"Ik wilde nog niet begrijpen dat dit vliegtuig onze plechtigheid kapot had gevlogen." Zo beschrijft hoofdpersoon Zelda haar verbijstering als een vliegtuig een van de Twin Towers doorboort op 9/11. Ze is zojuist in het huwelijk getreden met haar man Bor en ingezegend door een rabbijn, op een steenworp afstand van het WTC. Even later vlucht ze met haar man en drie kinderen door de straten naar hun hotel: gewonde mensen, bloed, ledematen, stof, paniek en ontreddering. Zo begint het boek De Stem van Jessica Durlacher.
In de proloog laat Jessica Durlacher je direct kennismaken met de almaar reflecterende en analyserende Zelda. Haar mixed feelings bij het feit dat Bor opeens wil trouwen na al die jaren en de teleurstelling als alles snel en onvoorbereid moet. Dan plotseling het vliegtuig dat zich in de toren boort. En het besef dat de wereld vanaf nu anders is. Je leest en voelt Zelda’s angst: is het nu oorlog?
Hoe moedig ben je?
Durlacher geeft Zelda’s innerlijke stem alle ruimte om na te denken en te reflecteren. Dat doet ze prachtig. Ze laat je direct begrijpen wat haar angst is en verhaalt summier maar scherp over haar joodse familie. Daarmee is ook de ‘erfenis’ van die andere oorlog direct duidelijk. Later, als ik het boek al lang uit heb, besef ik dat dat oorlogstrauma misschien wel de rode draad is die door het boek loopt. Want is er een duidelijk goed en een duidelijk kwaad? En maakt iedereen altijd de goede keuze? En hoe moedig ben je zelf als het erop aankomt?