Twee jaar na het verschijnen van De trooster geeft de schrijfster ons opnieuw een boek dat de moeite waard is om aan te schaffen. Esther Gerritsen heeft met De terugkeer weer een meeslepend verhaal neergezet, vol indrukwekkende dialogen en intrigerende relaties tussen familieleden.
In haar nieuwste roman kruipt Esther Gerritsen in het hoofd van Jennie. Vijf jaar oud was ze toen haar vader overleed. Nu, twintig jaar later, begint ze vragen te stellen over zijn dood. Nog steeds kan ze niet geloven in zijn zelfgekozen dood. Haar oudere broer Max praat nog altijd niet graag over het verleden. Terwijl Jennie op zoek is naar antwoorden, kijkt hun vader vanuit het hiernamaals toe. Hij heeft alle antwoorden die ze zoekt, maar kan ze niet meer aan haar geven. Als bij haar moeder Alzheimer wordt geconstateerd beseft Jennie dat ook zij straks geen antwoorden meer kan geven. Het is nu of nooit.
Confronterend en realistisch
Terwijl je dit boek aan het lezen bent, heb je het gevoel alsof het over echte mensen gaat en niet over personages uit een boek. Dat gevoel bekruipt je al zodra je met Max meekijkt over zijn schouder, naar zijn vader die langzaamaan wegkwijnt. In een paar bladzijdes beschrijft Gerritsen hoe een negenjarige jongen worstelt met zijn emoties. Van medelijden tot afschuw tegenover zijn eigen vader. Iets wat ook erg confronterend kan zijn voor de lezer. Dit sterke begin zet meteen de toon voor de rest van het verhaal.