De Theems is drooggevallen in Cynan Jones’ nieuwste boek: De wetten van water. Op de eerste bladzijden al komt de Watertrein aan denderen: 45 miljoen liter water wordt met 300 kilometer per uur naar de stad vervoerd. John Branner loopt in dit eerste verhaal langs de rails, op zoek naar een dreigende, anonieme rode stip op de radar. Of hij die rode stip op tijd elimineert of zelf een rode stip wordt tegenover het automatische afweergeschut van de Watertrein, is een vraag die de komende honderdtachtig bladzijden blijft hangen.
De wetten van water is een bundeling van twaalf verhalen rondom deze dystopische stad, de denderende Watertrein en de zoektocht naar en de strijd óm water. De stad is een dystopie, maar heeft een bijrol. Deze nieuwe, oude stad, leren we kennen via de personages die het bewonen. Zoals Branner die de Watertrein met zijn leven beveiligt of het oudere echtpaar David en Helen, levend aan de kust. Want er gebeurt van alles met de stad: de kust brokkelt af, de rivier valt droog en het ijs op de polen smelt. Nieuwe manieren van watervoorziening worden bedacht. De Watertrein is al een vernieuwing; er liep eerst een lange pijpleiding naar de stad, maar deze werd door aanslagen verwoest. Aanslagen waar Branner door getekend is en waarvan we de gevolgen door Cynan Jones’ verstilde stijl zelf voelen als zijn capuchon erlangs glijdt.