Header Desalnietbemind
Column

Voorpublicatie Annabel Jonk

Annabel Jonk is een Nederlandse schrijfster (1976), woonachtig in Amsterdam.

1 juni verschijnt haar boek Desalnietbemind. Kort na het totaal onverwachte overlijden van haar man Victor opent advocate Martha Nieuwland zijn werkruimte. Ze ontdekt niet alleen een schrift met korte verhalen over zijn jongensjaren, maar ook onverklaarbare berichten op zijn telefoon. Gaandeweg ontvouwen zich meer en meer geheimen over zijn leven, niet alleen van voordat ze hem ontmoette, maar ook uit de tijd van hun huwelijk. Martha onderneemt na de ontdekkingen een beladen zoektocht die leidt langs vrienden van vroeger, een hoogleraar filosofie, een oude onderwijzer en forensisch pathologen. De tocht voert haar van Amsterdam naar New York, Boston, Marseille en New Hampshire's White Mountains, in een verwoede poging haar man alsnog te leren kennen en een beklemmende waarheid te onthullen. Desalnietbemind is een roman over liefde, schaamte, vriendschap, wraak, compassie en geheimen die perfect verborgen hadden moeten blijven.

Fragment Desalnietbemind

"Ik drukte mijn gezicht in zijn kussen, omklemde het met twee armen, draaide me om en staarde enige tijd naar het plafond. Het moest geverfd worden. Vlak bij de te vaak dichtgesmeten deur was kalk afgebladderd. Tien jaren vrijen en strijden hadden sporen nagelaten. Tot voor een jaar vooral meer van het laatste.

In dit bed ontwaakten we elke ochtend met een verbaasde blik naar elkaar. We koesterden het misverstand waarmee elke relatie begon. Alles wat we de ander hadden toegedicht, in opperste staat van vervoering en lust, leek gaandeweg te vervagen. De aanbeden verschillen veranderden in tergende irritaties. En het werd erger nadat we verhuisden naar hier, ons huis. In dit bed had verdriet zich vermomd als boosheid en boosheid had zich voorgedaan als verdriet. Hier hadden we geprobeerd elkaar te koloniseren. Als dat gelukt leek, was het van korte duur en werd de autonomie met stemverheffing heroverd. Dit bed was bunker en slagveld.

Als in een tango was er weggedraaid en omgedraaid. Ruggen als bolwerken vol boze gedachten. Wanneer ik zweeg werd hij woedend. Zijn woede liet me zwijgen. Het was een jarenlange strijd om een podiumplaats. Zie mij, zie mij, o godverdomme zie mij staan!

Lange tijd vreeën we nauwelijks. Hoe graag we ook wilden, het lichaam was vijandelijk gebied. Daar lagen mijnen, je keek wel uit. Maar we hielden stand, waren wederzijds overtuigd van de trouw aan elkaar en van ons eigen gelijk. We leerden stuntelend dat een wanhopige behoefte aan nabijheid niet werd vervuld door koppigheid. Naarmate de tijd verstreek luwde de storm. We waren wijzer geworden, of misschien wel moegestreden."

Beschikbaar op 01-06-2018