Je kunt over alles nadenken: over wat je om je heen ziet, over wie jij bent. Over wat taal is, wat vriendschap is, wat waarheid is. Of over liefde, dood of het nieuws. Kun jij uren filosoferen? Dan heb je geluk, het is namelijk de maand van de filosofie. Lang geleden gingen filosofen, die van vragen stellen en nadenken hun beroep maakten, hun vragen opschrijven. En ze gingen op zoek naar antwoorden. Die antwoorden schreven ze ook op. Die teksten van oude filosofen kun je nu nog steeds lezen. En de vragen die zij stelden, stellen filosofen nu nog. Er komt dan ook geen einde aan de filosofie: je kunt altijd doorgaan met denken. Is nergens ergens? door Iris van der Graaf staat vol leuke verhalen over filosofen en hun ideeën, en laat zien dat jij ook kunt doorgaan met denken, en je gedachten kunt opschrijven, of erover praten met je vrienden.

WIN! Maak 5x kans op een exemplaar van ‘Is nergens ergens?’
Jijzelf, je moeder, je vader, je broertje, je zusje, je klasgenoten, je opa en oma, iedereen die je tegenkomt op straat, mieren, olifanten, bomen, planten, stenen, auto’s, vliegtuigen, straten, steden, landen, snorharen, zeeën en weilanden. Als je goed om je heen kijkt, zie je heel veel. Waar komt dat allemaal vandaan? Op deze vraag is niet zo makkelijk een antwoord te geven. Al in het oude Griekenland, ongeveer 2500 jaar geleden, gingen mensen op zoek naar een verklaring voor het ontstaan van de wereld. Die mensen worden natuurfilosofen genoemd, maar het waren eigenlijk een soort wiskundigen, biologen, natuurkundigen en sterrenkundigen. De natuurfilosofen hadden nog niet veel apparaten om onderzoek mee te doen. Ze hadden geen sterrenkijkers, microscopen of onderzoekslaboratoria. Maar ze keken goed om zich heen. En ze dachten diep na. Wat was de meest belangrijke bouwstof op aarde? Een van de eerste natuurfilosofen met een antwoord was Thales van Milete.
Hij woonde in een stad aan zee: hij zag de golven, hij zag eb en vloed, en boten met zeevaarders erop. Volgens Thales van Milete was water de belangrijkste stof op aarde . ‘Alles is water’, zei hij tegen zijn vrienden. Thales vond water maar een gekke stof. Als het koud wordt, bevriest het en verandert het in ijs. Als het warm wordt, verdampt het. Waterdamp stijgt vanaf de zee en de aarde omhoog, en komt later als regen, sneeuw of hagel weer naar beneden. Zaadjes in de grond op aarde hebben dat regenwater nodig om te ontkiemen en tot planten uit te groeien. Om leven te laten ontstaan is water heel belangrijk, dacht Thales. Zonder water kunnen planten, dieren en mensen niet leven. Een andere natuurfilosoof, Anaximander, had een ander antwoord. Hij zei dat voordat alles er was, er iets bestond dat oneindig was, eeuwig en tijdloos – het ‘onbegrensde’ noemde hij dat. Uit dat onbegrensde zijn alle dingen voortgekomen. Het onbegrensde kun je misschien zien als een soort klei waar alles uit ontstaan is. Anaximander dacht ook dat er nog veel meer werelden bestonden dan alleen de onze, en dat ze allemaal voortgekomen waren uit dat onbegrensde.
Pythagoras dacht juist dat de wereld was opgebouwd volgens een recept van allemaal wiskundige formules. Hij zag overal getallen, patronen en harmonieën. Bijvoorbeeld in de tekening op het schild van een schildpad, of in het ritme van muziek. Pythagoras was als natuurfilosoof een van de eerste wiskundigen. Zijn ‘stellingen’ (een soort rekenregels) worden nu nog steeds gebruikt. Getallen waren overal, dacht hij, en zijn de bouwstenen van de wereld. Je kunt de getallen zien als een soort legosteentjes. Met één set steentjes kun je allerlei verschillende dingen bouwen: kastelen, huizen of wegen bijvoorbeeld. Maar ja, waar komen die getallen dan weer vandaan? Zou er ergens een kast staan, met een lade vol met formules en getallen – een soort ‘recept’ voor de hele wereld? Of denk je toch dat mensen de getallen zelf hebben bedacht?
Andere natuurfilosofen keken op nog weer andere manieren naar de wereld. Leucippus en Democritus dachten allebei dat de wereld was opgebouwd uit kleine deeltjes, zo klein dat mensen ze niet kunnen zien. Zij noemden deze deeltjes atomen. De lucht, de aarde, het water, de mensen, de dieren en de dingen: alles zou bestaan uit deze hele kleine deeltjes die zich door een oneindig groot universum verplaatsen. Moderne natuurkundigen hebben veel later ontdekt dat de kosmos inderdaad is opgebouwd uit allerlei minuscuul kleine deeltjes die je niet met je ogen kunt zien.
Deze Griekse filosofen leefden al ongeveer 2500 jaar geleden. Sindsdien zijn er veel ontdekkingen gedaan en is er steeds meer bekend geworden over het ontstaan van leven op aarde. Ook is er veel ontdekt over andere sterren en planeten. Toch zijn de ideeën van de Griekse natuurfilosofen nog steeds mooi. Het eerste leven op aarde is in het water ontstaan, dus water is inderdaad belangrijk. En nu zijn er natuurkundigen die zeggen er in de ruimte deeltjes waren waaruit alles ontstaan is. Die onbegrensde ruimte van Anaximander en de atomen van Lecippus en Democritus waren dus helemaal geen gekke ideeën. En jij, hoe stel jij je het begin van de wereld voor?
WIN!
WIN!
Helaas! Deze actie is verlopen. De winnaars hebben persoonlijk bericht van ons gehad.