maken. ‘Eindstation’, het slotgedicht van de weergaloze Demetercyclus, brengt tijd en ruimte samen in zijn titel en verkondigt vervolgens ‘tijdloos op vleugels van hier naar daar’ naar de mythen te willen terugkeren om het ongeluk ongedaan te maken. ‘Maar Nee. / Uitzicht op witte weiden, wachten op de laatste / halte, uitstappen op een onbekend perron.’
In de taal
De heldere gedichten in Berichten van het front beroepen zich op de klassieke middelen van de lyriek en doen zo vorm en inhoud samenvallen. Veel gebruikte technieken zijn bijvoorbeeld alliteratie, binnenrijm en enjambement. Het onvoltooide leven van de dochter sluipt door die de laatste techniek als het ware in de versregels. Ze worden te vroeg afgebroken, maar herrijzen op de volgende regel.
Hoe verwerk je het overlijden van een kind? Is dat door middel van fight of flight? De moeder die het woord voert in Berichten van het front ziet haar overleden dochter overal en dat met name in de natuur wanneer die op haar vruchtbaarst is. Bloemknoppen kondigen de verhoopte wederkomst van haar dochter aan, maar die hoop zal tevergeefs blijken. In ‘Antwoord’ verwoordt ze het als volgt: ‘Het ontbrekende/ kind is zo heftig aanwezig maar kijkt / haar niet aan, zegt niets terug.’
Van het front
Deze bundel biedt naast intelligente inzichten ook vooral intieme gedichten die de voortdurende impact van een overleden kind op een moeder blootleggen. De mythologische invalshoek geeft enerzijds aan hoe universeel dat verdriet is, maar toont daarnaast dat het mythologiseren van een overleden kind ontoereikend is als rouwmiddel. Wat overblijft als remedie is de confrontatie met het verlies aan te gaan. De gedichten bereiken ons van aan die frontlinie. Zo kom kom je als lezer ook neus aan neus met het verdriet te staan. Tegelijkertijd ligt net daarin de tragiek van deze bundel; hoe hard er ook gezocht wordt, resolutie blijft voor de geschonden moeder een illusie. Persephone zal je in deze bundel niet in levende lijve vinden.